Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De windhond wordt een haan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De windhond wordt een haan

DE HSV ALS BEWOONBAAR MONUMENT [ 2, SLOT ]

9 minuten leestijd

Bij het herzien van de Statenvertaling speelt de grondtekst een belangrijke rol. Maar dat is niet zo eenvoudig als het lijkt. De statenvertalers weken zelf soms af van de Hebreeuwse en Griekse tekst.

Herziening Statenvertaling
Als het gaat over de grondtekst, is het verstandig onderscheid te maken tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Wat het Oude Testament betreft zijn er geen grote problemen. De vondst van de Dode Zeerollen kort na de Tweede Wereldoorlog was weliswaar een gebeuren van groot belang, maar dit heeft betrekkelijk weinig gevolgen voor de keus van de grondtekst voor het Oude Testament gehad.
De vondst van deze rollen heeft immers bewezen dat de Hebreeuwse tekst die de statenvertalers voor zich hadden op zich van een uitstekende kwaliteit was. Er zijn een paar plaatsen in het Oude Testament waar we nu een betere grondtekst hebben, bijvoorbeeld in Jesaja 53:11. De Statenvertaling heeft daar ‘Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden.’ Inmiddels hebben de Dode Zeerollen aangetoond dat daar moet staan: ‘Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het licht zien, [en] verzadigd worden.’ De uitdrukking ‘het licht zien’ kan uitgelegd worden als ‘weer tot leven komen’. Hier wordt de voorzegging van de opstanding van de Messias uit de dood nog duidelijk door. Hier zal de herziene Statenvertaling (HSV) de gecorrigeerde grondtekst gebruiken.
Op een ander punt zal er ook hier en daar in de oudtestamentische grondtekst van de Statenvertaling ingegrepen moeten worden. De statenvertalers hebben op verscheidene plaatsen hun eigen Hebreeuwse tekst niet gevolgd maar zijn uitgeweken naar de Septuaginta. Op plaatsen waar het Hebreeuws wat moeilijk was en waar de Septuaginta een duidelijkere tekst had hebben zij vrij kritiekloos gebruik gemaakt van deze oude Griekse vertaling van het Oude Testament. Door onder andere de vondst van de Dode Zeerollen is echter gebleken dat de vertalers van de Septuaginta op veel plaatsen een andere, enigszins gepopulariseerde versie van de Hebreeuwse tekst voor zich hadden. Op grond daarvan is het gebruik van de Septuaginta niet altijd aan te raden.
De herzieners zijn dan ook op sommige plaatsen waar de statenvertalers de Septuaginta volgden teruggekeerd naar de Hebreeuwse tekst. Een voorbeeld is Psalm 69:23. De Statenvertaling zegt daar: ‘Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle vergelding tot een valstrik.’ De woorden ‘tot volle vergelding’ zijn ontleend aan de Septuaginta. De HSV volgt hier de Hebreeuwse tekst: ‘Laat hun tafel voor hen een strik worden en voor hun gasten een val.’

