Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsgesprek in de kerkenraad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsgesprek in de kerkenraad

ALS DE AMBTEN MOEILIJK VERVULD WORDEN [3]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ziekentrooster is uit ons kerkelijk leven verdwenen. In zijn plaats zijn anderen gekomen. Het is goed dat ze er zijn. Wanneer een kerkenraad meent dat zowat al het werk door hen uitgevoerd moet worden en er dan een tekort aan ambtsdragers komt, kan niet al het werk meer gedaan worden. Zouden we dan moeten kiezen tussen wat wel en wat niet gebeurt? Het zou de situatie alleen maar erger maken, wanneer er minder bezoekwerk wordt gedaan en de weinige diakenen niet veel verder komen dan het beheer van de diaconale gelden en het bepalen aan welke goede doelen giften worden gedaan. We geven toe, er zijn in gemeenten soms activiteiten, die in stand gehouden worden, omdat men ze sinds mensenheugenis kent. De kerkenraad geeft dan ook leiding, als hij besluit iets niet meer te doen. Maar wie in het pastoraat en diaconaat te veel nalaat, is niet meer bezig met de opbouw van de gemeente. Integendeel.

Commissies
Wanneer dan de ambtsdragers dingen moeten laten liggen, is het goed, om niet te zeggen geboden, dat we nadenken of het ook anders kan en door anderen. Dat is niet nieuw. Vele gemeenten kennen bijvoorbeeld de bezoekbroeder, die de ouderling vergezelt op huisbezoek. Andere hulpkrachten komen we ook tegen. De nieuwe kerkorde geeft zelfs de mogelijkheid om ze in te passen in officieel erkende structuren.
De kerkenraad kan zich laten bijstaan door commissies, die op een bepaald gebied meedenken en adviezen geven of uitvoerend werk doen. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een evangelisatiecommissie, waarin een of twee kerkenraadsleden met andere gemeenteleden de opdracht krijgen om het evangelisatiewerk in eigen dorp of wijk ter hand te nemen. Binnen de gegeven instructies is de commissie vrij in de wijze van aanpak.
Een andere mogelijkheid is de in ordinantie 4 artikel 10 genoemde 'kerkenraad met werkgroepen'. Het voert te ver om hier tot in details op in te gaan. Het model komt in grote lijnen hierop neer:
- De kerkenraad behoudt de uiteindelijke verantwoordelijkheid, maar vertrouwt taken toe aan zijn breed moderamen en aan werkgroepen.
- Onder de werkgroepen onderscheiden we sectieteams en taakgroepen.
- Een sectieteam bestaat uit minstens één ouderling met gemeenteleden, die met de predikant verantwoordelijk zijn voor het pastoraat in een deel van de gemeente.
- Een taakgroep richt zich op een bepaald onderdeel van het gemeenteleven, bijvoorbeeld jeugdwerk of evangelisatie.
- De kerkenraad is eindverantwoordelijk: hij toetst of de taakgroep en het sectieteam binnen de bevoegdheden blijft, maar hoeft niet meer zelf de zaken tot in de kleinste bijzonderheden te bespreken.

De gaven zoeken
Het werken met werkgroepen geeft tweeërlei winst: meer leden uit de gemeente zijn betrokken in het werk en de leden van de kerkenraad kunnen zich meer concentreren op de eigenlijke ambtstaken. Het is voor vele gemeenten een volstrekt nieuwe gedachte, maar het is de moeite waard om serieus over na te denken en daarbij te bedenken dat Apollos door Aquila en Priscilla werd onderwezen. Ze stuurden hem niet door naar de kerkenraad. Al was het dan geen officiële commissie of taakgroep, hoeveel werk is er niet gedaan door jeugdwerkers, zondagsschoolonderwijzers, bestuursleden van verenigingen, en door mensen die geen aanstelling in een bepaalde functie hadden maar wel vanuit een diep doorleefd geloof onderwijs gaven en tot een rijke zegen voor een gemeente geweest zijn.
Een kerkenraad die goed leiding geeft, zoekt de gaven in de gemeente en durft, in het geloof, zaken toe te vertrouwen aan haar leden. Daarmee wordt het ambtswerk beperkter en overzichtelijker en is een hindernis voor het ambt weggenomen. Het hoeft niet door een kerkenraad met werkgroepen of een kerkenraad met commissies. Dit zijn slechts mogelijkheden. Laten de kerkenraden wel de mogelijkheden onderzoeken.

