Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kansen voor de kerk in de stad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kansen voor de kerk in de stad

‘Meest hoopvolle plek voor het Evangelie’

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 2004 verbleef ik in het kader van gewoon studieverlof voor dominees zo’n vijf weken in Londen. Mijn interesse ging uit naar kerken en gemeenten die het in een grote stad als Londen goed doen en was daarbij vooral nieuwsgierig naar hun recept. Vrijwel alle dagen was ik onderweg in de stad om op locatie mensen te ontmoeten en te bevragen, terwijl ik de vroege en late uren veelal besteedde met het lezen van boeken. Een van de boeken die ik bij mij had en daar las, was het proefschrift van dr. Peter van de Kamp getiteld Hart voor de stad. Een praktisch-theologische studie naar kansen voor kerk-zijn in een stedelijke samenleving. Het bleek een aparte gewaarwording een dergelijke studie te lezen, zo direct op locatie. Aan de redactie van de Waarheidsvriend beloofde ik een impressie van het boek te geven.

Hart voor de stad
Dr. Van de Kamp is als docent praktische theologie verbonden aan de Theologische Universiteit in Kampen (Broederweg). Als ik het goed heb, vanaf 1996. De thematiek van kerk-zijn in de grote stad heeft zijn grote belangstelling. Van 1980-1988 werkte hij zelf als predikant (vrijgemaakt) in de miljoenenstad Curitiba in het zuiden van Brazilië, daarna was hij predikant in Groningen. In zijn boek doet hij een onderzoek naar de vraag in hoeverre een kerk in een grote stad iets van zichzelf en van haar functioneren kan laten zien aan haar directe omgeving die helemaal bepaald en gekleurd is door de typische kenmerken van een grote-stadssamenleving.
Het is geen missionaire studie, althans niet in eerste opzet. Het gaat Van de Kamp om de stadsgemeente als zodanig, haar eigen functioneren in die bijzondere context. Vervolgens haar kansen en mogelijkheden om daarvan naar buiten toe iets te laten zien en ook zoiets als een strategie te ontwikkelen, hoe men als kerk op de samenleving zou kunnen inwerken.
Het laatste spreekt immers niet vanzelf. Ook in de grote stad kan men als christelijke gemeente zich heel erg naar binnen keren. Mogelijk nog meer dan gemeenten in provinciesteden of in grote dorpen in de regio. In een stad komt er zoveel op je af als gemeente, is er vaak zoveel wegtrek van meelevende leden en voel je je vaak zo bedreigd in je voortbestaan dat het heel verleidelijk is je van de stad als zodanig af te keren en alleen nog voor elkaar te gaan en zo samen zien te overleven. Dat wil Van de Kamp duidelijk niet. Als het goed is, heeft een kerk hart voor de stad en vormt ze letterlijk te midden van de chaos van een stadssamenleving zoiets als een kloppend hart. Wat kan zij met het oog daarop van zich zelf laten zien? Wat is voor haar kerk-zijn wezenlijk en met welke voor de stad typisch sociologische gegevenheden moet ze rekenen?

Grote stad
Als je een aantal weken door Londen (zeven miljoen inwoners) dwaalt, besef je dat er in ons land zulke steden niet zijn. Rotterdam of Amsterdam verbleken bij zoveel massaliteit, dynamiek, zoveel aanbod en veelheid van centra, markten, gebouwen, stations, bruggen, parken en noem maar op. In de vorige eeuw is het verschijnsel grote stad wereldwijd geweldig toegenomen. Aan de kop gaat Tokio met ruim 35 miljoen. Leefde rond 1900 nog ca. 12% van de wereldbevolking in steden, op het moment is dat 55% en dit zal oplopen tot over de 60% in 2030. Ook Nederland doet in deze trend mee: in 2004 woonde 41 % van alle Nederlanders in of rond de steden. Waren er rond 1900 nog ca. tien steden in de wereld met meer dan 1 miljoen inwoners, inmiddels zijn het er meer dan vierhonderd.
Deze gegevens maken duidelijk dat een kerk die aan zending wil doen, vooral zich moet toeleggen op stadszending en toerusting van kerk en gemeente-zijn in deze gebieden. Want daar wonen de mensen, die je bereiken wilt, en masse om je heen.

