Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tijdgeest en vreemdelingschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tijdgeest en vreemdelingschap

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

U zult de term wel kennen: de tijdgeest. Van Dale legt het uit als de heersende trant van denken en handelen in een bepaalde periode. Onlangs lieten we u al een keer kennis maken met het Ouderlingenblad (maandblad voor pastoraat en gemeenteopbouw). In december verscheen er een themanummer over In wat voor wereld leven we?

Een van de redacteuren, prof.dr. G. Heitink, schreef een inleiding op het thema: U zult de term wel kennen: de tijdgeest. Van Dale legt het uit als ‘de heersende trant van denken en handelen in een bepaalde periode’. Onlangs lieten we u al een keer kennis maken met het ‘Ouderlingenblad’ (maandblad voor pastoraat en gemeenteopbouw). In december verscheen er een themanummer over ‘In wat voor wereld leven we?’

In wat voor wereld leven we?
Die vraag klinkt regelmatig door in preken, gesprekken en op huisbezoek. Meestal na een schokkende gebeurtenis of het doorbreken van opnieuw een taboe. Mensen raken in verwarring en weten niet waar ze het zoeken moeten. Om ons heen is sprake van een groeiend onbehagen ten opzichte van de heersende cultuur. Veel gelovigen leven in een wereld waarin ze zich niet meer echt thuis kunnen voelen. Tegelijk is er vanuit kerken en christenen weinig cultuurkritiek te bespeuren. Mogen we blij zijn met het moderne leven of past hier eerder een houding van verzet tegen de vruchten van de huidige cultuur?
Veel christenen zijn gevormd door de wijsheid ‘wel in de wereld, maar niet van de wereld’. Sinds de jaren zestig lag het accent eerder op het ‘wel in’ dan op het ‘niet van’. Gelovigen leerden ‘ja’ zeggen tegen het leven. Het ging gepaard met secularisatie en ontkerkelijking. In onze tijd lijkt er een kentering op te treden. Zijn we niet te ver doorgeslagen in onze behoefte aan zelfverwerkelijking? Hebben we onze krachten overschat?
Van verschillende kanten wordt gepleit voor heroriëntatie, herijking van normen en waarden, herstel van tradities. Is er nu weer een tijd aangebroken om ‘nee’ te zeggen?
Medewerker aan deze aflevering was ook dr. Anthonie F. Verheule. Onlangs overleed hij geheel onverwachts. Zijn bijdrage gaat over Lijden aan deze tijd. Met dat thema bedoelt hij iets te schrijven over de snelle veranderingen en de eisen die deze aan mensen stellen. Voor veel mensen brengt dat lijden met zich mee. Hij schrijft dan over stress, over burn-out en over depressie. Wat ik hier uit zijn bijdrage citeer, gaat over

