Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leren en dienen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leren en dienen

DIACONAAT IN BIJBELS-THEOLOGISCH PERSPECTIEF [ 2, SLOT ]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zou goed zijn het diakenambt te herijken, waarbij ook de evangelisatorische grondtonen van het nieuwtestamentisch spreken over diakonia weer naar voren komen.

In mijn vorige bijdrage constateerde ik dat diakonia in de Schrift een betekenis heeft die verder strekt dan alleen armenzorg. Tegelijk wees ik erop dat we geen scherp profiel krijgen aangaande de diaken zoals wij die kennen. In Romeinen 12:6-8 is in een opsomming van aan de gemeente van godswege toebedeelde gaven sprake van een aantal werkzaamheden in de gemeente: profetie, dienst, onderwijs, troost, uitdelen, leiden, barmhartigheid bewijzen. Ook hier heeft het woord diakonia een zeer algemene betekenis: alle vormen van menselijke hulp en steun. Het is niet zeker dat het hier om gemarkeerde posities in de gemeente gaat. De spits van Romeinen 12 gericht is op het functioneren van ieder ten beste van allen.
Expliciet is er sprake van diakenen naast de opzieners in 1 Timotheüs 3:8vv. Maar ook hier wordt de invulling van hun ambt niet omschreven. De eisen die aan hen gesteld worden zijn eveneens van meer algemene aard en sporen goeddeels met de eisen die aan de opzieners/oudsten gesteld worden. In leer en leven, die met elkaar moeten sporen, dienen ze onbesproken te zijn. Een opvallende plaats in dit dienstbetoon is er voor de vrouwen (zie Rom. 16:1) – met (hun) vrouwen in vers 11 zijn volgens de exegeten niet de vrouwen van diakenen bedoeld – en met name de weduwen in de verzorging en het hulpbetoon. We kunnen concluderen dat de ambten betrokken waren op twee kernfuncties: leren en dienen. Het laatste is ruimer dan alleen de zorg voor de noodlijdenden.

Charisma
Er is voorts een vloeiende lijn van charisma naar ambt. Je kunt het diakenambt typeren als een erkend charisma. Pas in de Vroege Kerk ontwikkelt zich het drievoudige patroon van de opziener, de oudsten en de diakenen.
Dat een scherpe taakafbakening in het Nieuwe Testament ontbreekt, is ook te zien als een hint dat de ambtsuitoefening – dat geldt niet alleen voor de diaken – zich altijd voltrekt in een historische context, die haar eigen eisen stelt. Ten aanzien van de ambtstheologie sprak de bekende theoloog dr. A.A. van Ruler destijds over leerlijnen die uit de Schrift zijn af te leiden. We kunnen niet op een biblicistische wijze een complete kerkorde uit de Bijbel afleiden.

Gereformeerde traditie
Het ambt in de gereformeerde traditie is niet los te zien van het werk van Calvijn. Hij las Handelingen 6 als de beschrijving van de oorsprong, instelling en het ambt van de diaken. Dat diakonia een brede betekenis heeft, is hem niet ontgaan. Scherp is zijn polemiek met de pauskerk, waar het diaconaat verworden was tot een opstapje voor het priesterschap.
Calvijn leidt uit Romeinen 12 twee soorten diakenen af: de administrateurs, de beheerders (procurateurs) en de verplegers (hospitaliers). Hij trof die twee functies aan in de stedelijke armenzorg van de stad Genève en vond ze terug in Romeinen 12 en 1 Timotheüs 3.
Dr. W.H.Th. Moehn, die promoveerde op Calvijns preken over Handelingen, heeft erop gewezen dat Calvijn het verhaal van Handelingen 6, Paulus’ woorden over tweeërlei dienstbetoon en diens overzicht over de vereisten voor het diaconaat in 1 Timotheüs 3 tot één normatief bericht maakt ten aanzien van de zorg voor de armen in de kerk. Daarbij vormen de aanwijzingen die Paulus aan Timotheüs geeft, een leesregel voor het verhaal van Lukas.
Calvijn las de Schrift niet op een tijdloze wijze. De lezing van de Schrift in de situatie van Genève bracht hem ertoe de stedelijke functionarissen als kerkelijke dienaren te beschouwen. Met een beroep op de Schrift heeft hij ruimte gevraagd voor de dienst van het gewone gemeentelid, ambtsdragers die op het snijvlak van gemeente en samenleving vanuit de eredienst hun dienst zouden hebben te vervullen. Het heeft in het gereformeerd protestantisme geleid tot een visie op het ambt van de diaken in de gemeente die in het geheel van de wereldkerk van grote betekenis is.

Gemeentediaconaat
De diaken als representant van Christus staat niet hiërarchisch boven de gemeente, maar heeft als tot deze dienst geroepen en bevestigd gemeentelid zijn plaats in de gemeente. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw hebben we meer en meer oog gekregen voor het feit dat de gemeente en al haar leden subject van het diaconaat zijn. Het ambt is er, zoals we duidelijk lezen in Efeze 4, ter wille van de opbouw van de gemeente tot een mondige gemeenschap in de wereld. Van Christuswege is de diaken geroepen om de gemeente voor te gaan en toe te rusten in de beoefening van de gemeenschap. Aan de gemeente heeft de Heere in zijn zorg gaven (charismata) toebedeeld. Over de gaven kan alleen gesproken worden in het kader van de paulinische spreekwijze over de gemeente als lichaam van Christus, waarvan Hij het Hoofd is. Die gemeenschap komt tot uiting aan de Tafel des Heren, waar wij brood en wijn ontvangen als tekenen en zegelen van Christus’ verbroken lichaam en vergoten bloed.
In 1 Korinthe 10:16-17 gaat de apostel ongemerkt over van de gemeenschap aan het lichaam van Christus naar onderlinge gemeenschap als leden van één lichaam.
1 Korinthe 11 laat zien wat de verwoestende werking is als rijken en armen elkaar niet werkelijk ontmoeten aan die ene Tafel, maar in conflict leven. Dan onderscheiden we het lichaam van Christus niet en eten en drinken we onszelf een oordeel.

