Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Poosje werken in de wijngaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Poosje werken in de wijngaard

HET AMBT IN DE PRAKTIJK [ 1 ]

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de vorige maand gehouden ambtsdragersvergaderingen van de Gereformeerde Bond sprak prof.dr. W. Verboom in Nieuwe Tonge en Amstelveen. Zijn inleiding drukken we in twee delen in af.

Wij zijn als ambtsdragers mensen met allerlei verschillen. Maar één ding hebben we gemeenschappelijk: we dragen een ambt in de christelijke gemeente, hetzij van diaken, ouderling of dienaar van het Woord. Het is goed om over de praktijk van ons ambtswerk na te denken. Het ambt spreekt in onze tijd niet meer vanzelf. Het is daarom niet zo gemakkelijk om een ambt dat God je geeft, te dragen. Je komt vaak wijsheid te kort. Daarom denken we er samen over na. Daarbij gaat het om allerlei praktische dingen, maar ook om de diepere dingen van het ambt. Iemand zegt: het ambt heeft een binnenkant en een buitenkant. De binnenkant heeft te maken met de betekenis van het ambt en de innerlijke beleving ervan. De buitenkant heeft te maken met de praktische invulling ervan. Ds. C. den Boer schreef ooit twee boeken over ambtsdragers. Het ene heet: Met vreugde en het andere: Onbegonnen werk. Daar zit een spanningsveld tussen. Precies dat spanningsveld ervaren we allemaal.

Wat komt er aan de orde in deze bijdrage:
- Iets over het ambt als zodanig.
- De drie ambten.
- Hoe kun je het ambt dragen?
- Vergaderen.
- Ambtsdrager blijven, hoe?
- Het ambt en de gemeente.
- Ten slotte.

Iets over het ambt als zodanig
De bevestiging in het ambt is ingrijpend gebeuren (voor jezelf, voor je huwelijk als je getrouwd bent, voor je gezin). Eraan vooraf gaat een spannende periode. Je bent gekozen of beroepen door de gemeente/ kerkenraad en je hebt een beslissing te nemen voor Gods aangezicht.
Heel belangrijk is de eerste bevestigingsvraag uit het formulier: ‘Gevoelt u in uw hart dat u door Gods gemeente en mitsdien door God zelf geroepen zijt?’ Het mag nooit zo zijn dat je je zelf indringt in de leiding van de gemeente (NGB, art. 31). Je moet ertoe geroepen worden en wel door God zelf. Hoe weet je nu, hoe gevoel je nu dat je door God zelf geroepen bent? Doordat je door de gemeente gekozen bent. Dat betekent het woord: mitsdien. Het is dus niet zo: je bent wel door de gemeente gekozen, maar dat wil nog niet zeggen dat je door God geroepen bent. Nee, het is gereformeerd, want bijbels, om te geloven dat je langs de weg van de (biddende) verkiezing door de gemeente, door God zelf geroepen bent. Als je je afvraagt: wat wil de Heere, dan moet en mag dit de doorslag geven. Iemand zei eens tegen een gekozene: de Heere vraagt nu aan je: wil je een poosje in Mijn wijngaard werken?
Na het jawoord volgt de bevestiging in het ambt. Je eigen jawoord wordt vastgemaakt, bevestigd in Gods jawoord. Dat is nu het geroepen zijn door de Heere. Het is niet voor niets een openbare aangelegenheid. De gemeente zingt je toe. Je mag daar altijd op terug vallen.
In kerkorde van de Protestantse Kerk wordt gepleit voor de handoplegging bij de bevestiging. Niet alleen van predikanten, maar ook van ouderlingen en diakenen.
(Ord. 3.6.11) Dat is iets om over na te denken. De ambten zijn immers alle drie gelijk in betekenis. Calvijn zegt van de handoplegging (in Institutie IV.4.16): ‘Dit teken is nuttig om het volk de waardigheid van het ambt aan te prijzen. Bovendien zal hij die geordend wordt, hieruit weten, dat hij niet meer zijn eigen meester is, maar dat hij aan God en de kerk wordt toegewijd. En zo mag hij geloven dat hem de Heilige Geest niet ontbreken zal.’

