Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moed putten uit je roeping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moed putten uit je roeping

VOLHARDING IN HET LEVEN VAN DE PREDIKANT (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kunnen we, omringd door talloze valstrikken en gevaren, in ons ambt als predikant volharden? Ik nodig u uit om met mij in vier verschillende richtingen te kijken en in iedere richting de wonderlijke en toereikende genade van God te zien. In dit tweede artikel kijken we naar het verleden en rondom ons.

Een blik op het verleden
Ondanks het wonderlijke en heerlijke werk van Gods genade en de stichting van een bloeiende christelijke kerk had Paulus geen gemakkelijk werk in Korinthe. De problemen stapelden zich op. Dat kunnen we duidelijk zien in de brieven aan de Korinthiërs. In de eerste periode van de kerk had Paulus een speciale openbaring van God nodig om hem aan te moedigen en zijn vrees weg te nemen. 'Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen...' (Hand. 18:9-10).
Jaren later moest hij bekennen dat in Korinthe 'ons vlees geen rust [heeft] gehad, maar wij waren in alles verdrukt: van buiten strijd, van binnen vrees.' Als ooit iemand steun nodig had om te volharden was het Paulus wel, ondanks het feit dat hij apostel en een groot zendeling was. En toch ondanks alles, schrijft hij over zichzelf in 2 Korinthe 4:16: 'Daarom vertragen wij niet.' Hij had de verleiding geproefd om de moed te verliezen. Hij had zelfs op het punt gestaan om het op te geven. Maar hij heeft het niet gedaan. Waarom niet?

Lichte verdrukking
In eerste plaats heeft hij naar het verleden gekeken. Naar het verre verleden, tot de soevereine en eeuwige plannen van God met betrekking tot de schepping en in de verlossing.
'Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus' (2 Kor. 4:6). Wat betekenen de beproevingen en de ontmoedigingen in ons leven en in onze christelijke taken in het licht van de soevereine plannen van deze God, Die de hele wereld in Zijn handen houdt, Die ons geroepen heeft tot Zijn kinderen en knechten? Slechts futiliteiten. Ze zijn reëel, ze doen ons verdriet, maar zoals Paulus zegt: '[...] Onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid' (2 Kor. 4:17).
Deze blik op het verleden heeft nog een ander element in zich. God heeft ons in Zijn eeuwig verbond der verlossing geroepen tot Zijn kinderen.
Hij heeft ons ook geroepen om knechten en predikers van Zijn heerlijk evangelie te zijn. Hij heeft tot Ananias gezegd dat Paulus was 'een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen' (Hand. 9:15). Hij heeft Jeremia verzekerd 'eer dat Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend [...] Ik heb u de volken ten profeet gesteld' (Jer. 1:5). En Jeremia heeft een duidelijke waarschuwing gekregen voor enorme moeilijkheden en redenen van ontmoediging die de toekomst voor hem in petto had. Net als Paulus, van wie God gezegd heeft dat hij veel moest lijden om Zijn Naam. Maar terugziende kon Paulus met vertrouwen zeggen: 'Die [God] ook bekwaam gemaakt heeft om te zijn dienaars van het Nieuwe Testament' (2 Kor. 3:6).
Voelt u zich zo ontmoedigd dat u het werk wilt neerleggen? Zie naar het verleden. Vat moed. Het is God die u geroepen heeft en Die u bekwaam maakt tot een waardige dienaar van het Nieuwe Verbond.

