Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gemeente is geen toeschouwer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gemeente is geen toeschouwer

WAT IS EEN GEREFORMEERDE LITURGIE? [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Liturgisch besef
Bestaat er zoiets als een gereformeerde liturgie? Ik denk het wel, maar hoe staat het erbij met ons liturgisch besef ? Beleven we de samenkomst van de gemeente wel als een liturgisch gebeuren? Het gereformeerde volksdeel spreekt meestal over de kerkdienst of over preekbeurten. Predikanten worden nauwelijks gebeld met de vraag: ‘Kunt u bij ons voorgaan in de liturgie?’ Een ouderling of koster belt met de vraag: ‘Mag ik het psalmbriefje?’ Een vijftal volstaat meestal. Het wordt wat anders bij de diensten van Woord en sacrament. Dan is er wat meer ritueel. Een gastpredikant wordt dan op de hoogte gebracht van kleine details: zo en zo zijn onze manieren. Voor de dienst kijk je dan even hoe de ruimte in elkaar steekt: hier het doopvont, daar de avondmaalstafel. Bij het avondmaal spreken we wel over een viering, maar bij een Woorddienst eigenlijk niet.

De gemeente komt bijeen
Wanneer is er sprake van liturgie of van een liturgische bijeenkomst? Kenmerkend voor de protestantse traditie is het samenkomen van de gemeente. Dat geldt zeker voor de gereformeerde traditie. De gemeente zelf is handelende persoon en geen toeschouwer.
Het is bijvoorbeeld ondenkbaar dat een kerkkoor alle liederen zingt in een kerkdienst en dat de gemeente er stilzwijgend bijzit. Het gaat om gemeentezang! De liturgie is een zaak van de gemeente en niet van de geestelijkheid. In rooms-katholieke vieringen speelt de gewijde priester een beslissende rol. De centrale rituelen, afgeleid van het sacrament van de eucharistie, moeten door de priester worden voltrokken.

Tijdens de in november jl. gehouden studiedag over de eredienst hield prof.dr. F.G. Immink een lezing over de Eredienst in gereformeerd perspectief. De inhoud daarvan is bewerkt tot vier artikelen, waarvan we het eerste vandaag afdrukken.

RED. DE WAARHEIDSVRIEND

In de protestantse traditie ligt daar niet het zwaartepunt. De gemeente komt samen. Is daarmee alles gezegd? Spreken we bijvoorbeeld ook van liturgie als de gemeente doordeweeks samenkomt, in een vergadering, op een gemeenteavond? Dat zou kunnen, maar dan toch wel in afgeleide zin. We spreken over een huisliturgie, als we in gezinsverband bij de maaltijden bidden en uit de Bijbel lezen, of samen zingen. Maar ook dat is een afgeleide liturgie.

... op zondag
Het uitgangspunt voor de liturgie ligt in de zondagse samenkomst. Dat is een bijeenkomst op de eerste dag van de week: de dag van de opstanding van Christus. Hoe we het ook wenden of keren, de liturgische dimensie van de kerkdienst heeft te maken met de gemeenschap met Christus en het drukt iets uit over de aard van die gemeenschap.
We kunnen een kerkdienst ook een godsdienstoefening noemen. Het gaat om het uitoefenen en het inoefenen van ... Ja, van wat eigenlijk? In de kerkdienst geven we uitdrukking aan het feit dat we in de naam van Christus bijeen zijn. Maar wat betekent dat: in de naam van Christus? Is Christus zelf dan in ons midden? En, zo ja, op welke wijze dan?
Ook de tijden doen er toe. De gemeente kan altijd bijeenkomen voor een vergadering of bijeenkomst – en die bijeenkomst kan lijken op een kerkdienst – maar de zondagse viering vormt toch een belangrijk middelpunt. De andere samenkomsten met een liturgisch karakter zijn daar van afgeleid.

Ruimte
Doet de plaats er ook toe? Het maakt nogal verschil of je bijeenkomt in een dorpshuis of in een monumentale kerk. Kerken zijn op een bepaalde manier gebouwd en geven uitdrukking aan wat de gemeente bezielt.
Oude middeleeuwse kerken hebben meestal nog een koor. Soms was dat dichtgespijkerd en stond de preekstoel pontificaal in het midden. Alles werd gegroepeerd rond het Woord op de kansel. Weg met de koorruimte waar het altaar stond voor de viering van de eucharistie. Protestantse kerken zijn vaak rechthoekig of vierkant, massale preekruimten. Toch is er wel een zichtbare ruimte voor de kerkenraad, op banken of stoelen voorin. Dus de plaats en de ruimtelijke ordening doen er wel toe. De ruimte waar de gemeente samenkomt, is niet louter een vergaarbak van mensen. Ik kom daar uitvoeriger op terug. In een gereformeerde kerkdienst betreedt de kerkenraad de ruimte, wordt er een handdruk gegeven door de ouderling van dienst, gaan de kerkenraadsleden vooraan zitten en leidt de predikant de dienst. Ook al is de ruimte sober, het gebeuren dat plaatsvindt, doet wel iets met die ruimte. Niet de gewijde priester, maar wel de drie ambten: predikant, ouderling en diaken. En ze doen ook allemaal iets. Het gaat dus wel om een ambtelijke bijeenkomst.

