Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herderlijke zorg rond de doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herderlijke zorg rond de doop

PASTORAAT [ 11 ]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als gereformeerde belijders spreken wij ons uit voor de kinderdoop. Ons aansluitend bij zondag 27 van de Heidelberger Catechismus beschouwen wij die als bijbels verantwoord. Het pastoraat rond de doop richt zich derhalve vooral op de ouders.

De doop aan volwassenen komt onder ons ook voor, misschien vaker dan vroeger, nu wij ons in een zendingssituatie bevinden. Maar een volwassene wordt gedoopt, nadat hij belijdenis des geloofs afgelegd heeft. De daaraan voorafgaande belijdeniscatechisatie biedt niet alleen onderricht, maar ook pastorale begeleiding. De volwassene kan daardoor goed voorbereid zijn op het ontvangen van het sacrament van de doop.

Begeleiding
Onder pastoraat aan de doopouders is te verstaan de begeleiding die de kerkenraad geeft aan ouders die de doop van hun kind verlangen. Met opzet gebruik ik het woord begeleiding, in de hoop dat dit pastoraat zo wordt behartigd. Dan is er sprake van dat de ouders enige tijd worden begeleid, zowel vóór als na de bediening van de Heilige Doop. Het is van grote betekenis dat de ouders beseffen wat de doop inhoudt en waar het ten doop houden van hun kind hen toe verplicht. Om te beginnen is het goed de ouders te vragen wat het voor henzelf betekent dat zij gedoopt zijn. Het antwoord kan inzicht geven in hun motivatie om de doop van hun kind te vragen. Het blijkt dat ouders lang niet altijd stilstaan bij het feit dat zij zelf gedoopt zijn. Hoe kunnen zij immers hun kind bij het opgroeien bijbrengen wat de doop voor hen betekent als zij zelf daar niet bij leven? Ik heb vroeger eens tijdens een huisbezoekronde een mondelinge enquête gehouden. Het resultaat is me erg tegengevallen. Dat men de doop ontvangen had, functioneerde veelal niet in het geestelijke leven van de gemeenteleden. Zij gebruikten de doop niet om de belofte van het evangelie daardoor beter te leren verstaan en zich de inhoud van die belofte eigen te maken. De sacramenten zijn echter gegeven om ze te gebruiken. Dat geldt niet alleen van het Heilig avondmaal, maar ook van de Heilige doop. (Zie Heid. Cat., antwoord 66 en 67)

Genadeverbond
Het is niet van vandaag of gisteren dat er weinig met de doop wordt gedaan. Drie eeuwen geleden schreef W. à Brakel in zijn Redelijke Godsdienst al dat velen de doop maar als een uitwendige ceremonie beschouwen, zonder nut en tevergeefs aan hen bediend. Hij ziet dat als een grote nalatigheid. Daarom roept hij op een goed gebruik van de doop te maken. Want de doop verzegelt het verbond van God met ons en verzekert ons van de belofte van het evangelie. Dat wapent tegen het ongeloof. En het bemoedigt hen die het heil begeren en staan naar de zekerheid van het geloof. W. à Brakel schreef: ‘De doop is een zegel van het verbond: past die toe en wees blij!’ (Van de Heilige Doop, par. 21-23).
Het is dus van belang de ouders te vragen waarom zij de doop van hun kind verlangen. Het is onvoldoende als zij zeggen daarmee te willen blijven in de traditie van de kerk en van hun familie. Het is eveneens onvoldoende als zij zeggen hun kind te willen laten dopen uit dankbaarheid, omdat de Schepper het hun schonk. In beide gevallen speelt voor hen de doop als teken en zegel van Gods genadeverbond kennelijk geen rol. Het is zaak deze ouders hierop te wijzen, uiteraard met respect en tact, in de hoop dat zij ontvankelijk zullen zijn voor het noodzakelijke dooponderricht. Voor dat onderricht is gelegenheid zowel bij de doopaangifte als bij het doopbezoek.

Doopaangifte
De praktijk is dat in elke (wijk)gemeente doopzitting wordt gehouden, meestal door de predikant en een ouderling. Het zal niet vaak meer voorkomen dat deze zitting alleen maar wordt gebruikt voor het afhandelen van de administratie. Vaak wordt de doopzitting gebruikt om met de ouders te spreken over de betekenis van de doop. Die noodzaak is er zeker ook met het oog op ouders die randkerkelijk zijn. Neem er de tijd voor in hoofdlijnen het doopformulier te bespreken.
De ouders zullen dan in de doopdienst de lezing van het formulier qua taal beter kunnen volgen en de inhoud ervan beter kunnen begrijpen.
De ervaring leert dat ook mensen die het formulier bijna kunnen opzeggen, er lang niet alles van begrepen hebben. Vooral de doopvragen moeten besproken worden. Het beantwoorden van deze vragen mag geen formaliteit zijn, maar een jawoord dat met een goed geweten voor God en Zijn gemeente wordt uitgesproken. Naar aanleiding hiervan kan op vragen van doopouders worden ingegaan. Met het oog op weinig meelevende en randkerkelijke ouders is het aan te bevelen de zitting een paar weken vóór de doopdienst te houden. Er is dan ruimte om een paar uren doopcatechese te geven. Dan kan op problemen en vragen wat dieper ingegaan worden. Men kan daarbij onder andere gebruik maken van het boekje van L. M. Vreugdenhil Dopen – waarom? Daarin worden bouwstenen voor een doopcatechese aangedragen. Als er belangstelling voor bestaat, zou zo’n catechese ook eerder gehouden kunnen worden, voor mensen die zich bezinnen willen op de doop van het kindje dat zij verwachten.
Dan zouden ook ouders geholpen kunnen worden die aarzelen en zich afvragen of de kinderdoop op grond van de Bijbel wel kan.

