Ouderen in het oog houden
PASTORAAT [9]
Niet nodig?
Spreken over pastoraat aan ouderen gaat uit van de veronderstelling dat ouderen bijzondere aandacht nodig hebben. Men kan zich echter afvragen of dat terecht is. Ouderen is een rekbaar begrip. Voorheen hadden wij het over bejaarden. We spraken over bejaardenbezoek. Het woord bejaarden roept andere beelden op dan het woord ouderen. Bij bejaarden denken we aan mensen die aan ouderdomskwalen lijden en aan het aftakelen zijn, die het levenseinde onder ogen zien. Bij ouderen denken we aan senioren, die weliswaar met pensioen of prepensioen zijn, maar nog helemaal niet de indruk maken bejaard te zijn. Ze zijn nog vitaal en levenslustig. Ze zijn op allerlei terreinen actief. Ze gaan vaak uit en maken verre reizen.
Moeten we aan deze categorie gemeenteleden bijzondere aandacht geven? Zelf willen zij dat niet. Bejaardenbezoek wijzen zij af. Ze tellen immers nog volop mee. En het is waar. Veel ouderen doen vrijwilligerswerk in kerk en maatschappij. Gelukkig maar. Want jongeren hebben er dikwijls geen tijd voor. De vraag is: moet dat dan, pastoraat aan ouderen?
Toch wel!
Ondanks het bovenstaande wil ik er toch voor pleiten het pastoraat aan ouderen niet af te schaffen. Ik schreef al dat ouderen een rekbaar begrip is. We duiden daarmee een steeds breder wordende laag van de bevolking aan. Mensen van zestig jaar en ouder maken een steeds hoger percentage van de bevolking uit. Daaronder vallen zowel jongbejaarden als hoogbejaarden.
De gemiddelde leeftijd stijgt wel minder dan men had gedacht, maar er zijn toch vandaag meer mensen in de leeftijd van tachtig tot honderd jaar dan voorheen. Onder hen treffen wij veel mensen aan met een zwakke gezondheid. Zij lijden aan ouderdomskwalen en worden met het naderend levenseinde geconfronteerd. Daar komt bij dat de ene mens vroeger oud is dan de andere. Ook onder hen die de leeftijd van tachtig jaar nog niet bereikt hebben, bevinden zich mensen die aan de gebreken van de ouderdom lijden. Lang niet iedereen bereikt de leeftijd van de zeer sterken.
Mijn conclusie is: als het over ouderen gaat, moeten we wel selectief te werk gaan, maar het is nodig hen in het pastoraat bijzonder in het oog te houden.
Met liefde en respect naar hen omzien
Herderlijke zorg aan ouderen vraagt begrip voor de lichamelijke en geestelijke conditie van de ouder wordende mens. Het lijkt een overbodige opmerking. Maar de ervaring leert dat niet alle jonge(re) ambtsdragers die hen bezoeken begrip hebben voor de situatie en de mentale gesteldheid van oudere gemeenteleden.
Het komt ook voor dat zij ouderen niet graag bezoeken. Zij ervaren een leeftijdskloof. Zij ergeren zich min of meer aan de verhalen van vroeger die hun worden verteld, vooral wanneer zij die bij herhaald bezoek weer te horen krijgen. Zij missen het geduld om te luisteren, als een oud gemeentelid niet meer zo vlot uit de woorden kan komen, of breedsprakig is en zich op zijpaden begeeft. Men beleeft dan zulke bezoeken als tijdverlies. En dat is jammer. Want het komt niet tot een echte ontmoeting en het pastorale doel wordt niet bereikt. Het oudere gemeentelid ontvangt dan niet de aandacht en de zorg waar deze recht op heeft. Gaan wij op ouderenbezoek, dan moeten we ons op hen instellen.