Onderwijzing of viering?
Is het eigenlijk een feestelijke samenkomst? Wordt er iets gevierd? Of heeft het meer weg van een vergadering waar een lezing wordt gehouden? Is het hoofdzakelijk een samenzijn waarin we onderwezen worden in het Woord van God, een soort leerschool?
Hier stoten we al op een spanningsveld in de gereformeerde liturgie. We hebben het over de viering van het Heilig Avondmaal en we spreken over de onderwijzing in het Woord. Sommigen vinden dan ook dat de gereformeerde liturgie te veel onderwijzend is en te weinig vierend. De kerkdienst heeft iets weg van een catechisatieles. Waar is het feestelijke, vierende, lofprijzende, aanbiddende element?
Het mag dan zo zijn dat in de meer bevindelijk-gereformeerde traditie de ervaring en het gevoel aangesproken worden, en dat er een appèl gedaan wordt op de Heilige Geest, maar de Geest wordt met de woorden van Calvijn toch wel weer de interne leermeester genoemd. Terwijl er juist in onze dagen weer veel meer vraag is naar gevoel en emotie, naar ervaring en beleving. Geen saaie en droge uiteenzetting van de Schrift, maar meer prikkeling van de zintuigen en het gevoel. De gemeentezang speelt daarbij een grote rol.

Komen en gaan
Het komen en gaan moeten we in de liturgie letterlijk opvatten. Het betreft een lijfelijk, zichtbaar en tastbaar samenzijn. We komen naar de kerk, we gaan zitten en we staan weer op, we horen en zien, we zingen en bidden, we eten en drinken. In de liturgie doet de uitwendigheid ertoe. De vormgeving is van belang.
Bevindelijk-gereformeerden kunnen zozeer gericht zijn op het innerlijke leven dat ze de uitwendige vorm veronachtzamen. Geen ritueel, geen gebaar, geen formuliergebed als het even kan. Maar in de liturgie is het gebaar, de vormgeving en de toonzetting juist doorslaggevend.
Zo komen aan het begin en bij het slot van de kerkdienst de vaste formulering en het juiste gebaar om de hoek kijken. Want wat gebeurt er eigenlijk als we binnenkomen? Waar en wanneer gaan we de drempel over? Op welk moment zijn we als gemeente bijeen? We komen uit onze huizen, als gezin of als individu, maar wanneer worden we eigenlijk gemeente?

Begin
Laten we eens kijken naar dat begin. Een cruciaal moment is het uitspreken van het votum: Onze hulp is in de naam des Heeren, die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw blijft tot in eeuwigheid en niet laat varen de werken zijner handen. En de groet: 'Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heere Jezus Christus (en van de Heilige Geest)'.
Dat is in de gereformeerde liturgie het begin. We zijn bijeen in de naam des Heeren. We zijn als gemeente bijeen, als gemeente van Christus wel te verstaan. Dan moet je niet gelijk zeggen: zijn we dat allemaal wel hoofd voor hoofd? Het gaat om de gemeente als gemeenschap en grondleggend daarvoor is het bijeen zijn in de naam van Christus.
Bovendien krijgt de gemeente meteen de groet in de naam van de Vader en de Zoon. Genade en vrede worden ons toegesproken en toegezegd. Onze hulp is ontleend aan Psalm 124:8, en de groet aan brieven van Paulus, bijvoorbeeld Galaten 1:3. Moet de groet trinitarisch zijn (Vader, Zoon en Heilige Geest)? Paulus doet dat niet. Welke gebaren en houdingen passen daarbij? De gemeente staat meestal. Wat druk je daarmee uit? Eerbied? Heb je de ogen open of gesloten? De voorganger spreekt het votum meestal uit met gesloten ogen, biddend, terwijl er bij de groet een gebaar komt. Meestal omstreden: steekt hij één hand uit of maakt hij een zegenend gebaar met twee handen? Let wel, het is een begroeting en geen zegen. Maar je kunt in bepaalde kringen als voorganger al afgeserveerd worden als je slechts één hand opsteekt.

Liturgische dimensie
Wat gebeurt er op dat moment? Er wordt in ieder geval iets tot uitdrukking gebracht. Zowel in de woorden als in het gebaar komt iets openbaar. Het is een overgangsritueel. We zijn niet zomaar een groep mensen, maar bijeen in de naam van Christus. Dat zegt iets over de gemeenschap en over de activiteiten die daar plaatsvinden. De woorden en de handelingen, taal en teken staan in het licht van de gemeenschap met Christus.
Het gaat om een groep mensen die op een specifiek tijdstip bijeen is (namelijk op zondagmorgen, de dag van de opstanding) op een bepaalde plaats en ze zijn daar bijeen in de belijdenis en de verwachting van de gemeenschap met Christus. Daarom is het zo belangrijk dat in taal en teken de werkelijkheid Gods benoemd wordt, de openbaring in Christus.
Het voltrekt zich als door en door menselijk gebeuren: een samenkomen en samen spreken, een ontmoeting, een massameeting. Daar zitten institutionele, organisatorische en groepsdynamische dimensies aan vast. Er komt een kostersfunctie aan te pas om de mensen ordelijk bijeen te laten komen, en de akoestiek speelt een rol, en de stem van de dominee, en de handdruk van de ouderling: dat hoort er allemaal wezenlijk bij.
Maar het is niet alleen een tussenmenselijk gebeuren. Taal en teken verwijzen naar God en Christus. Verwijzen ze er alleen naar, of bewerkstelligen ze het ook? Dat is de spannende vraag in de liturgiek. Komt er ook iets tot stand?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's

De gemeente is geen toeschouwer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's