Afgezonderd
Er zit nog een ander element in deze terugblik. Onze roeping tot het ambt is niet alleen een individuele beslissing. Wat gold voor de eerste diakenen: 'Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen uit u, die goede getuigenis hebben' (Hand. 6:3), moet ook voor ons als ouderlingen en predikanten gelden. De overtuiging die wij van onze roeping hebben, moet erkend en bevestigd worden door de gemeente.
Ik ken de details niet van de verkiezing en de bevestiging van dienaars in uw verschillende kerken, maar ik vermoed dat het lijkt op hoe het toegaat in onze presbyteriaanse en gereformeerde kerken. In ons geval kunnen we terugzien op een plechtige en emotionele gebeurtenis, toen we na het zingen, het gebed en de preek, neerknielden voor alle aan zigen. De predikanten van onze classis legden de handen op ons hoofd en de predikant die de dienst leidde heeft ons afgezonderd door middel van het gebed als predikers van het evangelie en als herders van Gods kudde.
Als Paulus aan Timotheüs schrijft, die zijn pastorale taak zeer moeilijk vond (zoals bv. blijkt uit 1 Tim. 4:12, waar we lezen dat er ouderen zijn die de jonge predikant verachtten), raadt Paulus hem aan om terug te kijken en moed te putten uit de roeping en de steun van de kerk: 'Verzuim de gaven niet die in u is, die u gegeven is door de profetie met oplegging der handen van de ouderlingen' (2 Tim. 4:14).
Vraagt u zich soms af hoe u kunt volharden in uw ambt? Zie naar het verleden en dank God 'dat Hij u in Christus verkoren heeft voor de grondlegging ter wereld.' Zie om en dank God dat hij u 'een dienaar [gemaakt heeft] naar de genade der gave Gods' (Ef. 3:7). Zie naar de bevestiging van uw roeping door de kerk, het heilige lichaam van Christus, en uw afzondering door haar, onder Gods bevel, voor uw gewijde taak. Laat Satan razen, laat de wereld met u spotten, laat uw broeders in Christus u teleurstellen, laat uw eigen twijfels en vrezen u terneerdrukken. God heeft u geroepen. God zal zijn soevereine plannen vervullen, zelfs door u.

Een blik rondom u
Toen Petrus om zich heen keek en de golven en de woeste storm zag, werd hij ontmoedigd en niet bemoedigd. Maar hier denk ik aan andere manieren om ons heen te kijken, manieren die ons moeten bemoedigen en versterken in onze taak.

Steun van anderen
Kijk om u heen en zie dat u niet alleen staat. U bent deel van één lichaam waarvan leden de andere leden moet helpen en bemoedigen. In mijn kerkelijke traditie is het zo dat, als een classis goed functioneert, dat een ontmoedigde predikant en diens vrouw heel erg kan helpen.
Toen David achtervolgd werd door Saul en heel angstig was, ontmoette hij Jonathan die 'zijn vertrouwen in God versterkte' (1 Sam.23:16). Toen Paulus 'in alles verdrukt was' 'heeft God, Die de nederigen vertroost, ons getroost door de komst van Titus' (2 Kor. 7:6). Geen enkele predikant moet zich isoleren en denken dat hij samen met God alle problemen op moet lossen. Dat kan leiden tot melancholie, ontmoediging en zelfs tot depressie. Pastorale conferenties kunnen een machtig middel in Gods hand zijn om broeders te bemoedigen en elkaar te inspireren.
Kijk om u heen naar al degenen die voor u bidden en naar hen die, minder bekwaam dan u, u liefhebben en proberen u te helpen. Kijk naar de lange lijst van zulke mensen in Romeinen 16, wie Paulus zo erkentelijk was. Denk aan iemand als 'de moeder van Rufus, de uitverkorene in de Heere' van wie Paulus kon zeggen: 'Ze is ook de mijne.' Wij zuilen hier beneden nooit weten hoezeer deze anonieme vrouw en vele anderen voor Paulus gezorgd hebben en hem versterkt hebben, toen hij voelde dat hij misschien niet meer kon strijden.