Wat is het ambt?
In de kerk is er veel verschil van mening over de betekenis van het ambt. Ik volg de lijn van prof. A.A. van Ruler als gereformeerde, bijbelse lijn. In het algemeen kunnen we zeggen: het ambt is het instrument dat God heeft uitgekozen om in Zijn gemeente Zijn werk te doen. Centraal daarin is het werk om verloren zondaren te redden en Zijn koninkrijk te doen komen. Het ambt komt dus niet van beneden, van mensen, vanuit de gemeente, maar van boven, van God. Het wordt zichtbaar in de zending van Gods Zoon in deze wereld om mensen te redden (missio Dei). Jezus zei: ‘Gelijk Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook u.’ Dat God het ambt voor Zijn werk wil gebruiken, is het gebinte van het ons ambtswerk.
Het ambt is dus het instrument voor Gods werk. Maar het Woord is het middel waarmee Hij werkt. Zo kun je zeggen dat in het werk van God, dat hij door de dienst van mensen in Zijn gemeente verricht, het Woord en het ambt met elkaar vervlochten zijn. Van Ruler zegt: Christus gebruikt als het Hoofd van zijn gemeente de ambten als zijn organen. Daarom kent het ambt gezag. Een afgeleid gezag, namelijk het gezag van het Woord (van Christus). De ambtdrager is iemand die altijd met het Woord komt. Let op het verschil tussen ambtsdrager en ambt. Het gaat inzake het gezag niet om de ambtsdrager, maar om het ambt. Dat wij het ambt mogen dragen, betekent niet dat wij gezag hebben, maar dat het Woord waarmee we komen, gezag heeft.

Enkele tegenwerpingen
Veel gemeenteleden hebben er moeite mee dat andere gemeenteleden (soms je eigen broer!) als ambtsdragers (vanwege het Woord dat ze laten spreken) gezag over hen hebben. Het is zo in strijd met de cultuur waarin wij leven. Onze cultuur gaat uit van de stelregel: ik bepaal zelf wat ik doe. Ik richt mijn leven in, zoals ik dat wil. Dat er dan (bijvoorbeeld) een ouderling zegt: ik kom met het gezaghebbende Woord van God, waaraan wij ons (allen) hebben te onderwerpen, wekt niet alleen onbegrip, maar ook irritatie en verzet op. Gezag mag er hoogstens zijn als iemand zich eerst heeft waar gemaakt.
Nog een ander bezwaar. Is het niet zo dat iedere gelovige de Heilige Geest heeft ontvangen? Ook de gaven van de Heilige Geest? Kennen we ook niet in de protestantse kerken het ambt van alle gelovigen? Kun je dan volhouden dat de Geest met het ambt verbonden is, omdat de Geest aan het Woord gebonden is? We zien dit verschijnsel vooral optreden waar sprake is van een evangelicalisering van de gemeente. Het ambt wordt dan gezien als een van de vele gaven die alle gelovigen hebben. Het wordt soms alleen maar een functie in de gemeente. Er zijn er die nog verder gaan en zeggen: is het ambt eigenlijk wel nodig?

