Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kruispunten in Luthers leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kruispunten in Luthers leven

DE THEOLOGIE VAN MAARTEN LUTHER [1]

12 minuten leestijd

Met monniken en de geestelijkheid van de kerk van zijn dagen had Hans Luther niet veel op. Daarom wilde hij dat zijn zoon Maarten rechten en niet theologie ging studeren. Vader Hans, een boerenzoon uit Möhra, was na zijn huwelijk met Margarete Lindemann in Eisleben komen wonen. Daar werd Maarten 10 november 1483 geboren en de dag daarop (Sint Maarten) in de Petrus en Paulus kerk gedoopt. Verhuisd naar Mansfeld, werkt Hans zich op, bezit aandelen in de kopermijnen en is 'Vierherr', vertegenwoordiger van de burgers bij de magistraat van de stad.

Jeugd en studie
Na het lager onderricht in Mansfeld volgt Maarten in Maagdenburg de school van de Broeders des Gemenen Levens. Daarna is hij leerling van de Latijnse school van de parochiekerk St. George in Eisenach. Deze periode van vier jaar noemde hij later de gelukkigste jaren van zijn leven. In april 1501 wordt hij als student ingeschreven aan de Universiteit van Erfurt. In de familie van zijn moeder komen al in de vijftiende eeuw academici voor, in die van zijn vader niet.
Maarten gaat dus rechten studeren, ja, maar eerst moet hij zich de kennis van 'de zeven vrije kunsten' eigen maken. Dat is vanaf de stichting van de universiteiten de regel. Pas daarna kan de rechtenstudie beginnen. Al in 1502 heeft de jonge student het eerste deel (trivium) van zijn studie achter de rug en kan hij zich baccalaureus artium noemen. Het woord leeft in de Engelse taal voort als bachelor, en is vandaar nu ook in het Nederlands als academische graad gangbaar. Het tweede deel van de studie, het quadrivium, sluit Maarten begin 1505 af. Nu is hij Master of Arts (Magister artium) en kan de rechtenstudie beginnen.

Augustijner monnik
Maar verder dan een begin komt hij niet. Wat ging er in hem om, dat hij op 2 juli 1505, onderweg van huis naar Erfurt tijdens een hevig onweer bij het dorp Stotternheim onder aanroeping van de Heilige Anna belooft monnik te zullen worden? Hij zocht vrede voor zijn ontrust gemoed. Verwachtte hij die te vinden in het klooster? Zijn vader is fel tegen de beslissing van zijn zoon, maar Maarten kan niet meer terug. Zijn belofte bindt hem. Studentenvrienden begeleiden hem tot aan de poort van het klooster van de Augustijner Heremieten in Erfurt, waar Maarten op 17 juli 1505 zijn intrede doet. Twee jaar later wordt hij in de dom van Erfurt tot priester gewijd. Wanneer hij op de 2e mei 1507 zijn eerste mis leest, is ook zijn vader gekomen. Deze schenkt bij die gelegenheid aan het klooster een stevig geldbedrag. Daarna gaat Maarten theologie studeren, niet uit eigen keuze; het wordt hem door zijn orde opgedragen. Al in 1508 volgt een nieuwe opdracht: Maarten moet naar Wittenberg gaan om daar onderwijs te geven in de dialectica en physica van Aristoteles. Naar Wittenberg, een piepklein stadje aan de Elbe (nauwelijks 2000 inwoners) met een heel jonge Universiteit, nog maar zes jaar eerder door keurvorst Frederik van Saksen gesticht! In de jaren die volgen, vinden wij hem weer enige tijd in Erfurt, dan maakt hij met broeder Johann Lang een reis naar Rome om daar te pogen een geschil in zijn orde tot een oplossing te brengen. Hij promoveert tot doctor (4 oktober 1512), keert terug naar Wittenberg, waar hij als hoogleraar in de theologische faculteit wordt opgenomen. Eind oktober van dat jaar vangt hij zijn colleges over Genesis aan. Intensief studeert hij in de Schriften en volgt hij de ontwikkelingen in de Kerk en in het Duitse Rijk. De vrede voor zijn hart die hij zocht toen hij besloot het klooster in te gaan, vindt hij vooralsnog niet. Rome heeft hem zeer teleurgesteld. De weg die de Kerk hem wijst, brengt hem evenmin tot vrede. Zijn biechtvader Johann von Staupitz wijst hem op Christus en probeert hem te bemoedigen, maar slaagt daarin niet. Luther kwelt zich met waken en vasten om maar te komen tot vrede en de zekerheid te verkrijgen dat God zijn zonden heeft vergeven en hem genadig is.