Twee praktijksituaties
Van de Kamp zet zijn onderzoek in met een analyse van twee grote-stadsgemeenten. Hij begint met een boeiende uiteenzetting van de Redeemer Presbyterian Church in het hart van Manhattan in New York. Hier ontstond onder leiding van ds. Tim Keller in korte tijd een gemeente van ca. drieduizend vooral jonge, hoogopgeleide mensen. Keller is een begaafd en bezielend spreker, zijn theologie conservatief maar gehuld in een herkenbare aantrekkelijke jas. Anders dan het Willow Creek-model werkt hij niet met seeker-diensten en diensten voor believers. Elke dienst is voor iedereen met een zekere diversiteit. In meer dan honderd kleinere netwerkgroepjes komen in de week vele mensen bij elkaar. Kellers prediking is bijbels, concreet en toegespitst op de thema’s die erg leven bij zijn hoorders. In zijn visie en strategie zit steeds een link naar de stad en een drive tot veranderen en vernieuwen van de stad. Volgens de visie van Keller zijn we geroepen midden in de samenleving en cultuur ons te bewegen en daar een open getuigend positief-kritisch leven te laten zien (incarnatiemodel).
De schets die Van de Kamp geeft, is herkenbaar en inspirerend. Keller heeft in vijftien jaar veel succes gehad. Overigens wordt niet duidelijk hoe de gemeente nu werkelijk samengesteld is, bijvoorbeeld qua kleur. Alleen mannen zijn ouderling, onder de diakenen zijn vrouwen, maar zij staan veraf van het punt waar het beleid gemaakt wordt, zo is althans de indruk.
Vervolgens beschrijft Van de Kamp het Oude Wijken Pastoraat in Rotterdam. Een groter tegenstelling met de Redeemer is bijna niet denkbaar. Rotterdam hoort alleen in ons land bij de grote steden, maar in een klein land ben je al gauw groot. Het Oude Wijken pastoraat is geen kerk of gemeente, maar een vorm van buurtpastoraat. Opgekomen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, toen veel kerkmensen wegtrokken uit de stad en de overgebleven resten niet meer in staat waren de traditionele taken van de kerk waar te nemen. Men geloofde er ook zelf niet meer in, maar meende dat vormen van laagdrempelig buurtpastoraat zoiets als een nieuwe vorm van kerk-zijn zou opleveren. Theologisch leunde men aan tegen opvattingen over urban misison in kringen van de Wereldraad van kerken. Prof. K. Schippers zette er zich indertijd vanuit Kampen sterk voor in. Men wilde consequent denken van onderop, vanuit de buurt en de mensen in grote bescheidenheid wat eigen positie betreft. Het OWP bestaat nog steeds, maar het is inmiddels duidelijk dat de beweging voor de kerk in de stad weinig opleverde, ook als buurtpastoraat heel beperkt bleef en kerkelijke bescheidenheid een manier kan zijn van verbergen van eigen geloofsverlegenheid. Na het hoofdstuk over de Redeemer ben je hier in een heel andere wereld. Van mij had Van de Kamp voor een ander tweede voorbeeld mogen kiezen. Bijvoorbeeld de Pauluskerk in Rotterdam of de Westerkerk in Amsterdam.