Toch het ambt
Toch moeten we zeggen dat de Schrift heel duidelijk er over spreekt dat God het ambt heeft ingesteld, zowel in de gemeente van Israël in het Oude Testament als in de christelijke gemeente van het Nieuwe Testament. Al moeten we wel zeggen dat de praktijk in de beginperiode van het Nieuwe Testament nog in beweging was, wat de concretisering van het ambt betreft. Ten diepste gaat het er om: de gemeente zou helemaal niet bestaan als God haar niet in het aanzijn had geroepen. De gemeente, het geloof van de gemeente komt van God, van buitenaf. Dat wordt zichtbaar in het ambt. Prof. F.G. Immink zegt: dat is een dieptestructuur van de gemeente. We hebben het tegenover van het ambt nodig. De genade waardoor een mens wordt gered, moet ons aangezegd worden, evenals het oordeel, als we niet van Christus en Zijn genade willen leven.
In antwoord 54 van de Heidelbergse Catechismus staat dat Christus Zijn gemeente regeert door Zijn Woord en Geest. Daar hoort ook het ambt bij. In het ambtswerk gaat het er om dat Christus als het Hoofd zijn gemeente als Zijn lichaam regeert.
Er is geen tegenstelling tussen Geest, Woord en ambt. Het Woord en de Geest zijn de eigenlijke dragers van het ambt, dat we als kleine mensen mee mogen dragen door zelf gedragen te worden door Woord en Geest.

De drie ambten
Na deze (te korte) bezinning op het ambt gaan we nu naar de ambtspraktijk. We kennen in onze kerk drie ambten: het ambt van ouderling, diaken en dienaar van het Woord. Waarom deze drie? We kunnen zeggen: omdat Christus ook deze drie ambten had en omdat Hij door Zijn drie ambten (ook vandaag) Zijn gemeente regeert. Christus is een Koning: Hij regeert. Christus is een Priester: Hij dient en Christus is een Profeet: Hij verkondigt. De drie ambten van Christus worden zichtbaar in onze drie ambten. De ouderling draagt een koninklijk ambt: hij regeert. De diaken draagt een priesterlijk ambt: hij dient. De dienaar van het Woord draagt een profetisch ambt: hij verkondigt het Woord van God. Alle drie delen ze zo in de zalving van Christus, die bekwaam maakt om het werk te doen.

We kijken nu naar de drie ambten afzonderlijk.

Het ambt van ouderling
Waar gaat het in zijn werk om? Om het regeren van de gemeente. Niet als het uitoefenen van macht, maar als het geestelijk leiding geven aan de gemeente, gericht op het welzijn van de gemeente. De ouderling heeft opzicht, hij kijkt met liefdevolle zorg naar de gemeente om haar te bewaren bij het Woord. Dat doet hij in samenwerking met de andere ambtsdragers, in het bijzonder de predikant, die het Woord bedient.
Ik noem enkele taken van de ouderling. Je draagt verantwoordelijkheid voor een bijbelse bediening van het Woord in prediking en sacramenten. Je doet daarom dienst in de kerkdienst. Je doet vóór de dienst een (kort) ambtsgebed in de consistorie, waarbij de dienaar en de dienst aan de Heere worden opgedragen, brengt de predikant naar de kansel en geeft hem de hand als teken van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kerkdienst, geeft hem opnieuw de hand na de dienst en eindigt in de consistoriekamer met een kort gebed als dankzegging. Ook is het je taak om met gemeenteleden in huisbezoeken en andere vormen van bezoeken, persoonlijk en in de gezinnen, het geloofsgesprek te voeren. Altijd weer met het Woord. Het Woord dat troost, maar ook tuchtigt. Steeds gaat het er om gemeenteleden te bewaren bij het Woord en op te roepen terug te keren tot het Woord, te bemoedigen ook.
Naast het gewone ouderlingschap kennen we het ouderling zijn op een specifiek terrein van het gemeenteleven, zoals onder jongeren, in het evangelisatiewerk, enzovoort. Laten de anderen deze broeders niet te veel aan hun bijzondere taak overlaten, anders wordt het eenzaam werk. In het bijzonder noem ik de taak van de ouderling die kerkrentmeester is. Die heeft een eigen geestelijke taak als hij over het stoffelijke gaat. Ook dat is koninklijk werk.

