Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pijlers voor een brug?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pijlers voor een brug?

Christelijke theologie in dialoog met de islam

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is het mogelijk om pijlers te bouwen voor een brug tussen christendom en islam? Deze vraag vormt de rode draad in het lijvige handboek Hij-is-er-bij van dr. B. Wentsel. Zijn recente studie is meer dan een samenvatting van zijn zevendelige dogmatiek (1981-1998).

Hij-is-er-bij is een vorm van contextuele theologie. Dr. Wentsel zoekt in zijn boek de dialoog met de islam, door alle loci van de dogmatiek aan het islamitische geloof te relateren. In de afgelopen decennia is de islam in de westerse wereld een factor van betekenis geworden. Sinds 11 september 2001 hebben we daarnaast te maken met de dreiging van moslimterrorisme. Wentsel is van mening dat de islam christen-theologen uitdaagt om zich in de geloofsleer te verdiepen, er opnieuw in te gaan geloven en deze met de islam te vergelijken. Daarbij stelt hij de vraag of er vanuit de bijbelse geloofsleer pijlers gebouwd kunnen worden voor een brug tussen christenen en moslims. Het gaat hierbij niet om een vermenging van godsdiensten. De brug die Wentsel wil bouwen, is vooral een gespreksbrug: door communicatie hoopt hij dat moslims overtuigd raken van de waarheid van het christelijke geloof. Zijn verlangen is dat moslims over de brug komen en Christus leren kennen, niet alleen als een profeet, maar als hun Heere en Zaligmaker. De combinatie van confessie en context vind ik een gouden greep. Geloven en theologie bedrijven mag niet tijdloos zijn. Als God in Zijn daden betrokken is op deze wereld, moet de kerk dat ook zijn. Daarom bedanken we dr. Wentsel dat hij deze ‘tweeling’ aan de kerk heeft gegeven.

Geloofsleer als heilsleer
Geloofsleer is voor Wentsel leer van het heil. Dit blijkt onder andere uit het feit dat ieder hoofdstuk begint met een gesprek, een gebed of een lofprijzing. Hij-is-er-bij is allereerst voor christenen geschreven. Wij kunnen alleen missionair bewogen zijn met moslims, als we zelf weten wat we geloven. In een tijd van toenemend relativisme met betrekking tot de Waarheid is toerusting vanuit de bijbelse geloofsleer noodzakelijk. Al lezende ben ik onder de indruk geraakt van de denkkracht en de belezenheid van deze oudere gereformeerde theoloog. Dat het boek een aantal doublures heeft, doet hier niets van af.
Wentsel schreef zijn geloofsleer echter ook met het oog op moslims. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de verschijningsdatum niet alleen Anno Domini 2006 is, maar ook Anno Hidjrah 1384. Dit laatste is wat mij betreft een brug te ver. Het suggereert een gelijkwaardigheid tussen christendom en islam, die dr. Wentsel zelf niet beoogt. Hij zoekt juist naar mogelijkheden om met moslims in gesprek te komen, zodat ze in de levende God zullen geloven. Met andere woorden: vanuit de bijbelse geloofsleer wil hij pijlers bouwen voor een brug tussen moslims en christenen. De geloofsleer is ook bedoeld als een heilleer voor moslims.

Pijlers: zoeken naar wat bindt
Wat bedoelt Wentsel met pijlers bouwen voor een brug? In een gefingeerd gesprek tussen een christen en een moslim laat hij de christen het volgende zeggen: ‘We moeten wat ons verbindt niet minimaliseren maar maximaliseren, niet verbergen maar in het publiek tonen voor atheïsten en ietsisten; de verschillen niet verdoezelen, maar uitpraten en zoveel mogelijk bruggen naar elkaar bouwen.’
In de gereformeerde gezindte is er enige tijd geleden discussie geweest over de houding van een christen tegenover moslims. Moeten we contacten met hen uit de weg gaan of juist proberen om te zoeken naar datgene wat ons verbindt, tegenover seculiere nazaten van de Verlichting? In zijn handboek geeft dr. Wentsel voor de tweede mogelijkheid een theologische onderbouwing. Persoonlijk vond ik het boeiend om te zien hoe hij vanuit de bijbelse geloofsleer de dialoog aangaat met het islamitische geloof. In ontmoetingen met andersdenkenden is het altijd belangrijk om je in de ander te verdiepen. Dat geldt ook van het geloof van de ander. Wentsel heeft dit gedaan, zonder iets af te doen van de uniciteit van het christelijk geloof. Dat is de grote winst van dit boek.

