Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam prof. C. Graafland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam prof. C. Graafland

12 minuten leestijd

[1928-2004]

Op 27 oktober jl. is van ons heengegaan Cornelis Graafland. Aan zijn even werkzame als vruchtbare leven is een einde gekomen. Al jaren geleden moest hij ervaren hoe broos zijn tijdelijk tentenbestaan was. Hij wist wat het is, te verlangen tiaar de woonplaats in de hemelen. Maar hij besefte evenzeer wat het betekent, de Heere hier en nu welbehaaglijk te zijn en te werken zolang het dag is. Onverwachts - maar niet onverwacht - viel de avond. Zijn aardse tent werd gebroken en maakte plaats voor de eeuwige woning van God. De avond viel. Maar toen brak de dag aan waarop geen nacht meer zal volgen. Hij kwam thuis. Ik weet nog dat hij ons eens vertelde hoe hij tijdens vakanties kon uitzien naar zijn eigen vertrouwde omgeving. Liefst was hij thuis, samen met Maaike, zijn vrouw, aan wie hij zo hecht was verbonden en met wie hij genoot van de simpelste dingen. Nu kwam het afscheid, van Maaike, zijn kinderen en kleinkinderen, van zijn vrienden, van zijn werk en het kerkvolk dat hem lief was. Nu is hij thuis, echt helemaal thuis. Vanuit de vreemdelingschap in het vaderland, waar hij door het geloof al van jongs af kind aan huis was. In een onvermoede en ' toch vertrouwde omgeving. Niet alleen omdat innig geliefde verwanten hem daarheen waren voorgegaan, maar vooral omdat hij daar zijn Heiland ontmoette, Die hem vertrouwd was. Ten volle vervuld is nu het woord dat hij in een herdenkingsdienst ooit als tekst koos: 'Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop beëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad'.

Kostbare vriend

' Dit 'In memoriam' kan ik slechts schrijven in een mengeling van weemoed en dankbaarheid. Weemoed over het verlies van een vriend, dankbaarheid voor wat professor Graafland voor mij en vele anderen heeft bete-kend. Verstandelijk overweegt het laatste, maar gevoelsmatig het eerste. Want over hem schrijven in de verleden tijd, valt me zwaar. Enkele dagen voor zijn heengaan bracht ik hem een bezoek. Spreken kon hij niet meer. Het enige teken van reactie was zijn rechterhand die hij langzaam en met moeite ophief en in de mijne legde. Onvergetelijk! Hoewel hij me soms geducht de les kon lezen, was zijn vriendschap mij kostbaar. Of moet ik zeggen: juist omdat hij me zijn kritiek niet onthield? Zijn het niet vrienden die je de waarheid vertellen? Ik zal die kritische vriendschap missen, en velen met mij. Dat doet pijn. Maar het is een verdriet waardoor de erkentelijkheid voor wat God ons in zijn persoon heeft geschonken, nog wordt verdiept. Daarom gedenken wij hem in welgemeende dankbaarheid.

De levensgang van professor Graafland zal ik hier niet schetsen. We zouden halt moeten houden bij zijn ouderlijk huis in Gouda, waar de vroomheid van zijn moeder zo'n diepe indruk op hem maakte en het Woord van de prediking zijn hart veroverde; bij zijn studie in Utrecht, bij de pastorieën in Ameide, Woerden, Veenendaal en Amsterdam; en ten slotte bij zijn vertrek naar Utrecht en zijn verknochtheid aan de Goudse gemeente. Deze geografische weg wil ik nu niet volgen. Liever geef ik een impressie van enkele trekken die voor de persoon van professor Graafland typerend waren.

Getuigend prediker

Allereerst gedenken we hem als prediker van het Woord Gods. Dat de prediking zijn hart had, is ditmaal allerminst een cliché. Hij preekte bevlogen, en doorgaans ook lang. Maar de tijd stond dan stil, niet alleen voor hemzelf. Er gebeurde wat onder zijn preken en er viel iets te beleven. Dat kwam doordat hij eigenlijk voortdurend met de gemeente, jongeren en ouderen, in gesprek was. Dit betekende niet dat hij aan de verkondiging niet toekwam, maar dat hij het besef uitstraalde een boodschap te brengen die wel van God komt, maar in de preek op menselijke maat wordt gesneden. Wat hij theologisch, vooral dë laatste jaren van zijn leven, met zoveel nadruk voorstond en uitdroeg, gaf hij in zijn preken gestalte. Ik bedoel de overtuiging dat God zich in de zending en overgave van Zijn Zoon volledig kenbaar heeft gemaakt en is afgedaald tot in onze alledaagse werkelijkheid. Zoals het eeuwige Woord echt vlees geworden is om voluit in onze aardse tijd te delen, en zoals de Schrift voor honderd procent Godswoord en tegelijk voor honderd procent mensenwoord is, zo daalt het Woord van omhoog in de prediking omlaag, om in heel gewone mensentaal het hart te zoeken en te raken. Het is dit geheim van de incarnatie, de vleeswording, die zich in de preken van professor Graafland menig keer voltrok. Hij wist zich geroepen het hoge geheim van Gods genade zo te vertolken dat het tussen God en mensen tot een ontmoeting kwam. Vandaar dat zijn prediking geen schittering van woorden was, laat staan een intéressant betoog, maar een gebeuren vol werfkracht en overredingskracht. Door zijn persoonlijke betrokkenheid droegen zijn preken vaak het karakter van een getuigenis. Op zulke momenten liet hij in zijn hart zien. Dat deed hij niet om zichzelf te etaleren en met zichzelf te koop te lopen. Daar was hij wars van, in de dagelijkse omgang, en ook op de kansel. Wat bewoog hem dan? De ervaring van iemand wiens dorst gelest is aan de Bron en die nu ook anderen dat levenswater aanprijst: 'Ik heb er zelf van gedronken; het is geen gif, maar medicijn!' Dit verleende Graaflands preken die bevindelijke gloed. Van het piëtisme dat hij zo gretig bestudeerde, was het beste in zijn hart gezonken: 'Hoor wat mij God deed ondervinden!' Hij sprak er niet over, maar er uit. Waaruit? Uit het hart van Gods liefde. Waar zo wordt gepreekt, staat klokkentijd stil.