Verveling en angst
Verveling, is dat een vorm van lijden aan deze tijd? Is dat niet strijdig met de hoge werkdruk enerzijds en de overvloed van ontspannings- en vermaaksmogelijkheden anderzijds? In een lezing voor de Technische Universiteit Delft zegt dr. A. Prins, docent filosofie in Rotterdam, dat de grondstemming van deze tijd de verveling is. Daarbij gaat het er niet om dat men niets te doen heeft, met zijn tijd geen raad weet, nee het gaat om een lusteloosheid, een gevoel van leegte dat niet op te heffen is. We kennen dit al van kinderen; ‘Mam, ik verveel me zo’. En moeder wijst op al het speelgoed. Maar dat helpt niet: ‘Ik heb geen zin’. Er is een leegte, het kind heeft nergens zin in. Misschien is de opmerking ‘Ik verveel me zo’ ook wel een signaal van eenzaamheid, een vraag om aandacht. Verveling is ook een gevoel van isolement. Juist in deze tijd slaat de verveling toe. Er is genoeg te doen, meer dan genoeg vermaak. Maar er is innerlijke leegte, gebrek aan inspiratie. Bij alle welvaart en bij de schier onbegrensde mogelijkheden om de tijd te vullen is er de dood van de ziel, die wel verstrooiing zoekt maar niet vindt.
Verveling is geen nieuw verschijnsel, maar de verveelde stemming als cultuurverschijnsel is dat wel. Ik breng dat in verband met iets anders dat al lang geleden beschreven is. Meer dan een eeuw geleden beschreef Emile Durkheim, wijsgeer en socioloog, een verschijnsel dat hij anomie noemde: het verval van morele normen en religieuze kaders. Dat leidt tot innerlijke leegte en verwarring en kan een oorzaak van zelfdoding worden. Deze tijd, die alle morele taboes doorbreekt en waarin geloof en religie geen rol van betekenis meer spelen, is zeker een tijd van anomie. Een anomie die mijns inziens tot het zoeken van extreme vormen van vermaak leidt: gevaarlijke sporten, experimenten met schadelijke drugs, waarvan steeds nieuwe varianten opduiken. Mensen spelen met hun leven. De vlucht in de verslavende roes is een vlucht uit de verveling, een vlucht uit de zinloosheid. Ook gewelddadigheid, het zogenaamde zinloze geweld en het even zinloze vandalisme worden door de anomie gevoed.
Ten slotte een al eerder genoemd fundamenteel menselijk verschijnsel: de angst. Deze vormt een belangrijke component in alle bovengenoemde vormen van lijden. Angst voor de leegte, angst voor de kwetsbaarheid van onze welvaart, angst voor de kwetsbaarheid van ons leven en onze relaties, angst voor terreur, angst zomaar.
Volgens Verheule hebben kerk en geloof een taak verlichting te bieden in dit lijden aan de tijd. ‘Het evangelie wijst ons op heel andere waarden dan economische. Het gaat daarin om betekenissen en waarden, die boven alle tijdelijkheden en veranderingen uitstijgen, om liefde en genade, om recht en barmhartigheid. De kerk is de hoedster van deze waarden op aarde. Zij leeft van het woord van Jezus: 'Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.’

Als het over de tijdgeest gaat, kunnen er ook nog andere aandachtspunten worden aangereikt. Zoals prof.dr. A. de Reuver dat doet in de onlangs verschenen aflevering van Theologia Reformata (december). Hij verzorgt daarin dit keer de rubriek Reflexen en maakt van die gelegenheid gebruik om aandacht te vragen voor de christelijke vreemdelingschap. Volgens prof. De Reuver dreigt dat klassieke thema vandaag geheel in de vergetelheid te geraken. En ook dat heeft volgens hem alles te maken met de tijdgeest, waardoor er ook in het denken hierover een omslag heeft plaatsgevonden.