Nieuwe Testament
Wat het Nieuwe Testament betreft ligt de zaak gecompliceerd. Zoals de meesten van u wel weten zijn er aan het einde van de negentiende eeuw en daarna verscheidene nieuwtestamentische geschriften gevonden die ouder lijken te zijn dan de door de statenvertalers gebruikte Byzantijnse tekst. Als gevolg hiervan is er naast de Textus Receptus nu dus een andere, zogenaamd kritische tekst die op belangrijke punten afwijkt van de tekst die de statenvertalers voor zich hadden. De meeste moderne vertalingen van het Nieuwe Testament zijn op deze kritische tekst gebaseerd.
Binnen de achterban van de HSV ligt deze kwestie echter gevoelig. Velen zijn er niet van overtuigd dat de kritische tekst inderdaad beter is dan de Textus Receptus. Anderen zijn bovendien van mening dat een herziening van de Statenvertaling gebaseerd moet zijn op dezelfde tekst als die waarvan de statenvertalers gebruik maakten. Daarom is de HSV gebaseerd op de Byzantijnse tekst, en wel de editie van Scrivener, uitgegeven door de Trinitarian Bible Society, de zusterorganisatie van de GBS.
Dit zou de tekst moeten zijn die de statenvertalers gebruikten. Of dit voor de volle honderd procent opgaat, is echter de vraag. Er zijn verscheidene passages in het Nieuwe Testament waar de herzieners zich achter het oor moesten krabben omdat de Statenvertaling afweek van de Griekse tekst. Een voorbeeld is Mattheüs 7:24, waar de Statenvertaling spreekt over een voorzichtig man die zijn huis op ‘een steenrots’ gebouwd heeft. De Griekse tekst spreekt duidelijk over ‘de steenrots’. De kritische tekst overigens ook. Op zo’n moment kun je je afvragen wat er precies aan de hand is. Hadden de statenvertalers een andere tekst of hebben zij het Griekse lidwoord gelaten voor wat het was? Het staat er niet voor niets en is exegetisch van belang. Het gaat hier niet om zomaar een willekeurige rots maar om de rotsbodem als fundament. De herzieners hebben het lidwoord hier wel vertaald. Zo zijn er meer tekstplaatsen te noemen die laten zien dat er ook van de Textus Receptus verschillende versies in omloop waren.

Foutjes
En dan zijn er ook passages waarvan we niet anders kunnen concluderen dan dat de statenvertalers zich vergist hebben. Neem nu Genesis 47:11. Daar lezen we in de Statenvertaling: ‘En Jozef bestelde voor Jakob en zijn broederen woningen.’ We zullen het woordje ‘bestellen’, dat tegenwoordig iets heel anders betekent, nu even buiten beschouwing laten. Het gaat nu om de woorden ‘Jakob en zijn broederen’. In het Hebreeuws staat er ‘zijn vader en zijn broers’. De King James Version heeft dat hier wel correct vertaald. Ook zijn er geen tekstvarianten waar het anders staat. Waarschijnlijk een foutje dus.
Dat geldt ook voor Psalm 22:22. De Statenvertaling leest daar: ‘Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen.’ Ik wil het nu niet over de ‘eenhoornen’ hebben, waarvan we inmiddels wel weten dat die nooit bestaan hebben, maar over de gebiedende wijs van het werkwoord ‘verhoren’. Zo staat het namelijk niet in de grondtekst. Daar staat namelijk: ‘Verlos mij uit des leeuwen muil en van de hoornen der eenhoornen’ (of, beter gezegd: ‘de wilde ossen’). Dan staat er als het ware een punt, gevolgd door de woorden: ‘U hebt mij verhoord.’ Hier is een overduidelijke wending in de Psalm die de statenvertalers niet weergegeven hebben. Zij geven deze lezing overigens wel in de kanttekeningen als alternatief. Het is echter geen alternatief, maar de enige juiste weergave van de grondtekst. Zo zijn er meer plaatsen te noemen waar de herzieners foutjes in de Statenvertaling hebben moeten corrigeren.

Windhond
Ook komen we in de Statenvertaling nog regelmatig gevallen tegen waar de vertalers het Hebreeuwse grondwoord hebben laten staan omdat zij niet wisten wat het betekende. Zo lezen we in Leviticus 11:22 van de solham, de hargol en de hagab. In de kanttekeningen bij Leviticus 11 geven de statenvertalers aan niet te weten wat deze woorden betekenen, alleen dat het waarschijnlijk insecten zijn. Het eigenaardige is echter dat het woordje hagab ook in andere delen van het Oude Testament voorkomt, maar daar wel specifiek met ‘sprinkhaan’ vertaald is. En dan zijn er de tekstgedeelten waar de statenvertalers een grondwoord wel hebben vertaald, maar waar nieuw onderzoek heeft aangetoond dat die keuze niet juist was. De HSV maakt dankbaar gebruik van die nieuwe inzichten. Zo worden de konijntjes (Ps. 104:18) klipdassen, de spinnenkop (Spr. 30:28) een hagedis, de eenhoornen (Ps. 22:22) wilde ossen en de windhond (Spr. 30:31) een haan. Het blijft overigens niet bij dieren. De ‘opgerichte beelden’ en de ‘bossen’ van Deuteronomium 7:5 worden achtereenvolgens ‘gewijde stenen’ en ‘gewijde palen’.