Beleid
Ook dit zullen we niet zomaar doen. Het is een kwestie van beleid en dan ook met beleid te werk gaan. Dat brengt ons bij het beleidsplan. Het nut van het beleidsplan werd bij de invoering ervan in de kerkorde breed betwijfeld. Dit is niet terecht. In het beleidsplan wordt de gemeente beschreven, komen haar sterke en zwakke punten naar voren en neemt ook de kerkenraad een plaats in.
Het is een goede zaak na te denken over hoe de heiligen worden volmaakt, het werk der bediening uitgevoerd en het lichaam van Christus wordt opgebouwd in deze gemeente. Dat er een opdracht ligt, is alleen al uit Efeze 4 duidelijk. Dat we deze niet in eigen kracht kunnen uitvoeren, moge ook duidelijk zijn. Hoe de Heilige Geest ons dan leidt en de taken worden uitgevoerd, dat is de eeuwen en wereldkerk door verschillend.

Samenvoeging
Daarbij is de Heilige Geest niet gebonden aan onze kerkelijke indeling. Wij ook niet. We zijn wel gewend de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente hoog te waarderen, maar het is niet vanzelfsprekend om de plaatselijke gemeente te laten samenvallen met een bepaald dorp of wijk in een stad. Er zijn gemeenten, die al sinds eeuwen verschillende dorpen omvatten. We zullen ons hoeden voor een al te krampachtig vasthouden aan de zelfstandigheid van onze dorpsgemeente. Dikwijls gaat het meer om emoties en sociologische factoren dan dat we in het geloof opzien naar Christus, Die één Kerk heeft. De gevoelens zijn er wel en de plaats die een kerk in een dorp of stadswijk inneemt kan van groot belang zijn voor dat dorp of die wijk.
Wanneer er door het kleiner worden van de gemeente of andere oorzaken te weinig ambtsdragers zijn, kan een samenvoeging van gemeenten een oplossing zijn. Wanneer dit twee aangrenzende dorpen zijn, kan besloten worden in beide kerken diensten te blijven houden, hetzij gelijktijdig, hetzij om beurten. Er is één kerkenraad, die na de samenvoeging voltallig is. Er is ook één college van kerkrentmeesters en dat ligt best wel gevoelig. Mensen uit het andere dorp gaan mee beslissen over onze bezittingen. Zolang we het zo voelen, bestaat de gemeente nog uit twee delen: zij en wij. De samenvoeging is voltrokken als er een generatie komt die alleen nog 'wij' zegt, ongeacht het dorp waaruit men komt.
De streekgemeente biedt een tussenvorm. De gemeente is niet meer helemaal zelfstandig, maar is nog steeds een gemeente naast andere. Een aantal bevoegdheden komt bij de streekkerkenraad te liggen. Dat geldt in ieder geval de predikanten: de streekgemeente beroept hen en zij zijn dan ook aan haar verbonden. Het beheer en eigendom van bezittingen blijven wel bij de plaatselijke gemeente. Wanneer er te weinig ambtsdragers zijn in een kerkenraad, kan een aantal taken door de streekkerkenraad worden uitgevoerd.
Het is niet altijd nodig om samen te voegen of in een streekgemeente opgenomen te worden. Het werk van ambtsdragers wordt ook verlicht, wanneer zij met ambtsdragers uit naburige gemeenten tot een overleg komen, waarin ze met elkaar meedenken en eventueel van elkaars talenten gebruikmaken. In gemeente A is bijvoorbeeld een kerkrentmeester, die veel over het beheer van kerkgebouwen weet en in gemeente B een kerkrentmeester, die goede, werkbare ideeën heeft over geldwerving. Waarom zouden zij niet met elkaar die talenten delen? De verantwoordelijkheid blijft bij de eigen kerkenraad, maar ook hier geldt in de kerk als lichaam van Christus, dat het oog niet zal zeggen tot de hand 'ik heb u niet nodig' (1 Kor. 12:21).