De tijd ligt niet ver achter ons waarin kinderen aan het sterfbed van hun moeder, als haar ademhaling stokte, ten slotte zeiden: ‘Moeder is er bijna’. Hoe cru het ook klinkt, vandaag de dag is de kans niet gering dat men er één woordje aan toevoegt: ‘Moeder is er bijna geweest’. Die luttele toevoeging verraadt een aangrijpend verschil in visie op het aardse bestaan. Voor de moderne mens is het leven bij het sterven voorbij. Je leeft maar één keer en het is zaak er uit te halen wat erin zit. En dan? Dan heb je het gehad en ben je er geweest. Voltooid verleden tijd. Naar mijn besef is het één van de meest funeste symptomen van de secularisatiegolf die over het avondland spoelt, dat de menselijke blik niet verder dan de einder reikt. Het land daarachter zie je niet en daarom is het er ook niet. Zo luidt de schokkende conclusie die althans door de moderniteit wordt ingegeven. Zekerheid heb je uitsluitend over dingen die je kunt zien en vatten, die je kunt observeren en beredeneren. De rest is fictie, fantasie.
Het is een mentaliteit die men niet alleen in de wereld aan kan treffen, maar ook wel in de kerk. Laat ik het illustreren. Enkele jaren geleden verscheen de studie van Agnes Amelink over de Gereformeerde Kerken in Nederland. Ik vond het onthutsende lectuur, op velerlei manier. Maar het gaat me nu om één aspect: de verhouding van het hiernumaals tot het hiernamaals. Terwijl de klassiek gereformeerden het leven op aarde beleefden als een voorbereiding op de eeuwigheid, als een voorpost in het perspectief van de beloofde toekomst, heeft zich sedert de jaren zestig van de twintigste eeuw een omslag voorgedaan die zijn weerga niet kent. Cultuur en milieu, politiek en maatschappij eisen niet alleen hun rechtmatige plaats op, maar claimen vrijwel het alléénrecht op het program van prediking, geloofsbezinning en christenleven. Door heel de vaart van het moderne leven en vooral door de welvaart ervan, gaat de vaart waarover de apostel Petrus spreekt teloor: de haast en hunkering naar de Dag van Christus’ verschijning. Uit vrees voor verraad aan de aarde, verraadt men onbekommerd de hemel.
Men moet deze kentering, die zich bepaald niet alleen in de Gereformeerde Kerken voltrok, niet onderschatten. Dat doet men door haar louter in te schatten als een kritische correctie op een christendom dat bijna exclusief op eigen ziel en zaligheid bedacht is, zonder verantwoordelijkheidsbesef voor de samenleving. Zo’n correctie zou te billijken en zelfs te waarderen zijn. Hier is evenwel geen sprake van een corrigerende accentverschuiving, maar van een boegwending die men een paradigmawijziging kan noemen. De pendel dreigt volledig door te slaan. Het besef van transcendentie heeft plaats gemaakt voor een bestaan waarin alleen de dimensies van lengte en breedte gelden. Achterhaald lijkt de notie dat het aardse leven een transitus uitmaakt, een doortocht door den vreemde, een overtocht naar het vaderland. Eigentijdse mensen – en dat zijn wij ook – laten zich maar al te vlot dicteren door de agenda van de huidige dag, zozeer dat het bijbelse signaal van de Jongste Dag vervaagt
.

Prof. De Reuver vindt dat waar het perspectief op de eeuwigheid verdwijnt en het besef van vreemdelingschap verloren gaat, er iets grondig mis is. Ik citeer: ‘Het betekent een volslagen verbastering van het oorspronkelijke, apostolische erfgoed en meteen een radicale breuk met de vroomheid van de kerk der eeuwen.’ Hij laat dan drie klassieke vertegenwoordigers van die vroomheid aan het woord komen: Augustinus, Thomas à Kempis en Johannes Calvijn. Hij sluit zijn bijdrage af met de volgende regels:

Zo valt te zeggen dat het besef van vreemdelingschap het christenleven typeert. Het is een vreemdelingschap waarin het voorhandene er mag zijn en waarin we, door God geroepen, worden opgevorderd tot gehoorzaamheid en waakzaamheid, maar waarin het ophandene niettemin de doorslag geeft. Juist in het perspectief van Gods verschijning ontvangt het rentmeesterschap van heden het volle pond. Dit leven is ondanks zijn gebrokenheid en voorlopigheid ten volle waard om goed besteed te worden, omdat het in God zowel zijn oorsprong als zijn bestemming heeft. Het beste komt nog. Hij komt, die vreemdelingen thuis haalt in het vaderland.

Het blijft steeds nodig deze correcties op het levensgevoel aangereikt te krijgen. Want de al genoemde tijdgeest beheerst ons soms meer dan we beseffen.

Wie de aflevering van het Ouderlingenblad in zijn geheel wil lezen, melde zich bij uitgeverij Kok in Kampen. Dat kan ook via abonnementen@kok.nl
Voor Theologia Reformata wende men zich tot het Bureau van de Gereformeerde Bond. Dat kan eveneens via internet op het adres: geref.bond@tiscali.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Tijdgeest en vreemdelingschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's