Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de meimaand van het jaar 1905 werden een vrouw en een man geboren die beiden gerekend worden tot de grootste dichters van de twintigste eeuw: 11 mei werd Ida Gardina Margaretha Gerhardt in Gorinchem geboren in een leraarsgezin. En negen dagen later op 20 mei aanschouwde Gerrit Achterberg voor het eerst het levenslicht in Neerlangbroek. Zijn vader was in dienst van de Graaf van Lynden van Sandenburg die met zijn gezin aldaar een kasteel bewoonde.

Ida Gerhardt (1905-1997)
In de pers werd enige aandacht geschonken aan het feit dat Gerhardt honderd jaar geleden werd geboren. Het Reformatorisch Dagblad liet in de krant van 9 mei vier liefhebbers van haar werk aan het woord in het katern Talent. Ook het in 2002 opgerichte Ida Gerhardt Genootschap organiseert een aantal evenementen. Voor wie belangstelling heeft, zij hier verwezen naar de website: www.idagerhardtgenootschap.nl
Een verrassend artikel staat te lezen in VolZin (opinieblad voor geloof en samenleving) van 6 mei. Het is een gesprek met een benedictijner monnik Frans Berkelmans. In de Sint-Adelbertabdij in Egmond-Binnen zingt hij dagelijks 'haar' psalmen. Samen met haar huisgenote Marie van de Zeyde vertaalde ze de Psalmen vanuit het Hebreeuws. Berkelmans blijkt een groot kenner van het werk van Gerhardt te zijn. Boven het gesprek dat Bert van der Kruk met hem heeft, staat: Haar poëzie loopt uit op een oplossing, een genezing. Hij maakt al vijfendertig jaar studie van haar poëzie en schreef een aantal monografieën over haar werk. Ze hebben elkaar ook goed gekend.

Gerhardt was 'een moeilijk mens', weet ook Berkelmans. Het is mild uitgedrukt. Een fietsenmaker uit de buurt noemde haar ooit 'een kreng'. Van voetballende kinderen en pubers op brommers moest ze niks hebben.
Ook met critici uit de literaire wereld lag zij - de dichteres met een opdracht - voortdurend overhoop. Na een kritische bespreking van Vijf vuurstenen ('retorisch, ouderwets en profetisch') vond ze dat Kees Fens letterlijk 'op zijn smoel' moest krijgen. Heetgebakerd, paranoïde, miskend - het zijn typeringen die in portretten van Ida Gerhardt steeds weer opduiken. Zelf stoorde Berkelmans zich nogal aan de 'misplaatste zuinigheid' van de dichteres en haar levensgezellin Marie van der Zeyde. 'Die mensen konden niet leven, hè. Aardewerk met scheuren erin. Een zwetend stukje kaas op brood, zo armetierig allemaal. En die kleding, die groene loden jassen ... Nee, die twee konden niks uitgeven.' Tegelijk was er het 'hoog verhevene' dat aan Ida Gerhardt en haar vriendin kleefde. 'De een las voor uit Plato, de ander uit Shakespeare. Het was allemaal hoog en verheven. En Ida praatte zo bekakt. Ik moest haar op een gegeven moment tutoyeren, maar dat viel niet mee. Ik voelde me niet echt thuis bij zo'n hoog gezelschap. Ik ben maar een eenvoudige jongen uit Brabant - misschien is dat het.'

Berkelmans vertelt hoe hij kennis maakte met de bundel Het levend monogram (1955) en hoe toen bij hem de vonk oversloeg. Ik citeer: 'Dat was donder en bliksem. Dat ging ergens over! Voor het eerst durfde ze iets te zeggen over haar persoonlijk leven, heel onvriendelijke dingen over met name haar moeder.'

Sonnet voor mijn moeder
Gij hebt, Moeder, dit leven zwaar gedragen.
Gelijk ik het zwaar draag. Wij zijn verwant.
Wij horen in dit stormbevochten land van kavels,
tussen dijk en stroom geslagen.

Ik heb uw gang: die driftige
en toch trage voetstap,
die onverzettelijke trant.
Uw harde hand herken ik in mijn hand,
Onwrikbaar om de schrijfstift heengeslagen.

Machtig zijn wij, in liefde en in haat.
Gij hebt u dóód gehaat, hatend het meest uzelve,
om de liefde die gij schond.

Ik ben genezen van het bitter kwaad.
En eer in stugheid, wie gij zijt geweest:
van mijn talent de donkere moedergrond
.

Moederliefde
Ida Gerhardt brengt in Het levend monogram een thematiek onder woorden die voor velen herkenbaar is, ook voor gasten in de Sint-Adelbertabdij: 'Door een groot gebrek aan liefde in je jeugd kun je erg onzeker worden. Dat kan traumatische gevolgen hebben. Op zo'n slechte start kan een heel mensenleven stranden'. Het bijzondere is dat Gerhardt niet in deze constatering blijft steken, maar haar creatieve talent aanwendt om met dit gebrek aan moederliefde verder te kunnen leven. Berkelmans: 'Ze leert met deze problemen spelen in haar kunst. Op die manier geeft ze er zin aan. Deze zingeving ontstaat in confrontatie met Christus, het is verzoening. Zo loopt Het levend monogram uit op een apotheose die echt een oplossing is, een genezing. Eigenlijk is deze dichtbundel een therapie.'Wat voor Het levend monogram geldt, kan gezegd worden van heel het oeuvre van Gerhardt. 'Het groeit van donker naar licht. Gaandeweg breekt er een groot vertrouwen door. Het is allemaal een verrijzenisgebeuren. In die zin is het religieuze poëzie. Niet zoals bij Nel Benschop; die maakte gelovige gedichten voor mensen die geen taal aanvoelen. Bij Benschop gebeurt het allemaal in haar hoofd. Bij Gerhardt gebeurt het in de taal zelf.