Succes van anderen
Als ik in mijn eigen gemeente heel weinig vruchten zie en dan een andere predikant hoor praten wiens kerk groeit en waar men veel zegen op de prediking van het Woord ziet, vind ik niet dat dit me bemoedigt. Integendeel, ik word juist diep ontmoedigd. Ik kan zelfs jaloers zijn op het succes van mijn broeder. Maar, zegt God: 'Verblijdt u met de blijden.' Kijk naar de gehele kerk en dank God, dat het succes van uw broeder het hele lichaam, waarvan u deel uitmaakt, tot nut is en verheerlijk Hem. Paulus was vermoedelijk niet zo'n goede prediker als Apollos, maar toen hij hoorde hoe God het werk van Apollos gezegend had, dankte hij God en vatte moed. 'Ik heb geplant, Apollos heeft natgemaakt, maar God heeft de wasdom gegeven' (1 Kor. 3:6). En hij voegt daar nog aan toe: 'Want wij zijn - wij allemaal - Gods medearbeiders' (1 Kor. 3:9).
Toen Robert Murray McCheyne predikant was van de Petruskerk in Dundee, heeft hij enkele maanden joodse gemeenschappen in Palestina en elders bezocht. McCheyne was een zeer begaafd en toegewijd herder en leraar, maar het was juist tijdens zijn afwezigheid dat God een opwekking in zijn kerk heeft willen geven. Het door God gebruikte instrument was William Burns, een jonge predikant die het moment afwachtte om de zending in te gaan. Ongetwijfeld had McCheyne jaloers kunnen zijn dat God iemand anders had gebruikt om zijn kerk zo te zegenen, maar zie wat hij schrijft: 'We hoorden pas bij onze aankomst in Hamburg iets van wat er tijdens de laatste vijf maanden in ons geliefde vaderland gebeurd was. Daar hoorden we slechts een gerucht dat God Zijn volk, en ook hen die Lo-ammi (niet Mijn volk) waren, in liefde bezocht had. U zult geloven dat wij deze dingen met een dankbaar en blij gemoed gelezen hebben. Ik kan niet rusten voordat u me op de hoogte brengt van hetgeen er gebeurd is in mijn geliefde kudde. U weet dat het de bede van mijn gehele hart was toen wij van elkaar gescheiden waren, dat u duizendvoudig meer gezegend zou worden dan ik ten opzichte van mijn volk. Hoezeer zal mijn hart zich verblijden als u kunt zeggen dat deze dingen echt zo gegaan zijn.'
Waarschijnlijk zult u van een dergelijke opwekking niet horen in Frankrijk, maar mocht zelfs het minste blijk van Gods zegen over andere predikanten of zendelingen uw hart vervullen met lof, en het u brengen tot een nog grotere getrouwheid en standvastigheid.

Behoeften van anderen
Toen Jezus de 'scharen [die] vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen die geen herder hebben' zag, werd Hij 'innerlijk met ontferming bewogen' (Matth. 9:36). Toen Paulus in Athene zag dat 'de stad zozeer afgodisch was', 'werd zijn geest in hem ontstoken' (Hand.17:16) en voelde hij zich geroepen om tot hen van Jezus te spreken.
U kunt nog zo vaak de realiteit van de ellende in de wereld en van mensen die sterven van de honger in de kranten lezen of het zien op televisie, maar alleen als u in Afrika, in Azië of in Latijns-Amerika zelf reist, kunt u de verschrikking van deze dingen werkelijk zien en weten dat u nooit meer dezelfde zult zijn.
En wanneer de waarheid van de Schrift over de verlorenheid van de mens u weer aangrijpt en wanneer uw ogen de geestelijke nood van de mensen rondom u ziet, laat dan uw ziel met ontferming bewogen worden en weet dat u altijd moet volharden in de verkondiging van de goede boodschap van Jezus in een wereld die verloren ligt. Wat zal het een zegen voor u zijn als de ogen van slechts één mens geopend worden en als u hem of haar de bron van genezing mag tonen in Jezus. Is dat niet meer waard dan alle veiligheid, salarissen en prestige, waar die ook maar te vinden is?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Moed putten uit je roeping

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's