Ondergesneeuwd
De diaconale spits van 1 Korinthe 11 in de woorden over de zelfbeproeving mag ons niet ontgaan. Helaas is die in het gereformeerd protestantisme wel eens ondergesneeuwd.
Het diaconaat van de gemeente ontspringt aan de avondmaalstafel. Daar begint ook de dienst van de diaken. Hij heeft niet alleen een sociale functie – de zorg voor de gemeenschap – maar ook een liturgische, anders gezegd: de diaken heeft ook zijn plaats in de eredienst, waar we de lofzang gaande houden. Ik denk daarbij niet alleen aan de collecte, maar ook aan de dienst der gebeden. Juist die verbinding kan ons behoeden voor krampachtig activisme.
De maaltijd van Christus herinnert ons eraan dat we geroepen zijn oog te hebben voor elkaar. De nieuwtestamenticus prof.dr. J.P. Versteeg heeft in zijn boeiende boekje over dit onderwerp laten zien hoe fundamenteel deze notie ‘elkaar’ is voor gemeente-zijn, zowel in pastoraal, missionair als diaconaal opzicht.
De gaven die de Heere ons toebedeelt en waarover wij nooit de beschikking krijgen om ermee te manipuleren, komen pas tot hun recht als de liefde de toon aangeeft. Als de een de ander uitnemender acht dan zichzelf. De beoefening van de onderlinge gemeenschap, waartoe de diakenambtsdrager de gemeente heeft toe te rusten en te stimuleren, voltrekt zich niet alleen plaatselijk, maar heeft, zoals 2 Korinthe 8 en 9 laten zien, ook een oecumenische dimensie. Kerken helpen kerken. Het Nieuwe Testament en de geschiedenis van de Vroege Kerk laten ons zien hoe deze onderlinge verbondenheid concreet gestalte krijgt: zorg voor zieken en armen, meeleven met de lijdenden, omzien naar elkaar, gastvrijheid, tafelgemeenschap enzovoort. Ik herinner aan de werken van barmhartigheid uit Mattheüs 25, die de eeuwen door voor velen zo inspirerend gewerkt hebben. We weten hoezeer de vroegchristelijke gemeenten door dit betoon van barmhartigheid en gerechtigheid opvielen in hun omgeving. Men sprak niet alleen over liefde, maar men bracht die ook in praktijk in een harde en vaak onbarmhartige wereld, waar recht en gerechtigheid vaak ver te zoeken zijn.

Vandaag
Wij hebben inmiddels een geschiedenis van twintig eeuwen achter ons liggen met allerlei historische en culturele ontwikkelingen. In onze verzorgingsstaat heeft de overheid op sociaal terrein vele taken op zich heeft genomen. Dat is in de lijn van Romeinen 13, waar Paulus de (heidense!) overheid Gods liturg en diaken noemt. Maar het vraagt wel om een gemeente die met haar voorbede en getuigenis de overheid kritisch volgt.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning biedt een kans voor een waakzaam diaconaat. Met opzet zeg ik: een waakzaam diaconaat. Want de kerk is niet geroepen gaten te vullen die de overheid laat ontstaan. Het blijft haar taak sociale gerechtigheid te betrachten. Maar wel biedt de nieuwe wet een kans aan de diaconieën en gemeenten om te laten zien wat ons drijft: de barmhartigheid van de Heere (zie ook Rom. 12:1). In een geseculariseerde wereld van vandaag stuiten we niet alleen op velen die van het evangelie vervreemd zijn, maar ook op velen die in de wereldsamenleving in situaties verkeren van onwelzijn: vluchtelingen, asielzoekers, vreemdelingen, verslaafden, gevangenen, jongeren die het spoor bijster zijn, alleenstaanden, terminale patiënten, mensen die beneden het bestaansminimum leven.
Bij alle verschuiving in situatie en tijd blijft staan: de diaken is geroepen leiding te geven aan de beoefening van de gemeenschap, de verbondenheid in het ene lichaam, de zorg voor de huisgenoten van het geloof en allen die op haar weg komen.

Kerkelijk werker als diaken
Diakenen zijn te zien als koeriers, representanten en getuigen van Gods barmhartigheid, gezonden en geroepen van Christuswege, in samenspel met een gemeente die als een koninkrijk van priesters in de wereld gesteld is.
We kennen in onze kerk naast de ouderling de dienaar des Woords als professionele ambtsdrager. Zou het zo vreemd zijn naar analogie daarvan naast de diakenvrijwilliger de kerkelijk werkers te zetten in het ambt van diaken als vrijgestelde beroepskracht en dan in die brede zin die John N. Collins eraan geeft: het leidinggeven aan de gemeente en de toerusting tot een hechte gemeenschap (zie de bijdrage van vorige week). Deze diakonia kent dan verschillende gestalten van pastorale, diaconale en evangelisatorische aard. We vermijden dan de verwarring die ontstaat door hen aan te stellen als pastores of predikanten. En we hebben de mogelijkheid om een ambt in ere te herstellen dat in de wereldkerk geen vreemde figuur is. Moge de Geest van Christus ons vervullen met liefde, wijsheid en een helder inzicht om te onderscheiden waar het op aan komt en om ons allen, ambtsdragers en gemeenteleden, zicht te geven op onze roeping en taak.
Tot lof en eer van onze genadige God en Vader.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Leren en dienen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's