Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dominee niet beroepbaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dominee niet beroepbaar

Boodschap bouwt de gemeente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het beroepingswerk is het er niet gemakkelijker op geworden. Dat ervaren kerkenraden van vacante gemeenten, dat ervaren predikanten die van tijd tot tijd de krant halen en dat ervaren ook zij die nooit de krant halen. Een opkomend verschijnsel is dat de dominee zich – voor enige tijd – niet beroepbaar stelt. Dient dat de gemeenten?

Komt het ooit goed met het beroepingswerk? Die vraag mag gerust gesteld worden. Want velen die hierbij betrokken zijn, ervaren dit stukje gemeentewerk in toenemende mate als een last, een moeizaam werk, waarin niet zo heel veel vreugde ligt. Waar onder de aanroeping van Gods naam overgegaan wordt tot het zoeken van een nieuwe predikant voor de gemeente, hebben we te maken met een taak die een geestelijk karakter draagt. Dan luistert het nauw, wil de gemeente de zegen van God inwachten. Maar juist rond dit thema merken we een toenemende verzakelijking op, sterker: wereldse criteria dreigen in de kerk ingang te vinden.
Ik doel hier op de sterk toegenomen nadruk op de persoon van de predikant. In onze geïndividualiseerde maatschappij tellen persoonskenmerken als vlotheid, vriendelijkheid en openheid zwaar inzake de beoordeling van geschiktheid voor het werk. Prof. G. Heitink zegt het in Biografie van de dominee, zijn studie over de ontwikkeling van de predikant door de eeuwen heen, zo: ‘Zoals een politicus het goed doet naarmate hij scoort in de verkiezingspolls, zo wordt een dominee afgemeten aan het kerkbezoek. Want het is niet meer de gemeente die samenkomt, maar de dominee die publiek trekt.’ Nog wat pregnanter uitgedrukt: ‘Het dwingt de predikant in de rol van religieus entertainer. Voorziet deze hier niet in, dan is al gauw sprake van disfunctioneren.’

Ongezonde druk
Nu, die aanduiding ‘religieus entertainer’ zal niet voorkomen in de profielschets van een hervormd-gereformeerde gemeente, maar bovenstaand citaat kan wel dienen om het klimaat aan te duiden, waarbinnen kerkenraden op zoek zijn naar een nieuwe predikant. Gelukkig wordt steevast ingezet met het gegeven dat een dienaar van het Woord gezocht wordt, een man die de gemeente voorgaat in de uitleg en toepassing van de Schrift. Dat neemt niet weg dat kerkenraden voorzichtiger lijken te worden, ook kijkend naar de diversiteit binnen de gemeente.
Op de predikant wordt daarom een forse, soms zelfs ongezonde druk gelegd. ‘U bent de man die hier de gemeente bijeen kan houden.’ Dat ondanks de goede inzet van een profielschets er ook onder ons sprake is van doorgeschoten nadruk op de persoon van de dominee, illustreer ik aan de hand van een vraag die een beroepingscommissie onlangs stelde, op zoek naar informatie: ‘Kunt u ook een negatieve karaktertrek van ds. X en van ds. Y noemen?’ Ik heb het niet gedaan.

Prediking
Het lijkt goed in deze context blijvend te benadrukken dat niet de persoon van de dominee, maar de boodschap van de predikant de gemeente bouwt en haar ook als gemeenschap verbonden doet zijn. Voortdurend accent op de prediking als bediening van de verzoening, als woord van Boven dat ons leven richt en vrijspreekt, dat in de vragen van het moderne leven ons de weg wijst en ons leert de vreemdelingschap te beleven, is nodig. En al zijn we kinderen van onze tijd – dát is het gelijk ook weer wat de gemeente waardeert, als de voorganger schuil gaat achter de boodschap die hij brengt.
Ondertussen gaan kerkenraden hun weg op het beroepingspad, hopelijk voorzichtig en zorgvuldig. Want de predikant heeft niet gesolliciteerd en het gaat niet om een mens die van alle kanten gewogen moet worden, maar om een geroepen dienstknecht, die zijn Meester wil volgen. Hoe dit pad gegaan zou moeten worden, daarover gaat het in deze bijdrage niet. Ik vraag aandacht voor het feit dat kerkenraden meer en meer geconfronteerd worden met predikanten die zich (enige tijd) niet beroepbaar stellen.
Dat gegeven heeft alles te maken met de druk en de onrust die elk beroep in de pastorie veroorzaakt, ook bij het gezin. Waar kinderen in een zekere leeftijdsfase (opnieuw) moeten ontwortelen en verkassen, gaat dit niet automatisch goed, zeker als er zorgen van medische of psychische aard zijn. Niet voor niets hebben we enige maanden geleden in De Waarheidsvriend aandacht gevraagd voor het gezin van de dominee. Daar komt bij dat de situatie in de gemeente soms als zodanig ervaren wordt dat de predikant het beter acht vooralsnog te blijven. Dat kan zijn vanwege veel recente wisselingen in de kerkenraad, relatief veel vacatures binnen de centrale gemeente, een intensief proces van bezinning over een zeker thema dat begeleid moet worden, enzovoort. Wie voor honderd procent weet dat God in de huidige gemeente nog werk te doen heeft, neemt de vacante gemeenten niet serieus door zich toch te laten beroepen.