Greenway en Conn
Het tweede deel van het boek geeft eerst een boeiende schets van een aantal visies betreffende de stad voor het evangelie en het evangelie voor de stad. Vooral de Amerikaanse missiologische theologen Roger S. Greenway en Harvie M.Conn geven op dit punt veel aan verrassende en boeiende gedachten. Volgens hen is de trek naar de grote stad – zij gaan ervan uit dat op een bepaald moment 75% van alle mensen daar zullen wonen – een uitgedacht plan van God om mensen massaal bij elkaar te brengen en met het evangelie aan te raken. En soort omgekeerde ‘toren van Babel’. In de stad zijn mensen namelijk veel ontvankelijker voor het evangelie, open als men daar is en moet zijn elke dag voor veranderingen, heel anders dan op het platteland. In deze dynamiek past de dynamiek van de Geest. In een stad loop je daardoor een veel grotere kans op bekering dan in een dorp. De hele schepping is ook aangelegd op de grote stad enzovoort, enzovoort.
Het klinkt allemaal heel sterk en ook wel wat Amerikaans hier en daar, maar boeiend is het allemaal wel. In een stad zijn er voor een kerk feitelijk veel kansen op ‘succes’, althans als de kerk die kansen benut en zich losmaakt van alle ‘mythen’ over de stad als ‘te geseculariseerd’, ‘niet religieus’, ‘een akker vol stenen’. Die mythen moeten snel los gelaten worden. Het is boeiend het perspectief eens helemaal om te keren en de grote stad in plaats van te zien als de meeste hopeloze plek voor het evangelie als de meest hoopvolle plek voor het evangelie.

Reflecties en strategie
Van de Kamp geeft na al deze verkenningen eerst twee hoofdstukken met reflecties. Hij begint met een aantal ecclesiologische afwegingen. Daar neemt hij uitvoerig de tijd voor om uiteindelijk vast te stellen dat drie functies van kerk-zijn wezenlijk zijn:
1. verkondiging;
2. gemeenschap;
3. dienst.
Deze uitkomst kan niet direct als erg verrassend worden beschouwd. Op dit punt krijgt zijn boek onwillekeurig ook iets vermoeiends, vergeleken met de prikkelende voorgaande hoofdstukken. Een gevoel dat bij mij ook niet meer weg ging. Zijn sociologische reflecties (hfdst. 7), die hier en daar weer wel heel boeiend zijn, ten spijt. Voor de stad formuleert hij vier kenmerken: massaliteit, heterogeniteit, mobiliteit en complexiteit. Met de drie gevonden functies van kerk-zijn en de vier kenmerken van de grote stad zoekt hij ten slotte in deel 3 van zijn boek naar de strategische aandachtsvelden waarom het hem met heel zijn studie uiteindelijk te doen is: ‘Welke aandachtsvelden spelen een rol bij het ontwikkelen van een strategie voor het functioneren van kerkelijke gemeenten in een stedelijke samenleving?’ Met de gevonden kerkfuncties en stadskenmerken komt hij dan tot twaalf aandachtsvelden. Met het oog op de spanningen in de interactie tussen kerk-zijn en stedelijke omgeving in elk aandachtsveld zet hij daarom bij alle vier kenmerken van de stad eerst nog een positieve accepterend en een kritisch corrigerende kwalificatie. Om het geheel te completeren doet hij iets soortgelijks via typerende sleutelwoorden bij de drie functies van de kerk.
Daarmee ontstaat een compleet functies-kenmerkenmatrix met 24 velden. Gelukkig werkt hij daarna er daarvan maar twee helemaal uit. Genoeg om als praktisch werker in de stad te zien, wat de winst van zo’n verkenning zou kunnen zijn, maar ook dat je op die manier heel veel tijd en geld kan steken in verkennen en plannen maken. In zijn slothoofdstuk stelt Van de Kamp voor dat een kerkenraad elk jaar drie van de 24 velden probeert uit te werken. Dan ben je in acht jaar rond, maar hopelijk leeft iedereen dan nog, dacht ik onwillekeurig.
Van de Kamps eigen voorkeur gaat uiteindelijk uit naar een kerk bestaande uit vele betrekkelijk kleine groepen. Daarvan zouden er bijvoorbeeld vijf een zondaggemeente kunnen vormen die ca één keer per maand bij elkaar komen in een min of meer massale kerkdienst. In deze vorm van kerk-zijn ziet Van de Kamp een mogelijkheid zoveel mogelijk te realiseren van de drie wezenlijke functies van kerk-zijn in een grootstedelijke omgeving. Hij sluit af met een aantal strategische aanbevelingen, waarbij hij vooral benadrukt steeds alert te zijn op de dubbele houding – positief open en kritisch corrigerend – van de kerk en ervoor pleit dat kerken in de setting van de stad samenwerken.