Gegrepen theoloog

We gedenken professor Graafland niet minder als theoloog en hoogleraar. Theologie was voor hem geen tijdverdrijf, maar levensvulling. Zijn belezenheid was groot. Toch las hij langzaam en zelfs moeizaam, bekende hij me eens. Ik denk dat ik begrijp hoe dat kwam. Lezen was voor hem studeren, interpreteren en evalueren. Dat kost inspanning en tijd. Schrijven deed hij daarentegen vlot en gedreven. Al schrijvend zette hij zijn verworven gedachten op papier, en later op het scherm. Men kan hem met recht een veelschrijver noemen. Alleen al de titels van zijn publicaties beslaan zo'n vijftien pagina's. De snelheid waarmee hij schreef, leidde echter niet tot oppervlakkigheid. Wat hij aan de drukker toevertrouwde, was door hem heengegaan en grondig doordacht. Zijn specialisme lag, zoals bekend, in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. De dissertatie over de zekerheid van het geloof zette de toon. Toen al hield de verhouding van verkiezing en verbond zijn aandacht gespannen. In later stadium wijdde hij aan dit thema lijvige studies. Zijn jarenlange, dagelijkse omgang met het gereformeerde erfgoed gaf hem de status van een autoriteit. Als een van de weinigen had hij vrijwel het complete veld van de Nadere Reformatie in beeld. Zijn werklust leek niet te verzadigen. Met de nieuwsgierigheid van een wetenschapper bleef hij op zoek naar details én structuren, naar stippellijntjes én globale lijnen. Toen ik hem jaren geleden eens vroeg of hij ooit andere lectuur dan theologische las, was zijn antwoord: 'Eigenlijk niet. Maar ik heb er ook geen behoefte aan. En wil je wel geloven dat ik elke morgen weer met graagte naar mijn onderzoeksbronnen grijp? ' Zo was professor Graafland. Gegrepen door de geschiedenis van de theologie. Een van de ijkpunten daarbij was ongetwijfeld Calvijn, wiens werken hij spelde. Een ijkpunt. Maar niet het eindpunt. Ook Calvijn zelf wenste dat niet te zijn. In diens gevolg wilde Graafland het sola et tota scriptura gestand doen: alleen de Schrift, en dan de héle Schrift, met alle weerbarstigheden van dien. De Heilige Schrift was zijn bron, en zijn enige norm. En die norm legde aan, voor zichzelf, en ook voor het geheel van de huidige kerk. Graaflands voorkeur voor de geschiedenis van de theologie was maar geen persoonlijke passie, maar een vooroefening om de kerk van vandaag te dienen en haar kritisch te toetsen bij het beslissende licht van de Schrift. Dit leverde hem tijdens zijn theologische loopbaan de nodige spanningen op. Waar hij van mening was dat de traditie de Schrift onvolledig of zelfs onjuist had verstaan, en vermoedde dat de kerk door bepaalde tradities het gezag van het Woord Gods veronachtzaamde, daar aarzelde hij nooit lang om zijn correcties te presenteren. Als het schip naar links overhelde, bleef hij niet in het midden staan, maar stelde hij zich resoluut aan de rechterkant op. En als het slagzij maakte naar rechts, koos hij doelbewust de andere zijde.

In eigen kring werd zijn kritische houding niet altijd verstaan. Men besefte dan onvoldoende dat een kritische instelling geen ondeugd, maar een deugd is. Naar de letter van het woord betekent een kritische zin immers niets anders dan het vermogen tot onderscheiden: wat stemt met de norm overeen, en wat niet? Professor Graafland kende maar één criterium: de Schrift. Hoewel hij daarbij soms posities innam die ook door zijn vrienden niet werden gedeeld, lijdt één ding geen twijfel: in het geding om de waarheid was niet de lieve vrede zijn maatstaf, maar wat naar zijn stellige overtuiging urgent was.