Doopbezoek
In de regel wordt tijdens de doopzitting de ouders gezegd dat zij vóór de doopdienst nog bezoek zullen krijgen van de wijkouderling. Dat is een goede zaak. In een ontmoeting met de ouders thuis kan beter doorgesproken worden over eventuele moeilijkheden en vragen die bij hen leven. Ook kunnen namens de kerkenraad bepaalde dingen aan de orde gesteld worden. Bijvoorbeeld de geringe betrokkenheid van de ouders bij de gemeente en de kerkdiensten; of de belofte om het kind bij het opgroeien te onderwijzen of te laten onderwijzen die afgelegd moet worden. Er kan gewezen worden op de roeping om in het gezin het geloof de kinderen voor te leven. Dat is van belang, omdat de doop erom vraagt dat het kind, als het volwassen geworden is, de doop die het ontvangen heeft, ook persoonlijk aanvaardt door het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis. Al kan niemand zijn kinderen het ware geloof geven, toch wil God de opvoeding van de ouders gebruiken.
Soms is het nodig ouders die geen belijdenis gedaan hebben, ertoe te bewegen dit alsnog te gaan doen, tot zegen voor henzelf en voor hun kinderen. Het kan gebeuren dat de ouders in het gesprek zo weinig betrokkenheid bij het geloof en bij de kerk tonen dat het niet verantwoord is de doop te laten doorgaan. Dan moet geadviseerd worden met de doop te wachten tot daarin een positieve verandering gekomen is. Als de kerkenraad geen vrijmoedigheid heeft om de doop te laten doorgaan, moet dat eerlijk gezegd worden.
De tijd waarin men stelde ‘dat alles gedoopt moet worden wat in het doophuis komt’, ligt een hele tijd achter ons. Een kind de doop onthouden, kan men erg vinden, maar het is onverantwoord de ouders de doopvragen te laten beantwoorden, als de kerkenraad weet dat zij wat de Bijbel leert niet aanvaarden, en dat zij niet bereid zijn het kind daarbij op te voeden. Wanneer de kerkenraad moet besluiten de doop uit te stellen, moet hij zich wel verplicht weten de ouders extra pastorale zorg te geven! Gebeurt dat niet, dan is dat een ernstig verzuim. Deze ouders mogen niet het gevoel krijgen afgewezen te worden. Zij moeten merken dat het er om gaat hen met alle liefde te helpen de doop van hun kind alsnog mogelijk te maken. Het zou toch heerlijk zijn als zij deze pastorale hulp aanvaarden, in dit traject tot geloof komen en na verloop van tijd in dankbare verwondering hun kind ten doop mogen houden. Laat daar dan veel gebed voor zijn!

Nazorg
Als de bediening van de Heilige doop heeft plaatsgehad, betekent dat niet het einde van het dooppastoraat. De gewoonte bestaat de ouders ter gelegenheid van de doop van hun kind een boekje over geloofsopvoeding te geven. Dat is waardevol. De ouders kunnen daar veel aan hebben. Het is immers niet eenvoudig – zeker niet in onze tijd – om de kinderen een christelijke opvoeding te geven.
Verdergaande pastorale begeleiding is dan ook geboden. Die kan worden gegeven via het huisbezoek. In gezinnen met jonge en opgroeiende kinderen mag de geloofsopvoeding als onderwerp van gesprek niet ontbreken. Het gevolg kan zijn dat één of meer extra bezoeken worden gebracht. Zijn de kinderen al wat ouder, dan kan de jeugdouderling of het jongerenbezoekwerk ingeschakeld worden.
In sommige gemeenten wordt ook van de aanwezige gemeenteleden een jawoord gevraagd. Als getuigen van de doop wordt van hen gevraagd het kind (de kinderen) als dooplid te aanvaarden, hen bij het groter worden voor te gaan in de weg van het geloof en de ouders te steunen bij de taak van de opvoeding en onderwijzing ‘in de voorzeide leer’.
Men kan zich afvragen wat daarvan in de praktijk terechtkomt. Verwacht mag worden dat vooral zij die de doopouders het naast staan, er zich op bezinnen hoe zij dat in concreto realiseren zullen: Grootouders, familieleden, vrienden. Voorwaarde is dat de gemeente zich als gemeenschap gedraagt en er onderlinge verbondenheid in het geloof is. Pastorale begeleiding kan de ouders ook gegeven worden, als een kring wordt gevormd waar de opvoedingsvragen onder goede leiding besproken kunnen worden.
Het behoeft geen betoog dat in een maatschappij waarin de kerk een randverschijnsel is geworden en in een land waar de christelijke waarden en normen door andere vervangen worden, de begeleiding van de ouders geen luxe maar noodzaak is. Dat geldt temeer als het een eenoudergezin betreft of een gezin waarin slechts een van de ouders gelovig is. Die vragen in het dooppastoraat en in de nazorg bijzondere aandacht.

Tot besluit
De herderlijke zorg rond de bediening van de doop is voor de kerkenraad een aangelegen zaak. Uiterst belangrijk met het oog op het voortbestaan van de gemeente. Verwacht mag worden dat hij zich daar ook steeds van bewust is. Dan zal hij zich er voor inzetten ook deze vorm van pastoraat trouw te behartigen. Het mag gedaan worden vanuit de zekerheid dat de Heere onze God trouw is aan Zijn verbond en dat bevestigt van kind tot kind. ‘Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht’
(Ps. 100:5).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2006

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Herderlijke zorg rond de doop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2006

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's