De verhalen over vroeger die zij vertellen, zijn niet waardeloos. Die geven de goede verstaander er een indruk van hoe dit gemeentelid op zijn/haar leven terugziet, hoe die het voorbije leven heeft geleefd, en wat daarin ondervonden is. We krijgen ook zicht op de rol van het geloof in het leven van het oudere gemeentelid, of die er was, en welke betekenis die had.
Geduldig luisteren wil niet zeggen dat we geen vragen mogen stellen om daardoor aan het gesprek leiding te geven. Zo wordt het pastorale doel niet uit het oog verloren en kan de zielzorg tot haar recht komen. Laten we ook een hoogbejaarde niet als ‘oudje’ aanspreken. Een neerbuigende en betuttelende houding wordt als grievend ervaren.
Heel wat ouderen zijn tot op hoge leeftijd alert en bij de tijd. Zij hebben intellectueel weinig of niets ingeleverd. Vertellend over hun leven geven zij er blijk van dat zij door de vele ervaringen wijs geworden zijn en door allerlei doorstane beproevingen gerijpt zijn in het geloof. Wij kunnen daar zelf van leren. We zien hen in de grijze ouderdom nog vruchten dragen (Ps. 92:15).
De liefde tot de naaste vraagt van ons dat wij ook hen die oud zijn met respect tegemoet treden. De ambtsdrager en de bezoeker die zich bewust is van zijn nog jeugdige onervarenheid zal zijn best doen om er achter te komen hoe het is om oud te zijn, hoe dat ervaren wordt, niet slechts in het algemeen, maar ook met betrekking tot het geloof. De ouderdom kent z’n specifieke vormen van angst en aanvechting, van afstomping (hoe ouder, hoe kouder), maar ook van innerlijke vrede en overgave: ‘Op Uw zaligheid wacht ik, Heere’ (Gen. 49:18).
Afscheid nemen
Pastoraal werkenden dienen zich erin te verdiepen wat het ouder worden met zich brengt. We kunnen dat samenvatten onder de noemer afscheid nemen. Het begint meestal met afscheid nemen van het werk. De pensioengerechtigde leeftijd breekt aan. Soms gaat men vervroegd met pensioen. Het kan een eigen keuze zijn, maar het kan ook gedwongen zijn bijvoorbeeld door fusie van bedrijven en inkrimping van personeel. Het betekent afscheid nemen van de zaak en van de collega’s. Er zijn er die het met vreugde begroeten en het als een bevrijding beleven. Maar er zijn er ook die het maar moeilijk verwerken kunnen. Ze voelen zich uitgeschakeld en aan de kant gezet. Ze worden er depressief van.
Ouder worden betekent op den duur ook afscheid nemen van dingen die men voorheen kon doen, maar nu niet meer. Langzamerhand worden de krachten minder. Soms openbaren zich ineens ouderdomsgebreken, komen er de kwalen met hun gevolgen: handicaps, beperkingen waarmee men leven moet. Mensen die tot op hoge leeftijd gezond mogen zijn, ontdekken op een zeker moment dat ook zij gaan inleveren. Het kan heel moeilijk zijn het te aanvaarden en te verwerken.
Dikwijls gaat fysieke achteruitgang gepaard met afscheid nemen van het huis waaraan men gehecht is. Men heeft er vele jaren met plezier gewoond en er lief en leed meegemaakt. De plek en de buurt zijn vertrouwd. Men voelt zich thuis in de (wijk)gemeente en in de kerk. Maar de tijd komt dat men verhuizen moet: naar een kleiner huis, naar een appartement, een aanleunwoning, naar een verzorgingshuis, in het ergste geval naar een verpleeghuis.
De oudere leeftijdsfase is ook de tijd waarin men afscheid moet nemen van geliefden, van familieleden, vrienden en bekenden. Het verlies van man of vrouw is het ergste. Het verdriet knaagt. Het gemis doet zo’n pijn. Alleen verder te moeten is een zware opgave. En steeds meer leeftijdgenoten te zien wegvallen maakt eenzaam. Ten slotte dient het grote afscheid zich aan, het afscheid nemen van het leven. Het kan gelaten worden aanvaard, als men levensmoe is. Maar het kan ook verzet oproepen, omdat men er niet aan wil. Het kan ook angst geven, vrees voor de dood, voor de ontmoeting met God: ben ik bereid? Maar door de genade van Christus kan er ook de overgave zijn: ‘Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil’ (Ps. 62:2).
