Christus in de Psalmen
Zijn levensweg is vervulling
Wanneer wij de Psalmen lezen of zingen, kunnen wij dan Christus daarin herkennen? Dat is niet vanzelfsprekend, want de discipelen hadden hier veel moeite mee. En vraag het eens aan een jong kind of een randkerkelijke: waar lees je over Jezus Christus in die liederen? In plaats van een antwoord zullen wij waarschijnlijk een vragende blik krijgen. Gelukkig hebben wij dan nog onze kerstliederen die - al of niet waarheidsgetrouw - de boodschap doorgeven.
Driedeling
Wanneer Jezus na de opstanding aan Zijn discipelen verschijnt, toont Hij hen vanuit de Schriften aan dat Hij moest lijden en opstaan uit de dood. Alles wat over Hem geschreven staat in de Wet, Profeten en Psalmen, moest vervuld worden (Luk. 24:44-46). Het lijkt alsof hier bijbelboeken overgeslagen zijn, maar in werkelijkheid worden hier de drie grote delen van het Oude Testament genoemd: de eerste vijf boeken (Tora), de profetische boeken, waarbij ook de meeste historische boeken gerekend worden, en de Geschriften, hier benoemd met het woord 'Psalmen' als het grootste onderdeel.
Wij hebben in onze vertalingen een andere indeling, maar de Hebreeuwse Bijbel heeft de Geschriften aan het eind staan. (De zojuist verschenen Naardense Bijbel heeft ook deze joodse volgorde.). Het woord 'Psalmen' omvat hier ook Job, Prediker, Esther en nog andere boeken, om te eindigen met Kronieken. In het kader van dit artikel beperk ik mij tot wat wij gewoonlijk onder de Psalmen verstaan.
Welke Psalmen?
Waar vinden wij Christus in de Psalmen? Eduard Böhl heeft een boekje geschreven over twaalf Messiaanse Psalmen. Daartoe rekent hij de Psalmen 2, 8, 16, 21, 22, 40, 41, 45, 69, 72, 110 en 118. Over dit aantal valt te twisten, want de nummers 21 en 41 zijn niet zo duidelijk Messiaans, en er zijn ook nog andere Psalmen die licht werpen op Wie Christus is.
De vraag rijst vaak: heeft een Psalm alleen op de dichter betrekking of is er ook een soort dubbele bodem? Ver-
wijst het lied naar een werkelijkheid die de eigen situatie overstijgt? We noemen dit de indirecte Messiaanse Psalmen: ze bezingen bijvoorbeeld het lijden van David, maar dat lijden wordt herhaald en ook intenser gemaakt in het lijden van de Heere Jezus. Op deze manier kan Psalm 22 gelezen worden.
Het woord 'vervullen' betekent dan niet dat een voorzegging uit het verleden uitkomt, maar dat de gebeurtenis op een hoger niveau gebracht wordt: God herhaalt en bevestigt gebeurtenissen uit het leven van oudtestamentische gelovigen. Deze manier van spreken komt veel voor in de Bijbel, vooral in het Evangelie naar Mattheüs. Alleen op deze manier kunnen we de - naar ons gevoel - soms heel vrije citaten begrijpen, zoals 'Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen' in Matt. 2:15. Christus herhaalt en vervult de exodus uit Egypte, terwijl Hosea dat niet bedoelde.
Het verstand openen
In Lukas 24 begrijpen de discipelen nog niet goed waarom Christus moest lijden en dat Hij ook weer op zou staan. Toch had Hij al eerder hierover gesproken. Blijkbaar is het mogelijk allerlei woorden te horen, terwijl de inhoud niet goed overkomt en de consequenties niet doorzien worden. Maar de Heere Jezus is niet alleen een leraar die onderwijst, Hij zorgt er ook voor dat de discipelen nu de Schriften gaan begrijpen. Er gaat hun een licht op als Hij ze meevoert van het ene bijbelboek naar het andere, om te laten zien dat Zijn levensweg vervulling is. Waarom opende Jezus hun geest niet bij de lijdensaankondigingen? Blijkbaar wilde Jezus Zijn discipelen laten voelen dat zij niet vanuit zichzelf de noodzaak van Zijn sterven inzien. En tevens: het verstand moest op dit punt gesloten blijven tot na de opstanding, opdat de Heiland ook zou lijden onder het onbegrip en de verlating van zijn eigen leerlingen.
Vanuit het bovenstaande - namelijk dat veel Psalmen gelezen kunnen worden alsof ze over David of een andere koning gaan - is het onbegrip van de discipelen wel te begrijpen. Jezus Zelf moet er aan te pas komen om ze echt inzicht te geven. In onze situatie hebben wij allerlei nieuwtestamentische verklaringen, waardoor extra licht valt op de oudtestamentische liederen. De meeste Psalmen die Böhl in zijn boek 776
noemt, worden geciteerd in het Nieuwe Testament en daardoor weten wij meer van de betekenis dan de discipelen die deze aanvulling nog niet hadden. Maar het betekent wel dat de gemeente die de Psalmen zingt, behoorlijk wat bijbelkennis of een extra verklaring nodig heeft, om de volle rijkdom van die liederen te begrijpen. De uitgevers van de psalmberijming van 1773 helpen ons soms daarbij geholpen, door allerlei woorden met een hoofdletter te schrijven, zoals 'kust de Zoon' (Ps. 2), 'Held' (Ps. 45), 'de Koning' (Ps. 72) en 'U' (Ps. 110), maar in de meeste gevallen hanteert men kleine letters, zodat de gemeente niet gauw aan Christus denken zal. De Psalmberijming van 1968 gebruikt in de genoemde Psalmen hier geen hoofdletters meer. Luther ging vrij om met de Psalmen, waardoor hij in zijn bewerking van Psalm 46 tot 'Een vaste burcht' ook Christus noemt, maar in de calvinistische traditie worden de Psalmen vrij letterlijk weergegeven in de berijmingen.