Het ambt van diaken
Wat is het specifieke van je taak als diaken? In het algemeen gezegd is dat de dienst van de barmhartigheid. Een diaken heeft een geoefend oog voor de noden van gemeenteleden en wil hen daarin helpen. Dat is een werk, dat in stilte gedaan wordt. Mooi staat er in het bevestigingsformulier dat je bij je werk als diaken ook troostvolle woorden uit het Woord spreekt. Woord en daad zijn één (dabar).
Vervlochten met de dienst der barmhartigheid is die van de gerechtigheid. Een diaken komt op voor mensen die onrecht lijden, zowel in de plaatselijke gemeente als in bredere, zelfs in wereldwijde verbanden. Dat hoeft niet altijd in stilte. Je zou kunnen zeggen: diakenen zijn het geweten van de gemeente. Ze lijken op Christus in Zijn priesterlijke dienst. Ze worden gedrongen door de liefde van Christus.
Ook diakenen hebben hun speciale taken. Ik noem de volgende: het inzamelen van de gaven van de gemeente, het beheren en besteden daarvan voor diaconale doeleinden. Ook dienen diakenen aan de tafel van het avondmaal. Maar zij rusten de gemeente ook toe om zicht te krijgen op de diaconale kant van het christen zijn. In dit verband is het mooi om diaconale projecten op te zetten, bijvoorbeeld met de jongeren van de gemeente. De kerkorde van de Protestantse Kerk noemt ook een taak die wij niet zo kennen: namelijk het voorbereiden van de voorbeden in de kerkdienst. Iets om over na te denken. (In Frankrijk maakte ik mee dat de diaken voorafgaand aan de diaconiecollecte in de kerkdienst, het gebed met de voorbeden uitsprak).

Het ambt van de dienaar van het Woord
Dan is er het ambt van de predikant. Dat is dienaar van het Woord zijn. Dat is de kern in al zijn werk. Het komt vooral tot uiting in de prediking in de kerkdienst. Dat is de bediening van het Woord der verzoening. Dat is het kloppende hart van het gemeenteleven. Daarin klinkt door: alzo spreekt de HEERE, HEERE. In antwoord 65 van de Heidelbergse Catechismus staat dat de prediking het middel is om het geloof in onze harten te werken en te versterken. Dit laatste geschiedt ook door de sacramenten, die de dienaar van het Woord bedient. Het bevestigingsformulier noemt ook de dienst der gebeden.
Door de dienst aan het Woord geeft de dienaar van het Woord geestelijke leiding aan de gemeente, samen met de andere ambtsdragers. Hij doet dat ook in de catechese, in de leerdiensten en andere vormen van onderricht. Hij doet dat ook in het pastoraat, het bezoeken van gemeenteleden in situaties van het leven, waarin geestelijke leiding nodig is. Hiervoor geldt wat van alles geldt: niet de kwantiteit, maar de kwaliteit is het belangrijkste.
In onze gereformeerde traditie kent de pastorie een studeerkamer. Waarom? Omdat studeren en mediteren en bidden onmisbaar zijn bij de uitoefening van het ambt. Het gaat dan om het schatgraven in het Woord, en het kennis nemen van de wereld waarin wij nu leven en daarover het licht van het Woord zien schijnen.
Laten kerkenraden er goed op letten dat de dominee zich veel op zijn studeerkamer bevindt. Dat komt de geestelijke leiding, de diepgang en de groei van het geestelijk leven in de gemeente ten goede. (Vroeger zei men: een dominee die niet studeert, is niet bekeerd).

Tot zover iets over de drie ambten. Hierbij moet nog gezegd worden: zoals we spreken over een drievoudig ambt van Christus, zo kunnen we dat ook doen van de drie ambten in de gemeente. Het gaat om een drievoudig ambt. Met andere woorden: je kunt de drie ambten niet van elkaar losmaken. Ze hebben elkaar nodig, alleen zo kunnen ze tot hun recht komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Poosje werken in de wijngaard

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's