De draagkracht van de pijlers
Of het lukt om een brug naar moslims te slaan, zal afhangen van de draagkracht van de pijlers. Juist op dit punt heb ik vragen bij het welslagen van Wentsels poging. Ik geef hem toe dat onze taak allereerst is om het christelijke geloof te verduidelijken en daarbij naast een moslim te gaan zitten. Toch vraag ik me af of het woord ‘pijlers’ niet iets teveel suggereert. We kunnen een pijler immers pas plaatsen, als er voldoende grond voor is. Er zijn in ieder geval drie punten, die het

N.a.v. Dr. B. Wentsel:
Hij-is-er-bij. Handboek bijbelse geloofsleer.
Uitg. Kok, Kampen; twee delen (746 en 792 blz.); gebonden, € 125,00
.

plaatsen van pijlers ernstig bemoeilijken.
Allereerst denk ik aan de Godsleer. Wentsel noemt de islam een nevenreligie van het christendom. Het woord ‘neven’ heeft in dit verband een dubbele betekenis. Het betekent dat de godsdiensten naast elkaar bestaan, maar het heeft ook de betekenis van verwantschap. Een neef is een familielid. Inderdaad is er verwantschap tussen de joods-christelijke en de islamitische traditie. Beide kennen bijvoorbeeld vader Abraham. Het maakt echter een groot verschil, of Abraham de vader der gelovigen is, zoals de Bijbel hem noemt of dat hij de eerste is geweest die zich aan Allah heeft onderworpen, dat wil zeggen de eerste moslim. Mijn vraag aan dr. Wentsel is of het begrip ‘nevenreligie’ niet te veel de indruk wekt dat beide religies bestaansrecht hebben. Komen de overeenkomsten voort uit een gemeenschappelijke bron of heeft de islam de joods-christelijke religie verdraaid? Als dat laatste het geval is, zou ik het woord ‘nevenreligie’ liever niet gebruiken.

Schriftleer en christologie
In de tweede plaats noem ik de Schriftleer. Jodendom, christendom en islam zijn openbaringsreligies, waarin het woord centraal staat. In het bijzonder ook het geschreven woord. Mijn vraag aan dr. Wentsel is of hij niet te veel ‘openbaring’ toekent aan de Koran. Het maakt verschil of we het woord ‘openbaringsreligie’ fenomenologisch of theologisch opvatten. Voor een godsdienstwetenschapper kunnen verschillende godsdiensten ieder hun eigen waarde hebben, voor een theoloog speelt echter ook de waarheidsvraag mee. Enerzijds geeft Wentsel op deze laatste vraag een duidelijk antwoord: alleen de God van Israël is God. Anderzijds wekt hij bij het zoeken naar draagvlak voor pijlers de indruk dat hij toch enige openbaringswerkelijkheid aan de islam toekent. Daarbij komt wat mij betreft de vraag, hoe vanuit de Schriftleer een pijler gebouwd kan worden als de islam enerzijds de waarde van thora en evangelie erkent, terwijl ze anderzijds meent dat ze door de Koran achterhaald zijn.
Ten slotte noem ik de christologie. Ook de islam erkent Jezus als profeet. Mohammed is echter het zegel van de profeten. Jezus is niet de Zoon van God. De Koran zegt immers dat wie aan de Ene metgezellen geeft, afgoderij bedrijft en naar de hel gaat. De draagkracht voor een brug tussen christenen en moslims zal uiteindelijk bepaald worden door de pijler van de christologie. Niemand komt immers tot de Vader dan door Christus. Daar komt nog bij dat in de Koran de rechtvaardiging van de goddeloze en het offer van de verzoening afwezig zijn. Met andere woorden: juist voor de kern van de christelijke geloofsleer is er geen equivalent in de islamitische traditie. Hiermee wil ik niet tekort doen aan Wentsels intentie om in gesprek te komen met moslims. Een moslim is echter niet een godzoeker, die nog niet op de goede plaats gekomen is. Het is een aanhanger van een andere religie, die wel raakpunten met het christelijk geloof heeft, maar geen aanknopingspunten. Daarbij is het de vraag of moslims wel over de brug willen komen. Uiteindelijk slaat de Heilige Geest de brug, zoals ook Wentsel verschillende keren betoogt. Juist die geestelijke dimensie heeft me in dit boek aangesproken.
Ik heb mijn vragen gesteld vanuit een grondhouding van waardering voor datgene wat dr. Wentsel heeft geschreven. Wie de christelijke traditie serieus neemt en moslims voor Christus wil winnen, kan niet om dit boek heen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Pijlers voor een brug?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's