Leraar van de kerk

Dat de theoloog Graafland zijn mening nogal eens uitdagend verwoordde, valt niet te ontkennen. Was het een karaktertrek? Het is niet onmogelijk. Het verhaal gaat dat hij als jongeman op de jeugdvereniging al pittige en prikkelende vragen kon stellen! Die aard heeft zich nooit verloochend. En hoewel hij door zijn scherp geformuleerde kritiek soms mensen van zich vervreemdde, was zijn opzet toch een geheel andere, namelijk de waarheid aan het licht te brengen. Aan het geding om echtheid en waarheid wilde ook deze trek van professor Graafland een bijdrage leveren, desnoods ten koste van eigen populariteit.

De kerk heeft aan zijn theologische inzet en inbreng heel veel te danken. Want één ding staat vast. Graaflands theologiebeoefening was geen liefhebberij, maar stond ten dienste van de gemeente. School maken was niet zijn opzet. Maar wat hij als auteur en docent aan zijn talrijke leerlingen meegaf, draagt vrucht voor de kerk. Die school stond hem voor ogen: de plek waar het Woord wordt gezaaid, het geloofsleven opbloeit en de scholing plaatsvindt in de horigheid aan de Schriften. Wie hem als hoogleraar nog heeft meegemaakt en zijn colleges indertijd volgde, die zal het beamen.

Overigens vertrouwde hij me nog kortgeleden toe, hoezeer hij doorgaans tegen die colleges opzag. Aanvankelijk verbaasde me dat. Bij nader inzien meende ik het te begrijpen. De grote Graafland was in eigen ogen helemaal niet zo groot. De man die, als hij eenmaal in de openbaarheid was getreden, geen blad voor de mond nam, moest telkens weer wat overwinnen om het publieke debat aan te gaan. Hij kon zo vrijmoedig uit de hoek komen, maar ik denk dat hij ten diepste een introvert en schuchter mens was. Vrijmoedigheid had hij nooit in voorraad. Voor een preek niet, en evenmin voor een college. Het moest hem altijd weer gegeven worden. Wellicht is precies dat de vrijmoedigheid die de Bijbel bedoelt.

Eenvoudige broeder

Voorts gedenken we professor Graafland als broeder en vriend. Wat mij in de jaren dat ik met hem mocht omgaan, telkens weer opviel, was zijn eenvoud. Hij was eenvoudig in zijn kleding, in zijn ontspanning, in zijn culturele belangstelling, in zijn preken en in het onderlinge verkeer. Als we elkaar met onze echtgenotes een bezoek brachten, plooide hij het gesprek graag zo dat we er met z'n vieren aan deelnamen. Hij hield van gezelligheid en intimiteit. Vertrouwelijk spraken we over onze gezinnen, onze zorgen en vreugden, over het werk en de kerk en over de gewone dingen van het leven. Met de geringste attentie kon hij kinderlijk blij zijn. Hij was gewoon, en gedroeg zich gewoon. Alle zwaarwichtigheid was hem vreemd. Ik denk dat deze eenvoud ook de bron van zijn eerlijkheid was. Nooit heb ik hem erop betrapt dat hij de waarheid verhulde om de schijn van vriendelijkheid op te houden. Omdat hij niet naar schijn zocht, maar naar echtheid, wist je altijd wat je aan hem had. Vleien deed hij nooit. Als hij een compliment uitdeelde, was het werkelijk gemeend. Zo'n houding wekt respect. Ik wil hier mijn theologische leermeester eren door te zeggen dat hij een mens was uit één stuk. De Bijbel noemt dat: eenvoudig en oprecht. Zo leeft hij voort in mijn herinnering: als een oprechte vriend en broeder, niet op zoek naar het applaus van mensen, maar naar een goed geweten voor God.

Wat zal zijn vrouw hem missen! Aan alles was te merken hoe innig ze aan elkaar gehecht waren. Samen gingen zij door diepe dalen. Samen beleefden ze ook onvergetelijke hoogtijdagen. Nu viel er een scheiding. De pijn daarvan is met geen andere te vergelijken. Want wie kan scheiden van een mens die ons door God gegeven is in dat groot geheimenis dat huwelijk heet? Het kan alleen dan als de God van alle vertroosting ons bergt in Zijn onafscheidelijke liefde. Dat bidden wij haar, en ook de kinderen en kleinkinderen van harte toe. Ten slotte. De Herrnhutters plegen de eerste Paasdag in alle vroegte te vieren op de begraafplaats, die ze steevast Gottesacker noemen. In de lichtval van de opgaande zon en van de opgestane Levensvorst gedenken zij hun dierbaren die hen naar Huis zijn voorgegaan. Hun gedachten zijn dan niet zozeer bij het verleden, maar bij het eeuwige Heden waarin allen die in Christus zijn ontslapen, juichen voor de troon van God en het Lam. Laat ook ons degenen die ons ontvielen en de kroon ontvingen, zó gedenken: niet alleen naar wat ze waren, maar naar wat ze heden zijn. Zangers aan de glazen zee.

A. DE REUVER

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

In memoriam prof. C. Graafland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's