Slot
Ik haast me naar een paar afsluitende opmerkingen. De eerste hoofdstukken las ik met veel genoegen en inspireerden me geweldig. Dat had alles te maken met de positieve en bijbelse inzet om kerk in de stad te zijn en daar heel creatief je kansen na te gaan, te verbeteren en te zien ‘je slag te slaan’ als kerk met je verkondiging, netwerkaanbod en dienende beschikbaarheid. Deze positieve inzet vind ik de kracht van het boek. Overigens is er ook bijbels-theologisch nog wel wat op te merken bij deze visie. In hoeverre ging het Paulus om de stad zelf?
Na deze verkennende hoofdstukken wordt het echt een praktisch-theologisch proefschrift. Het uiteindelijke concept dat Van de Kamp ontwikkelt met al die aandachtsvelden en – soms heel willekeurige – sleutelwoorden, was eigenlijk al wel bekend. De aanpak vraagt veel organisatie, sterk leiderschap, discipline van alle leden, toerusting en een geestelijk referentiekader waarbinnen iedereen zich moet thuis voelen. Bij die visie heb ik nogal wat vragen en aarzelingen. Ik sta wel achter het netwerkverhaal, maar naar mijn idee zal je goed moeten oppassen niet te vaak en te lang bezig te zijn met nadenken, verkennen en organiseren. De vraag is of het ooit wat kan worden bij zoveel dynamiek, verschuivingen en gewissel in een christelijke gemeente in de stad. Beleidsplannen voor een aantal jaren zijn nauwelijks te maken.
Ook zou ik voor meer openheid en nog meer concentratie op de boodschap zelf willen pleiten. Dat wil Van de Kamp natuurlijk ook allemaal, maar het concept van kerk-zijn dat hij ontwikkelt, geef ik voorlopig binnen een kerk als de Protestantse Kerk in Nederland niet veel kans.
Al lezend in het boek van Van de Kampen. bezocht ik in Londen onder andere de Holy Trinity Church in Brompton. Sinds kort is hier ds. Nicky Gumbel, wereldwijd bekend met zijn Alpha-concept, de senior-pastor. Zij zijn sterk in churchplanting. Ook een aantal andere stadskerken. Zij werken allemaal met home-groups, maar zorgen ervoor dat elke zondag de mensen elkaar vinden in een gezamenlijke kerkdienst.
Churchplanting gaat soms vrij snel, weliswaar met wisselend resultaat. Dat geldt ook voor de vele Independent Churches. Er is veel dynamiek. Dat kan zich overigens ook tegen je keren.

Hart voor de stad
Van de Kamp sluit zijn studie af met een warm pleidooi dat kerken investeren in gemeenten in de stad. Ervan overtuigd dat een kerk als toevluchts- en toerustingsplek het hart van een stadsgemeenschap kan zijn. Bewust heeft hij de negatieve kritische visie op de stad (‘je verliest er je geloof ’), die vanaf eind negentiende eeuw vrijwel algemeen is in gereformeerde kringen in ons land en veelal nog steeds het beeld bepaalt (‘in de stad heeft een reformatorisch christen niets te zoeken’) willen doorbreken. Dat is hem goed gelukt en daarvoor zijn wij hem erkentelijk. In zijn eigen Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt voegt men al geruime tijd de daad bij het woord. Men investeert veel in kerk-zijn in de stad en stelt daarvoor ook mensen vrij om in die context als kerk van Christus aanwezig te zijn. In samenwerking met hen zou het goed zijn als onze kerk een missionair plan ontwikkelde voor heel de Randstad.

N.a.v. Peter van de Kamp:
Hart voor de stad: Een praktisch-theologische studie naar kansen voor kerk-zijn in een stedelijke samenleving.
Uitg. Kok, Kampen; 353 blz.; € 30,80.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's

Kansen voor de kerk in de stad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's