Kanttekeningen of voetnoten
De eerste deeluitgave van de HSV bevatte geen voetnoten. De tweede deeluitgave hier en daar echter wel. Er zijn verscheidene plaatsen waar een al te letterlijke vertaling de duidelijkheid van de tekst zou schaden. Daar is gekozen voor een ietwat vrijere verwoording en is in een voetnoot aangegeven wat er letterlijk in de grondtekst of in de Statenvertaling staat. Een goed voorbeeld hiervan vinden we in Genesis 6:12. Daar lezen we in de Statenvertaling: ‘want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.’ Hoewel de HSV op veel plaatsen – zeker in het Nieuwe Testament – het woord ‘vlees’ heeft laten staan, leek dat hier geen optie. De nieuwe deeluitgave heeft hier nu ‘want alle schepselen hadden een verdorven levenswandel op de aarde’. Bij ‘schepselen’ staat er nu een noot die aangeeft wat er letterlijk staat.
Een enkele keer is er ook een voetnoot gebruikt ter uitleg van een wat minder duidelijke passage. Zo moet Eliëzer in Genesis 24:1 zijn hand onder de heup van Abraham leggen. In een noot wordt uitgelegd dat het hier om een plechtige wijze van eedzweren gaat.
Vaak is gevraagd of er ook een herziene editie van de kanttekeningen komt. Of dat ooit zal gebeuren is niet aan mij om te bepalen. Voorlopig hebben de hertalers hun handen meer dan vol aan de tekst van de Bijbel zelf. Eén ding is zeker: De kanttekeningen hebben bij de hertaling een belangrijke rol gespeeld. Wie bij het lezen van de HSV een passage tegenkomt die naar zijn mening al te zeer van de Statenvertaling afwijkt, die heeft een goede kans in de kanttekeningen de reden daarvan te ontdekken.

Reacties
Na de publicatie van de eerste deeluitgave zijn er zeer veel reacties binnengekomen. Verreweg de meesten daarvan waren positief getoonzet. Ook zijn er veel punten van opbouwende kritiek aangedragen. Daar is heel serieus mee omgegaan en een groot deel is al in de nieuwe deeluitgave verwerkt. Dat geldt overigens ook voor de minder opbouwende kritiek, die we ten dele uit publicaties en via anderen te horen kregen. Veel van de kritiek, uit welke hoek dan ook, is gehonoreerd voor zover dit binnen de vertaalprincipes van de HSV mogelijk was. Er zijn ook verbeteringen voorgesteld die ofwel te vrij waren ofwel in een minder heldere tekst zouden resulteren. Ook zijn er opmerkingen binnengekomen die uit tijdgebrek nog niet aan de orde zijn gekomen.
Ook aan de tweede deeluitgave valt ongetwijfeld nog wel iets te verbeteren. Dit werk wordt voor het grootste deel door vrijwilligers in hun vrije tijd gedaan. U begrijpt de beperkingen die dat met zich meebrengt.

De laatste fase, die tot de definitieve uitgave van de hele Bijbel moet leiden, is inmiddels begonnen. We hopen en bidden dat dit monument van de Nederlandse taal over een paar jaar volledig gerestaureerd zal zijn, met hetzelfde karakter en dezelfde uitstraling als het oorspronkelijke gebouw. Niet alleen ter bezichtiging, maar vooral ook ter bewoning. Zou dat ook niet altijd de bedoeling van de statenvertalers zelf geweest zijn?

Dit artikel is het tweede en laatste deel van de inleiding die dr. R. de Blois uitsprak tijdens de presentatie van de tweede deeluitgave van de herziene Statenvertaling.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De windhond wordt een haan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's