Protest tegen de aflaathandel
Dan grijpt diepe verontwaardiging Luther aan: de dominicaner monnik Johann Tetzel reist door Duitse landen met aflaten: 'waardepapieren' die men kopen kan tot vergeving van zijn zonden. De vergeving van de zonden voor geld te koop! Als zijn bisschop Albrecht van Mainz dat eens wist! Luther neemt zijn pen, formuleert kort en bondig de ene uitspraak na de andere, lijnrecht tegen dit wanbedrijf in. Zijn werk groeit uit tot 95 stellingen. Aan de vooravond van Allerheiligen 1517 bevestigt hij deze aan het informatiebord van de Universiteit, de deur van slotkapel. Een exemplaar ervan stuurt hij naar zijn bisschop.
Wat Luther niet weet en niet kan weten, is dat de bisschop zelf de aanstichter van dit kwaad is, omdat hij geld nodig heeft. Hij is namelijk bisschop van meer dan één bisdom en dat is verboden, tenzij de paus dispensatie verleent. Deze dispensatie kost de bisschop veel geld en levert de paus veel geld op. Tetzel trekt dus rond om met 'vroom' vertoon voor die twee kerkvorsten geld in te zamelen! Zó verworden is de kerkelijke toestand. Ook Rome krijgt kennis van het protest van de monnik uit Wittenberg en antwoordt door een proces tegen hem voor te bereiden ...
Heeft Luther bij het schrijven van zijn stellingen al de vrede voor zijn hart gevonden? Weet hij dan al dat de eeuwige zaligheid ook voor hem is bereid? Luther-kenners zijn het er niet over eens of enkele jaren vóór of kort na de 95 stellingen de blijde zekerheid hem geschonken werd dat de gerechtigheid van God, waarover Paulus schrijft in Romeinen 1 geen straffende gerechtigheid is, waardoor ieder krijgt wat hij heeft verdiend (de zondaar dus het oordeel), maar een geschonken gerechtigheid, op grond van het werk dat Christus heeft volbracht. Dit doorbreken van het licht wordt Luthers Turmerlebnis genoemd, omdat hij als sub-prior van het klooster in Wittenberg zijn werkkamer in een torentje van het klooster had. Zelf heeft hij later getuigd dat hij door de ontdekking van de Bijbelse betekenis van het woord 'gerechtigheid' als het ware het paradijs binnen was gegaan en de hele Schrift hem anders aanzag, dus nieuw voor hem was geworden. Zo leerde hij de diepe betekenis van Gods genade en de rechtvaardiging van de zondaar alleen door het geloof en niet uit de werken.

Uitgebannen
Vanaf de publicatie van de 95 stellingen komt Luthers leven in een stroomversnelling. Hij zocht in het geheel niet de publiciteit. Evenmin de Reformatie van de Kerk. Wat hij wilde, was een geleerd gesprek met theologen over de vergeving van de zonden en over de aflaat. Maar hij komt van het een in het ander, want razendsnel wordt zijn 'protest' verspreid. Hij wordt ter verantwoording geroepen: kardinaal Cajetanus zal hem in Augsburg een verhoor afnemen. Luther gaat. Het verhoor levert geen enkel begrip voor zijn standpunt op en vóór hij op last van de kardinaal gevangen genomen kan worden, ontvlucht Luther in de nacht van 20 op 21 oktober 1518 Augsburg te paard. De pen van de Wittenbergse doctor der Heilige Schrift komt nu niet meer tot rust. Van zijn hand verschijnt het ene na het andere geschrift: Sermoen over de goede werken, Aan de christelijke adel, Van de Babylonische gev angenschap der Kerk, Van de vrijheid van een christenmens. Alle in 1520 geschreven en uitgegeven. De oplage van zijn geschriften (die hem in geld niets opleveren) tot 1520 wordt geschat op een half miljoen, die tot 1525 op enkele miljoenen.