Vertrouwen
Welke beleidslijn ook gevolgd wordt, van essentieel belang is of er in de gemeente en binnen de kerkenraad vertrouwen heerst. Een van de redenen waarom ambtsdragers na hun ambtsperiode afhaken en niet meer in de kerk komen, ligt in de kerkenraad, waarin men negatieve ervaringen heeft opgedaan (Prof.dr. H.P. de Roest schreef hierover het rapport Ik geloof het wel...). In een sfeer van vertrouwen is er ruimte om over een aantal zaken verschillend te denken. We houden rekening met elkaar, nemen elkaar serieus en kunnen erop vertrouwen dat er niet achter onze rug om geroddeld wordt. In een sfeer van vertrouwen vertrouwt de kerkenraad zaken aan de gemeente toe. Het is immers niet de kerkenraad die de gemeente in stand houdt, maar Christus. Het is ook zo dat de gemeente er is voor de kerkenraad, maar de kerkenraad is gegeven voor de gemeente.
Laten de ambtsdragers hun verantwoordelijke en belangrijke taak ook als een beperkte taak zien, als mensen die niet alles hoeven te doen maar wel wat aan het ambt is toevertrouwd. Dat alleen is niet voldoende.
In het ambt wordt veel gevraagd, ook als het werk beperkt wordt tot het eigenlijke van het ambt. Een ambtsdrager moet veel geven. Het is daarom noodzakelijk om naast de geestelijke voeding in kerkdienst, verenigingswerk, persoonlijke geloofsoefening en dergelijke ook in de kerkenraad met de inhoud van het evangelie bezig te zijn. Juist in de kerkenraad kan het geloofsgesprek, dat vanuit de Schrift wordt gevoed, niet gemist worden. De opening mag geen formaliteit zijn: even een stukje lezen en een gebed. Laat de les van Luther ons tot voorbeeld zijn. Ik geef die weer in eigen woorden: als ik veel te doen heb, begin ik de dag met lang te bidden. Dan heb ik tijd genoeg voor mijn werk. Als ik heel kort bid, kom ik tijd tekort. Het is de ervaring van kerkenraden, die een half uur à een uur de Schriften openen en van hart tot hart spreken dat de vergaderingen niet langer duurden. Wanneer kerkenraadsleden laten blijken dat de vergaderingen bijdragen aan een verdieping van hun geloofsleven, gaat daarvan een wervingskracht uit. Moeilijk vervulbare vacatures hebben ook te maken met ons zuchten.

Ten slotte
We stelden ons de vraag wat te doen als de ambten moeilijk vervuld worden. We constateren dat er meerdere oorzaken zijn en er geen pasklaar eensluidend antwoord voor alle gemeenten te geven is.
Er is het aspect van de geestelijke nood van de gemeente. Deze kennen en erkennen is een eerste stap. Dit geldt ook voor de geestelijke nood binnen de kerkenraad, wanneer vergaderingen verzakelijkt zijn en er niet voldoende ruimte en vertrouwen is voor het spreken uit en over het geloof.
We stuiten ook op de vraag naar het ambt zelf, de taken, de omvang van het werk. In deze artikelen hebben we een aanzet gegeven om tot beleid te komen. Beleid, dat doortrokken is van het gebed en waarin we de gaven die God ons gegeven heeft, gebruiken.
Bovenal mag er het besef zijn voor hen die tot een taak geroepen worden en in het bijzonder zij die als ambtsdrager worden verkozen: u bent door de gemeente en daarom ook door God Zelf geroepen. U kunt Hem er op aan spreken, want Hij heeft beloofd: 'Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal' (1 Thess. 5:24).

J. VAN BEELEN
Regionaal Adviseur Classicale Vergaderingen in Gelderland

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geloofsgesprek in de kerkenraad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's