Maria de Groot (zelf ook dichteres) had ooit voor het tijdschrift Wending (1979) een diepgaand gesprek met Ida Gerhardt. Ze vroeg naar de bron van waaruit haar gedichten ontsproten. Gerhardt onthulde: 'Mijn talent is onverbrekelijk verbonden met mijn gebedsleven. Het is daar onafscheidelijk van.'
Het hier geciteerde interview is opgenomen in een boek van Maria de Groot: In gesprek met Ida Gerhardt (Uitg. Ten Have, 2002). Berkelmans citeert daarom een gedicht dat voor hem de sleutel tot het oeuvre bevat:

Aan allen
Ik heb dit donkere boek geschreven,
want God heeft het mij opgelegd.
Geen uur ben ik alleen gebleven
dat het mij niet werd aangezegd.
Ik - vriend van stilte, dier en plant,
schreef naar zijn wil, met grijze haren,
de gruwelen van mijn kinderjaren
op deze doortocht naar zijn land

Gerrit Achterberg (1905 - 1962)
In het Centraal Weekblad (13 mei) staat een bijdrage van Gossen Bakker te lezen als herinnering aan het feit dat Achterberg 20 mei honderd jaar geleden werd geboren. De bijdrage is gebaseerd op het bekende gedichtDeïsme uit de laatste bundel Vergeetboek

Deïsme
De mens is voor een tijd een plaats van God.
Houdt geen gelijkteken nog iets bijeen,
dan wordt hij afgeschreven op een steen.
De overeenkomst lijkt te verlopen
tot deze voleinding, dit abrupte slot.
Want God gaat verder, zwenkend om hem heen. 

in zijn millioenen. God is nooit alleen.
Voor gene kwam een ander weer aan bod.
Wij zijn voor hem een vol benzinevat,
dat hij leeg achterlaat. Hij moet het kwijt,
al de afval, met zijn wezen in strijd.
Sinds hij zich van zijn schepping onderscheidt,
gingen wij dood en liggen langs het pad,
wanneer niet Christus, koopman in oud roest,
ons juist in zo'n conditie vinden moest;
alsof hij met de Vader had gesmoesd.

Vergeetboek, de laatste bundel van Gerrit Achterberg opent met het gedicht Deïsme. Het is een gedicht om te lezen en te herlezen. De titel van het gedicht is al merkwaardig. Deïsme is namelijk de constructie waarbij God wordt beschouwd als Schepper die de aarde geschapen heeft maar daarna geen invloed meer heeft op de gang van zaken. Tegenover deïsme staat theïsme dat zich God juist denkt als in voortdurende verhouding en zorg tot de wereld. Het aardige is dat het gedicht begint als deïsme en eindigt als theïsme.

Afgeschreven
De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. God is daarom volgens het gedicht aanwezig in de levende mens. 'De mens is voor een tijd een plaats van God.' Wanneer de mens dan niet meer leeft is dat niet meer zo. De overeenkomst tussen God en mens is dan afgelopen.De mens wordt afgeschreven op een steen: de grafsteen. Afgeschreven is ook de boekhoudkundige term voor goederen die geen waarde meer hebben. De mens heeft na zijn dood geen waarde meer. God gaat verder en is weer aanwezig in anderen, er zijn miljoenen mensen. God zit niet om mensen verlegen.'Voor gene kwam een ander bod'. De mens wordt vergeleken met een vol bezinevat dat God leeg achterIaat. Het gaat hier om een herinneringsbeeld van Achterberg en zijn tijdgenoten aan de bevrijding van 1945. Lege benzinevaten werden toen in grote aantallen door de Canadezen in de berm gegooid. Legers die op doortocht zijn hebben geen tijd om bezinevaten netjes op te ruimen. Een vol benzinevat is waardevol. Na gebruik ben je een benzinevat liever kwijt dan rijk. Aanvankelijk had het gedicht een  heel ander slot. Het eindigde zo:

Wij zijn voor hem een vol benzinevat,
dat hij leeg achterlaat zonder spijt.
Sedert hij voortbeweegt en zich verspreidt,
gingen wij dood en liggen langs het pad.
Als niet de herder Jezus Christus kwam,
om ons te vinden als verloren lam.

Deze versie is verschenen in het literaire tijdschrift Maatstaf. Collega-dichter A. Marja vond de verwijzing naar herder en lam te traditioneel. Hij deed aan Achterberg de suggestie de herder vervangen door een koopman in oud roest. Dit sluit ook meer aan bij het beeld van de lege benzinevaten. Vooral het woord gesmoesd is mooi. Een rechter beoordeelt de feiten, met hem kan je niet smoezen. Een rechter komt op grond van de feiten tot een uitspraak. Met een koopman kan je wel smoezen en wat regelen. Hierin klinkt ook iets door van het onderhandelen met God zoals dat in het Oude Testament voorkomt. God is niet alleen rechtvaardig maar er kan ook sprake zijn van genade

Bakker sluit zijn artikel af met de conclusie dat het gedicht hem op een bepaalde manier verwijst naar de betekenis van Jezus Christus, zoals bijvoorbeeld verwoord in 1 Johannes 2:1 en 2: 'En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige'. Het zou zomaar kunnen, want Achterberg was van huis uit vertrouwd met de inhoud van de Bijbel en kende de rechtzinnige interpretatie van binnenuit.

De tijd gaat voort, veel raakt vergeten. Maar er zijn dichters wier woorden onvergetelijk blijven. Zoals die van Gerhardt en van Achterberg.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's