En hoe reageert Rome?
Paus Leo X laat de bul Exsurge Domine uitgaan, waarmee de ongehoorzame Luther met de ban wordt bedreigd als hij niet herroept. Zal hij herroepen? Het antwoord geeft Luther op 10 december 1520: bij de Elsterpoort verbrandt hij de bul en een aantal rechtsboeken van de Kerk. Dan wordt de dreiging uitgevoerd: vanaf 3 januari 1521 is Luther in de ban. Dat wil zeggen: hij is van de Kerk afgesneden, buiten de Kerk gezet. Deze ban is tijdens zijn leven nooit opgeheven.
 

Een nadere kennismaking met de theologie van Maarten Luther - dat beoogt de redactie van de Waarheidsvriend met de serie artikelen, die vandaag van start gaat. Deze keuze is ook ingegeven door het feit dat hervormden en lutheranen sinds vorig jaar tot dezelfde kerk behoren. Daarom komt de vraag aan de orde wat het betekent als we ons oriënteren op de theologie van Luther, voor gereformeerden en voor lutheranen.

RED. DE WAARHEIDSVRIEND

Bovendien wordt hij in mei 15 21 door keizer Karel V in de rijksban gedaan. De keizer heeft Luther gedagvaard naar Worms te komen om zich op de Rijksdag aldaar voor hem en de rijksgroten te verantwoorden. De reis daarheen is als een zegetocht. Overal waar zijn reiswagen aankomt, wordt Luther als een held ingehaald. Op 17 april 1521, om zes uur in de namiddag, vindt het eerste verhoor plaats. De volgende dag houdt hij zijn rede ter verantwoording van zijn geloof, dat rust in het Woord van God. Herroepen? Neen. 'Herroepen kan en wil ik niets, want het is noch zeker noch heilzaam tegen het geweten in te handelen. God helpe mij, amen.' Hij verzekert de keizer dat zijn weigering te herroepen een geloofsbeslissing is en geen opstand tegen de keizer en het Rijk.
Zonderling is de sympathie die zijn vorst, Frederik de Wijze (1463-1525), de keurvorst van Saksen, voor Luther heeft. Naar verluidt hebben zij elkaar djdens hun leven nooit ontmoet voor een persoonlijk gesprek, maar Frederik heeft Luther steeds in bescherming genomen. Bij diens vertrek uit Worms laat hij hem in het geheim het bericht overbrengen dat hij tijdens de terugreis naar Wittenberg zal worden 'overvallen' en in veiligheid gebracht, om beschermd te zijn tegen de rijksban, die toestaat dat iedereen Luther ongestraft mag doden. Zoals toegezegd gebeurt het, bij Altenstein. Vandaar wordt Luther overgebracht naar de Wartburg, dichtbij Eisenach, waar hij wordt gekleed als ridder en leeft onder de schuilnaam jonker Jörg.

Op de Wartburg en terug in Wittenberg
Keizer Karel komt in oorlog met Frankrijk. Daarbij heeft hij de steun en hulp van alle Duitse vorsten nodig, ook van hen die Luther welgezind zijn. Het is deze omstandigheid die hem verhindert de rijksban tegen Luther en diens helpers uit te voeren. Later is het de dreiging van de Turken, die in 1529 tot voor de poorten van Wenen oprukken, die de keizer ervan weerhoudt tot strafmaatregelen tegen de aanhangers van de 'Lutherije' over te gaan. Totdat in 1555 bij de vrede van Augsburg de 'Evangelischen' rechten krijgen naast de 'Katholieken' en twee religies in het ene Rijk worden toegestaan. Maar dat heeft Luther niet meer beleefd.
Wij zoeken hem weer in zijn schuilplaats op. Zijn exemplaar van het Nieuwe Testament in het Grieks, in 1516 door Erasmus uitgegeven, heeft hij bij zich. Hij brengt dit over in de taal van zijn volk, het Duits. Enkele andere geschriften komen tot stand. Hij staat in briefcontact met Wittenberg en wanneer hij hoort van een beeldenstorm aldaar, van de onrust aldaar veroorzaakt door de hoogleraar Andreas Bodenstein (Karlstadt) en drie mannen uit Zwickau die zich aandienen als 'profeten', wanneer hij vaststelt dat zijn vriend en collega Philippus Melanchton daar niet tegen opgewassen is, besluit hij voorgoed - hoewel tegen de wil van de keurvorst - de Wartburg te verlaten. Op 6 maart 1522 is hij weer terug in Wittenberg en vanaf zondag 9 maart, zondag Invocavit, preekt hij een week lang dagelijks in de stadskerk, om de onrust te bezweren.
Later in het jaar verschijnt zijn vertaling van het Nieuwe Testament in druk. In 1523 verneemt Luther dat op 1 juli in Brussel twee jonge Augustijner monniken zijn verbrand, de eerste martelaren van de Reformatie. Hij schrijft in bewogenheid een gedicht op dit droef gebeuren. Het jaar daarop breekt de boerenoorlog uit, opstand van geknechte, dikwijls bitterarme boeren tegen hun spijkerharde landheren. Luther distantieert zich hiervan met scherpe bewoordingen. Het gaat hem om de heerschappij van het Woord in en over de Kerk, niet om verbetering van sociale misstanden, al heeft hij ondubbelzinnig vorsten en stadbestuurders op hun plichten gewezen.

