Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis toont hét probleem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis toont hét probleem

REFORMATORISCHE VISIE OP JONGEREN [ 1 ]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gereformeerde belijdenis heeft ook voor ons jeugdwerk betekenis.

Als we in de gemeente werken met jongeren, op de club, op catechisatie of op de zondagsschool is het goed om een stapje terug te doen, en een van de jongeren in gedachten te nemen en ons af te vragen: ‘Wie ben jij eigenlijk? Wat is je karakter, je opleiding, je thuissituatie?’ Stel je voor dat je een persoonlijk pastoraal gesprek met deze jongere zou voeren. Wat zou je aan haar willen vragen? Wat is het grootste probleem? Hoe is zijn geloofsleven? Wie met jongeren werkt, moet zo nu en dan hun pasfoto op het netvlies hebben en zich er in oefenen om persoonlijk te bidden voor de kinderen of jongeren uit de groep.

Beelddrager van God
Het eerste wat over de mens gezegd wordt in de Schrift, is dat wij geschapen zijn in het beeld en de gelijkenis van God. Dat geldt dus ook van onze jongeren. Daarover is heel veel getheologiseerd en soms is het te veel ‘opgeblazen’. Het beeld van God is gezocht in het verstand of in het geweten of in beide – de mens als redelijk en zedelijk schepsel, het beeld is gezocht in de taal en de communicatie, in de heerschappij over de dieren en ook wel in de seksualiteit. De verleiding is groot om er een wiskundesom van te maken: [mens] - [dier] = [beeld van God]. Het gaat in de Schrift bij het beeld Gods vooral om de relatie met de Heere. De mens is geschapen om iets van de heerlijkheid van God te weerspiegelen.
Het beeld van God mag niet worden beperkt tot de ziel van de mens. Het lichaam hoort er ook bij, zoals de inzet van de Heidelberger aangeeft. Het lichaam is een tempel van de Heilige Geest.

Tijd voor relaties
Het is van groot belang om onze jongeren te zien in relatie tot God. God heeft recht op hun leven. Hun levensdoel ligt in Hem. Veel jongeren zijn op zoek naar het doel van hun leven. Zij zoeken dat vaak in het leven zelf, in hun studie, hun carrière, hun sport. Dat is niet verkeerd, zij zijn geschapen om te leven en om daar iets moois van te maken. Zij zijn maar één keer jong en geroepen om daar van te genieten: 'Verblijd u, o jongeling in uw jeugd!' Maar dan mag juist het geestelijke aspect niet ontbreken. 'Gedenk aan je Schepper.' De eeuwigheid is begonnen, wij zijn pelgrims.
Als het beeld van God in de relatie met de Schepper ligt, zijn ook de intermenselijke relaties ontzettend belangrijk. Het is niet goed dat de mens alleen is. Hij is geschapen om de Ander en de ander te kennen en lief te hebben. Jongeren vinden het moeilijk om relaties te onderhouden. Het opbouwen van hechte vriendschappen is lastig in een vluchtige ‘netwerksamenleving’. Er is een overdosis aan contacten via SMS en MSN, maar er is een gebrek aan ontmoetingen. Er is zoveel haast en stress. Van wie zouden zij dat hebben? Voor het opbouwen en onderhouden van relaties is tijd nodig. Daarin ligt ook een taak voor het jeugdwerk.

Verstand, wil en gevoel
In de belijdenisgeschriften valt de nadruk op het verstand en de wil. Daarachter staat de klassieke ‘psychologie’. De leer van ‘de vermogens of functies van de ziel’ gaat terug op Plato, die drie aspecten van de menselijke ziel onderscheidt. Hij vergelijkt die met een wagenmenner achter een tweespan. De menner en de twee gevleugelde paarden zijn onderdelen van de ziel. De menner is het intellect, het redenerende en kennende deel, het nobele paard is de passie, de wil of het doorzettingsvermogen en het weerspannige paard is de lust, de emotie, de driften. In het Latijn werd de drieslag intellectus, voluntas en sensus: verstand, wil en gevoel.
Hoezeer onze kijk op de menselijke psyche ook verschilt van het antieke mensbeeld, het is opvallend dat er blijkbaar drie lagen in de menselijke psyche onderscheiden kunnen worden: het verstand, de wil en het gevoel. Deze drieslag kan vruchtbaar zijn in het werken met jongeren. Je kunt bijvoorbeeld bij de voorbereiding van de clubavond of een catechese drie vragen stellen:
1. Wat moeten ze weten?
2. Wat moeten ze voelen?
3. Wat moeten ze ermee doen?
Wij moeten in ons jeugdwerk informeren, motiveren en appelleren. Te vaak blijven wij steken op het ‘cognitieve’ niveau en dan komt de boodschap niet goed over. Wat voelen we er eigenlijk zelf bij, als we nadenken over het gebed? Blijdschap, boosheid, verdriet, angst. Het helpt jongeren enorm als je hun gevoelens kunt benoemen.
Onder het verstand en het gevoel zit de wil, de diepste laag. Om de wil te bereiken, kun je niet om het verstand en het gevoel heen. Een appellerende preek of een emotionele oproep tot bekering landt niet, als jongeren niet weten hoe ze zich moeten bekeren. De voortdurende herhaling van zo’n oproep kan op den duur zelfs afstompen. We moeten ook niet proberen rechtstreeks op het gevoel van de jongeren te werken, want met geloof kun je niet manipuleren.
Calvijn kiest in de Institutie uitdrukkelijk voor een tweedeling in verstand en wil. Het werk van het verstand is onderscheid te maken tussen de zaken die moeten worden goedgekeurd of afgekeurd. De taak van de wil is te kiezen wat het verstand goedgekeurd en te vlieden van dat wat het afgekeurd heeft (Institutie 1.15.7). De tweeslag verstand en wil komt bijvoorbeeld terug in de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘Want er is noch verstand, noch wil, den verstande en wille Gods gelijkvormig, of Christus heeft ze in den mens gewerkt’ (art. 14).
Calvijn ziet het gevoel eigenlijk als een onderdeel van het verstand. Het zou te ver voeren om hier diep op in te gaan, maar opmerkelijk is deze keuze wel. Zou misschien intellectualisme tot gevolg kunnen hebben? Er lijkt vanaf het begin iets mis te gaan door de onderdrukking van de emotionele aspecten van het geloofsleven.

Het echte probleem
De gereformeerde belijdenis is vooral actueel, omdat daarin het échte probleem van onze jongeren wordt blootgelegd. Wat is hun diepste probleem? We zijn geneigd om het in de omstandigheden te zoeken. De postmoderne cultuur, de secularisatie, de vervreemding van het Woord van God roepen ook veel nieuwe vragen op, het wordt voor onze jongeren niet gemakkelijker. Overigens hebben ouders en ouderen dat altijd gevonden!
De gereformeerde belijdenis zegt onomwonden: het grootste probleem, dat ben jij zelf. Je bent een vijand van God en van je naaste, een grote egoïst. Dat is geen populaire boodschap. We denken liever positief over onszelf. Het is wél een eerlijke boodschap en deze boodschap zal bij jongeren ook herkenning oproepen, mits het op de juiste wijze wordt uitgelegd.
Sterker nog, deze boodschap van de radicaliteit van de zonde is ten diepste bevrijdend, mits die samengaat met de verkondiging van de onvoorwaardelijke belofte van het evangelie. De vraag hoe de drieslag van verstand, gevoel en wil in dat licht concreet kan worden uitgewerkt, zullen we volgende keer aan de orde stellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Belijdenis toont hét probleem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's