Achttien keer
Kerkenraden ervaren het tijdelijk niet beroepbaar zijn van steeds meer predikanten op hun eigen manier. Een ouderling schreef mij recent: ‘Ik weet van een gemeente waarin dit al achttien keer is voorgekomen en daar is uit vast te stellen dat er ten minste achttien predikanten uit de kring van de Gereformeerde Bond deze insteek hebben.’ Deze broeder schrijft erbij dat ‘deze houding van predikanten het voor ambtsdragers steeds moeilijker en zwaarder maakt.’ Dit zal een herkenbare constatering zijn. Kerkenraden ervaren het als teleurstellend – en na verschillende ervaringen ook als moedbenemend – dat een soms moeizaam proces om te komen tot de keuze van een predikant die benaderd gaat worden, afgebroken wordt, als blijkt dat deze vooralsnog niet beroepbaar is.

Commissie voor het beroepingswerk
De vraag is hoe we goed met deze problematiek omgaan. Ik wijs allereerst op de kerkelijke weg, namelijk het bestaan van de Commissie voor het beroepingswerk, waaraan kerkenraden bij de start van het beroepingswerk advies dienen te vragen. Ook kandidaten en predikanten kunnen hun overwegingen (vertrouwelijk), zorgen of wensen met deze commissie bespreken en hier bekendmaken als voor enige tijd geen beroep in overweging genomen kan worden. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond ziet hierin voor zichzelf principieel geen taak. Ik meld dit, omdat er af en toe toch om gevraagd wordt. Bij de kerk kunnen kerkenraden daarom informeren welke predikanten in een zekere tijd niet beroepbaar zijn. Dit is de formele kant van het probleem. Daarbij komt het kerkordelijke gegeven dat elke predikant die ten minste vier jaar in een gemeente heeft gediend, beroepbaar ís. Het is van belang om vast te houden dat dit de reguliere weg is, als we naar de orde van de kerk handelen. Concreet betekent dit een pleidooi om zeer terughoudend te zijn in het zich tijdelijk niet beroepbaar stellen.

Gods wijsheid
Boven alles zullen alle spelers op het veld van het beroepingswerk op een geestelijke, afhankelijke wijze hiermee om moeten gaan. Al is nuchterheid een bijbels principe, is het goed ‘verzakelijking’ in het beroepingswerk zo weinig mogelijk ruimte te geven.
Menselijke overwegingen en omstandigheden in het gezin mogen en moeten in het gebed voor Gods aangezicht gebracht worden. We blijven echter met de kerk belijden dat de Heere in Zijn goedheid verkondigers van de zeer blijde boodschap zendt tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. (Dordtse Leerregels I, 3) Ligt hierin niet hét uitgangspunt voor ons handelen en het rustpunt voor onze gedachten?
Als predikant heb je zeker zorg voor je gezin en kun je in het winterwerk wellicht niet voortdurend twee beroepen tegelijk hebben. Ieder kent hierin zijn eigen mentale draagkracht. Tegelijk zal de rust gevonden worden in de wetenschap van het geloof dat God die roept, ook getrouw is, dat God die zendt, ook voor het gezin zal zorgen. In de keuken van een pastorie, zo hoorde ik, klonk in spannende weken nogal eens het couplet van Wat de toekomst brengen moge:Laat Hem besturen, waken/ ’t is wijsheid wat Hij doet; / zo zal Hij alles maken, dat g’ u verwond’ren moet’.
Hoort dat vertrouwen niet allereerst in de geestelijke rugzak van hen die God afzonderde tot arbeid in Zijn dienst? Dan leren we dat Christus in het vergaderen, regeren en beschermen van Zijn gemeente een overview heeft, waarin Hem niets ontgaat, noch in de pastorie, noch in de kerkenraadskamer.

Orde in de kerk
In deze bijdrage gaan we niet in op legitieme uitzonderingen, alsof daarvoor geen begrip zou zijn. In deze bijdrage bedoelen we ook niemands persoonlijke situatie. Voor privé-omstandigheden brengen we echter pas begrip en respect op, als we vasthouden aan de vaste orde in de kerk. Die orde in de kerk bepaalde voor 1951 dat iemand al na twee jaar beroepbaar was. Het was wijsheid deze termijn te verdubbelen.
Vasthouden aan die orde betekent voor pastoriebewoners respect voor kerkenraden die biddend om de leiding van de Heilige Geest het beroepingswerk ter hand nemen. Een roepende gemeente zal als een biddende gemeente haar predikant van God begeren – en in de middellijke weg maakt Hij door Woord en Geest Zijn weg bekend. In het zoeken van die weg kunnen onze obstakels verdampen tot molshopen. Waar de voortgang van het evangelie in het geding is, belijden en geloven we dat God alle dingen zal meewerken ten goede voor die Hem liefhebben. Zou dat niet de wensen van opgroeiende kinderen betreffen of het leven van de predikantsvrouw?

Te zwaar
Mag ik ter overweging doorgeven wat Wilhelmus à Brakel onder andere schrijft over de roeping van de predikant, die niet alleen kennis van eigen bekwaamheid en een bijzondere liefde tot Christus moet hebben? ‘Men moet gewillig zijn in zelfverloochening, om niet naar aards goed, geld of eer te staan. Men moet geen aanzien zoeken en geen gewin. Er is geen wanstaltiger ding, dan een predikant die de heilige dingen gebruikt tot zijn eigen interest. Hij moet grote lust hebben tot dit werk. Hij moet zijn werk, zijn tijd, zijn leven aan de Heere offeren. Hij moet een werk willen doen dat veel te zwaar is voor zijn schouders.’

Brochure
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond is voornemens om in de tweede helft van 2007 in een brochure in te gaan op de kerkordelijke, ethische en geestelijke aspecten van het beroepingswerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De dominee niet beroepbaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's