Huwelijk
Het jaar 1525 brengt een grote wending in het persoonlijk leven van Luther. Nadat al meerdere vrienden van Luther, gewezen priesters en monniken, in het huwelijk zijn getreden, trouwt hij, de ex-priester, op de 13e juni met Katharina von Bora, die reeds als kind naar een klooster was gebracht, waaruit zij had weten te ontsnappen. Eeuwenlang heeft men die twee van rooms-katholieke zijde gehoond en verguisd om deze daad. Luther was echter tot de overtuiging gekomen dat het verplichte celibaat in de Schrift geen enkele steun vindt en door de Kerk als een ondraaglijke last aan haar dienaren werd opgelegd. Een huwelijk uit liefde is het niet, een huwelijk met veel liefde is het wel geworden. Maarten heeft heel veel van zijn Käthe gehouden. Enkele zoons en dochters zijn hun geboren, van wie Elisabeth acht maanden na haar geboorte en Magdalene op zevenjarige leeftijd tot groot verdriet van haar ouders zijn gestorven.

Laatste jaren
In de jaren die volgen wijdt Luther zich, door goed en kwaad gerucht, geheel aan de zaak van het evangelie en de opbouw van de Kerk. Hij voert zijn pennenstrijd met de humanist Desiderius Erasmus over de vrijheid of onvrijheid van de menselijke wil. Met 'de Zwitsers', Ulrich Zwingli en zijn medestanders, kan hij het niet eens worden. Het godsdienstgesprek op het slot van Marburg, in oktober 1529, loopt niet op eenheid uit. Bij het afscheid weigert Luther de reformator van Zürich de broedernaam. 'Wij hebben niet één en dezelfde geest'. Dit is het begin van de kloof tussen 'Lutheranen' en 'Gereformeerden'.
Voor de ouder wordende Luther houden de vele geestelijke aanvechtingen niet op, hij werkt zonder zich rust te gunnen: hij schrijft talloos vele geschriften en brieven, hij doceert, predikt en reist. Meermalen wordt hij geplaagd door ziekten, soms heel ernstige. Veel heeft hij tegen misstanden te strijden. Hij leeft in de verwachting van het nabije einde van de wereld. In deze periode laat hij zich (nog weer) uiterst negatief uit over de Joden, die Jezus als de Messias weigeren te aanvaarden.
Wittenberg en de Wittenbergers hebben hem heel erg teleurgesteld. Zo zelfs dat hij in 1545, op reis, aan zijn vrouw schrijft dat niet meer wil terugkeren. Het voormalige klooster dat zij bewonen, wil hij aan de keurvorst teruggeven en met zijn lieve Käthe op Zöllsdorf, het landgoed van de familie Von Bora, gaan wonen. Hij is Wittenberg moe, maar keert toch terug. Daar houdt hij op 17 januari 1546 zijn laatste preek.
Op 23 januari reist hij naar Eisleben, waar hij te hulp is geroepen om een twist tussen de graven van Mansfeld te beslechten. Hij weet verzoening tussen de strijdende partijen te bewerken. Nog vier maal preekt hij in de stad van zijn geboorte, maar zijn krachten zijn uitgeput. Als hij logeert ten huize van de familie Albrecht, de secretaris van de stad, komt op 18 februari 1546 het einde dat een nieuw begin is. De dienaar van het eeuwig evangelie, die uit de Kerk gebannen werd en in de rijksban gedaan, mag ingaan in de vreugde en het Rijk van zijn Heer en Meester.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kruispunten in Luthers leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's