Rechterhand
Er zijn bijbelgedeelten die regelrecht wijzen naar de komende Messias. In dat geval spreken we over directe Messiaanse teksten. Een voorbeeld daarvan is Psalm 110. Ik kies deze Psalm, omdat deze het meest van alle geciteerd wordt in het Nieuwe Testament. De eerste regel ervan luidt: 'De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten' (HSV). Jezus vraagt aan de Farizeeën hoe het mogelijk is dat David iemand zijn Zoon noemt en tevens zijn Heere (Matt. 22:41-46).
Vervolgens geeft de Heiland aan dat de Zoon des mensen aan de rechterhand van de kracht Gods zal zitten en zal komen op de wolken van de hemel (Matt. 26:64). Markus vermeldt dat dit zitten gebeurt na de hemelvaart (16:19). Daar zit de Heiland dus, totdat God afgerekend heeft met alle vijandschap, en Christus' koninkrijk zal beginnen.
Melchizedek
Eveneens staat in Psalm 110 dat de koning ook priester zal zijn, en wel naar de ordening van Melchizedek. Koning David behoorde tot de stam Juda, en de priesters tot de stam Levi. Er was in Israël een fundamentele scheiding tussen beide ambten. Maar er komt een tijd dat de koning uit het nageslacht van David ook priester zal zijn. Dit zal niet zijn door geboorte, want hij heeft niet de vereiste afstamming, maar het kan wel volgens een ander priesterschap, namelijk dat van Melchizedek.
Deze koning-priester uit de tijd van Abram (Gen. 14) heeft zijn ambten niet te danken aan de vereiste afstamming, maar is door eedzwering (installatie) zowel koning als priester geworden. De Brief aan de Hebreen werkt dit uit in hoofdstuk 7. Dan blijkt dat Christus (zoon van David, uit Juda) als priester naar de ordening van Melchizedek nog veel meer is dan een priester uit het geslacht van Aaron. Zijn priesterschap is blijvend en gaat niet door de dood over op een opvolger.
Vervulling
Laten we terugkeren naar Lukas 24. Christus onderwijst de discipelen dat Hij moest lijden en opstaan, en dat in Zijn Naam vergeving van zonden gepreekt moet worden onder alle volken. Er zijn diverse Psalmen die het lijden van David beschrijven en van toepassing zijn op Jezus' lijden (vooral 22, 40 en 69). Psalm 110 wijst op de erepositie die de Messias zal innemen aan Gods rechterhand en dat Hij ook het priesterschap zal uitoefenen. Dit is nooit gerealiseerd in het leven van David of een andere oudtestamentische koning, maar wordt werkelijkheid in Jezus. Om die uitspraken te realiseren, was het nodig dat Jezus niet slechts stierf, maar ook opstond uit de dood en ten hemel ging. De bekering van de heidenen wordt als toekomstperspectief gezien in de Psalmen (bijvoorbeeld 72).
Christus heeft in heel de Schrift, ook in de Psalmen, Zijn lijden, sterven en verhoging gezien. Hij kwam om die woorden te vervullen. Ze dienen als legitimatie van Zijn komst en werk.
Maar dat wil niet zeggen dat alles wat Hij deed hierin reeds staat. De instelling van doop en avondmaal staan niet in de Psalmen vermeld. De toekomst-
visie over de bekering van de heidenen staat er wel, maar de liefde tot de vijand, en het gebed om diens bekering, ontbreken nog. De uitstorting van de Geest van Christus met Pinksteren en alles wat dat meebrengt aan gaven en vruchten, staan nauwelijks of niet vermeld. Ook Christus' eigen opdracht om voortaan te bidden in Zijn Naam (Joh. 14-16), komt daarin nog niet voor. De komst van de Messias was zeker, maar met Kerst en de andere feestdagen hebben we gelukkig meer geopenbaard gekregen dan de vaak indirecte en schaduwachtige aanwijzingen in de Psalmen. Kortom: het Nieuwe Testament stijgt ver uit boven het Oude; het ligt in het verlengde, maar is tegelijkertijd méér.
Eredienst
In een christelijke eredienst mogen de Psalmen met Israël gezongen worden, maar wie ze zingt zonder toelichting en zonder dat onze geest geopend wordt, begrijpt niet welke christelijke rijkdom er in ligt. Voor velen blijft dit moeilijk. Daarom is het te begrijpen dat nieuwtestamentisch liederen gemaakt worden, waarin die rijkdom duidelijker ontvouwd wordt; Maar dat moeten dan wel liederen zijn die Schriftgetrouw zijn en door de Geest zijn ingegeven (Gal. 5: i8b-i9). Helaas voldoen niet alle kerst(=Christus)liederen daaraan. Maar in aansluiting van de oudtestamentisch liederen mag ook het nieuwe lied gezongen worden: 'U bent waardig om de boekrol te nemen, en haar zegels te verbreken, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed' (Openb.
M. J. PAUL, EDE
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004
De Waarheidsvriend | 21 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 2004
De Waarheidsvriend | 21 Pagina's