In memoriam ds. A. Kool (1927-2006)
Op de leeftijd van 79 jaar is op 24 oktober in Christus ontslapen ds. A. Kool, emeritus-predikant van de Nederlands Hervormde Kerk. Enkele weken geleden waren de lichamelijke klachten die hem al lang kwelden, van dien aard dat een ziekenhuisopname en een operatie nodig waren. Vrij kort daarna is hij overleden.
Aris Kool werd op 2 juli 1927 te Gouderak geboren. Hij studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. In 1955 werd hij predikant te Brandwijk In 1957 trad hij in het huwelijk met Stijnie Blok. In Brandwijk werden ook hun twee kinderen geboren. In 1960 nam hij het beroep naar Rijssen aan. Zes jaar later vertrok hij naar Utrecht als predikant van de wijkgemeente rondom de Jacobikerk, die hij tot zijn emeritaat in 1989 gediend heeft. Hij bleef ook daarna in deze stad, waarmee hij vergroeid was, wonen.
Aris Kool behoorde tot de predikanten die een duidelijk spoor getrokken hebben, zowel in de gemeenten die hij gediend heeft als in het bredere kerkenwerk. Hij was een markante persoonlijkheid die in zijn optreden beslistheid paarde aan bescheidenheid. Niet iemand die de vlotte dominee wilde uithangen. Daar had hij zelfs een hekel aan. Je moest hem leren kennen en dan ontmoette je een hartelijk en warm mens, die wetend van eigen kwetsbaarheid, oog en hart had voor kwetsbare mensen. Hij was ook iemand op wie je kon rekenen, trouw en betrouwbaar zonder verborgen agenda. Nog altijd denk ik met dankbaarheid terug aan de goede samenwerking met hem in de jaren dat we in Utrecht collega’s van elkaar waren.
Het gereformeerde belijden was hem lief. Daarmee wilde hij midden in de kerk staan, open naar anderen toe. In een bijdrage in Kontekstueel pleitte hij jaren geleden voor een kerk met ruimte met een bewogen hart voor de schare. Openheid betekende overigens voor hem geen vaagheid. Het deed hem pijn als het geding om de waarheid, de prediking van kruis en opstanding, ontweken werd. Een pittig gesprek ging hij niet uit de weg. Maar een partijman wilde hij beslist niet zijn. En hij leed er onder als anderen hem in die hoek wilde dringen. Hij wilde predikant zijn voor de hele kerk. In Utrecht nam hij jarenlang zijn plaats in in het moderamen van de centrale kerkenraad, waar graag naar hem geluisterd werd. Veel werk heeft hij verzet rondom de restauratie van de Utrechtse binnenstadskerken.
Voor alles was hij dienaar van het Woord, een begenadigd prediker die voor velen tot zegen is geweest. Bij een lustrumviering van het dispuut Voetius in 1999 mediteerde hij in de Domkerk over de woorden van Jezus over de schriftgeleerde die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt.
Schriftgeleerde en leerling: die typering is ook op hem van toepassing: Luisteren naar de Schrift, kloppen op de deur van de bijbeltekst, je laten verrassen door het Woord in de woorden. Daarbij ging hij moeilijke vragen niet uit de weg, zowel de vragen van het mensenhart als de vragen van de samenleving waar hij bijzonder in geïnteresseerd was. Een kerkdienst was ook een plek om de gemeente toe te rusten en weerbaar te maken op haar weg door de tijd. Geen wonder dat de psalmen hem lief waren, want daarin komen immers de breedte en de diepte van Gods heil naar voren, de klacht en de jubel, de aanvechting en de strijd. Wars van populisme en actualisme verstond hij de kunst de Schrift zo te openen dat de actualiteit als vanzelf oplichtte. Hij verstond de hoge kunst moeilijke dingen helder aan de orde te stellen, gezegend als hij was met een scherp theologisch inzicht.
Niet dat hij de dingen makkelijk deed. Hij tilde zwaar aan het ambt en het kerkenwerk. Hij heeft ook geleden aan de kerk en was bepaald niet optimistisch over onze samenleving. Met name de Utrechtse jaren waren zware jaren. Vaak voelde hij zich moe. Toch was hij geen tobber. Want hij wist zich gedragen door de zekerheid van Gods belofte. ‘Als ik telkens verlies: de Geest komt onze zwakheden te hulp. Die houdt mijn hoofd boven water. Hij zal zorgen dat ik niet omkom’, lees ik in een van zijn preken.
In die zekerheid is hij heengegaan. Wij zullen hem zeer missen. Maar in ons verdriet mengt zich de dankbaarheid voor wat wij in hem ontvangen hebben. Daarom stond de gedachtenisdienst van 29 oktober in een volle Jacobikerk in het teken van de dankbaarheid. Centraal stonden in de verkondiging de laatste verzen van Romeinen 8:31-39, woorden waarvan hij in de hierboven genoemde preek zegt: ‘Dat is een stevige waarheid, die het volhoudt in alle nood en dood’. Wij bidden zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen die zoveel in hem verliezen, toe dat zij uit het evangelie troost en moed mogen putten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's