Zij die nog jong zijn of midden in het leven staan, weten van dit alles niets uit eigen ervaring. Het is nodig dat zij zich het bovenstaande realiseren, dat zij in hun contacten met ouderen zich al vragend en luisterend trachten in te leven in welke omstandigheden het oud geworden gemeentelid zich bevindt. Alleen dan kan de herderlijke zorg gegeven worden die deze behoeft: in de vorm van vermaning en vertroosting, van opwekking en bemoediging. Daarbij is wat ik in de artikelen over huis- en ziekenbezoek geschreven heb ook bruikbaar in het pastoraat aan ouderen.
Woon-zorgcentrum en verpleeghuis
Het komt steeds meer voor dat in de woon-zorgcentra een aan het huis verbonden pastor werkzaam is. Soms is dat een emeritus predikant, die derhalve veel pastorale ervaring heeft. Maar het kan ook een nog jonge kandidaat of kerkelijk werker zijn. De ervaring leert dat dit geen nadeel hoeft te zijn. De bewoners zullen zich aanvankelijk makkelijk openstellen voor de pastor met wie het leeftijdsverschil niet zo groot is. Maar wie als jongere begrip toont, meeleven uitstraalt en de goede toon weet te treffen, zal spoedig het vertrouwen winnen.
In de verpleeghuizen is meestal een geestelijk verzorger aanwezig. Deze heeft zich gespecialiseerd in het pastoraat aan chronisch zieken, gehandicapten en geriatrische patiënten die aan dementie lijden. Over het pastoraat in verpleeghuizen is in dit blad vaker geschreven door ds. Th.W. van Bennekom. Daarom verwijs ik naar de artikelen die hij schreef. Alleen nog deze opmerking: ook al heeft het huis een eigen pastor of geestelijk verzorger, blijf het contact met de opgenomen bewoners en patiënten uit uw gemeente onderhouden. Dat is voor hen, zeker als zij weinig of geen verwanten meer hebben, heel waardevol. Zij voelen zich dan niet door hun gemeente afgeschreven en losgelaten.
Pastoraat aan demente ouderen
Tot besluit nog een korte paragraaf over deze categorie ouderen. Wij treffen hen niet alleen in het verpleeghuis aan, maar ook in de thuissituatie. In de regel is dat in de periode vóór de opname in het geriatrisch verpleeghuis. Dikwijls is dat voor de betreffende oudere een heel moeilijke fase. Zij zijn zich bewust van wat er met hen gebeurt. Het maakt hen angstig en onzeker als zij door toenemende vergeetachtigheid en desoriëntatie de greep op hun leven verliezen. Juist ook in deze periode hebben zij de pastorale zorg nodig. Ook deze dementerende ouderen moeten met respect en liefdevol benaderd worden. Al werden zij vroeger ‘kinds’ genoemd, zij moeten zeker niet als kleine kinderen behandeld worden. Als zij niet meer present zijn in het heden, laten we dan met hen teruggaan in het verleden. Daar leven zij in. Laten we aanknopen bij wat zij vertellen over thuis, bij wat zij weten van school of zondagsschool, over kerkgang in hun kinderjaren, over de catechisatie. Het brengt hun bijbelse verhalen in herinnering, psalmen en liederen die zij geleerd hebben.
Lees voor hen een bekende bijbelse geschiedenis of gelijkenis. Zeg voor hen een bekend psalmvers op en u zult merken dat zij het nog uit het hoofd kennen. En wellicht leeft het in hun hart. Als u het gaat zingen, zingen zij met blijde ogen mee! Zo kan dit pastoraat voor hen zegenrijke momenten opleveren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2006
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 2006
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's