De gratie van het graan
Dichters gebruiken zaad als beeld voor Jezus
Dichters werken graag met beelden. Christelijke dichters kennen een Boek met een enorme rijkdom aan beelden: de Bijbel. De laatste decennia hebben we steeds meer oog gekregen voor de literaire aspecten van de Bijbel. Zo'n literair aspect is het beeldend taalgebruik.
Ook Jezus werkt in Zijn onderwijs, met name in de gelijkenissen, veel met beelden. Zo bijvoorbeeld de bekende beelden van de akker en het graan: 'Zie, een zaaier ging uit om te zaaien.' Het graan is in die gelijkenis een beeld voor het Woord dat gezaaid wordt, de zaaier is Christus Zelf en de akker is een beeld voor de wereld, een wereld vol doornen en distels. In Jezus' eigen woorden: 'de akker is de wereld' (Matth. 13:38). Maar in de beeldende taal van de Bijbel is Hij niet alleen de Zaaier Die het zaad uitstrooit. Het graan dat in de aarde valt, is ook een beeld voor Jezus Zelf. Het graan dat moet sterven in de grond om vrucht te dragen - 'indien het sterft, brengt het veel vrucht voort' (Joh. 12:24) - verwijst naar de weg die Jezus Zelf moest gaan, van dood naar opstanding.
De garve van de opstanding
Het zaad als beeld voor Jezus vinden we terug in diverse christelijke gedichten. Een goede dichter neemt zo'n beeld echter niet klakkeloos over, maar maakt er op creatieve wijze gebruik van. Dit doet de predikantdichter Jaap Zijlstra in 'Paaslied', een gedicht dat helemaal op het beeld van het stervende en ontkiemende zaad is gebouwd. Op bijzonder knappe wijze verbindt de dichter het beeld van de graankorrel met de stervende en opgestane Heiland.
PAASLIED
Wij zingen bij de gratie van
het graan dat opstaat als een man,
de korrel die ontbonden is
en uitbreekt in verrijzenis.
Van harte brengen wij U lof,
o Heer, die opdaagt uit het stof,
van alle oogst de eersteling,
de garve van de opstanding .
Gij die gevallen zijt als zaad
en vorstelijk te velde staat,
de smalle vore van het graf
werpt honderdvoud zijn vruchten af
Heilige Geest, zo ver Gij waait,
hebt Gij de akker ingezaaid
met graan dat niet in vrede rust
maar opstaat tot een lieve lust.
Subtiele verbanden
Het is een gedicht met veel diepte. Wie goed leest - en herleest! - doet allerlei verrassende ontdekkingen en ziet subtiele verbanden. Het begint direct al met de eerste regel. Daarin staat het woord gratie. Dit heeft uiteraard allereerst de betekenis: bevalligheid. Het wuivende graan op de akker levert een bekoorlijk gezicht op. Maar tegelijkertijd verwoordt de dichter een fundamentele bijbelse kern: sola gratia. Het is immers 'genade' dat we mogen en kunnen zingen van 'het graan dat opstaat als een man', van de opgestane Heiland. Het knappe van dit gedicht is dat enerzijds het beeld van het zaad het hele gedicht doortrekt. In elke strofe staan kernwoorden die van toepassing zijn op de graankorrel die in de akker is gezaaid:
'graan', 'korrel', 'oogst', 'garve', 'zaad', 'te velde', 'vore', 'akker' en 'ingezaaid'. Maar tegelijkertijden hier vooral blijkt de creativiteit van de dichter - komen we in dezelfde strofen steeds woorden tegen die wel van toepassing zijn op het gezaaide graan, maar tevens ondubbelzinnig verwijzen naar Jezus, naar de gestorven en opgestane Heiland.
Het gaat om woorden als: 'opstaat', 'verrijzenis', 'opstanding', 'eersteling' (Paulus spreekt in 1 Kor. 15:23 van de 'eersteling Christus') en 'graf'. De dichter gebruikt daarbij prachtige beelden. Mooi en diepzinnig is de formulering 'de garve van de opstanding' (r. 8): de opstanding van Christus is vergelijkbaar met een garve, een bos graanhalmen; waaraan noodzakelijk eerst het sterven van de graankorrels vooraf moest gaan.
Een even diepzinnig beeld is 'de smalle vore van het graf' (r. 11). Het graf van Christus wordt hier vergeleken met een vore (een insnijding van de ploeg in de akker): het zaad in de vore levert de levende graanhalmen op, uit het graf verrijst de levende Christus. Zo vloeien hier het beeld van de graankorrel en Christus Zelf ineen.
Heilige Geest
Ook de slotstrofe gaat over het zaad. Maar hier is het de Heilige Geest Die de graankorrels zaait, de Geest die 'waait' over de hele aarde (Joh. 3:8: 'De wind blaast waarheen hij wil' (...). Als het zaad van het Woord landt in de harten van mensen, is er diepe blijdschap. Dan staan mensen ook op uit de dood: uit de dood naar het Leven. En vanuit die blijdschap wordt er gezongen: zingen 'bij de gratie van! het graan dat opstaat als een man'.
De Heilige Geest is de onmisbare schakel tussen Christus die 'opstaat' (regel 2) en een mens die 'opstaat' (regel 16).
Het leven herboren
André Troost, ook predikantdichter, heeft vele christelijke liederen op zijn naam staan. Een bekende bundel van hem is Zingende gezegend. In 2001 schreef hij op verzoek van de toenmalige triosynode - hervormd, gereformeerd en luthers - een lied ter bemoediging van de plaatselijke gemeenten in het hele land. Het is het paaslied Herboren is het leven.
HERBOREN IS HET LEVEN
Herboren is het leven,
de Zon die zomer maakt
het paradijs hergeven,
de nieuwe stad ontwaakt.
Pasen, de dag der dagen,
geestdriftig kraait de haan:
het duister ligt verslagen,
Christus is opgestaan!
Hoe hol de kille kerken,
vol zwijgend kleingeloof,
ijskoud de grijze zerken,
mijn hoop zo goed als dood
- dit Licht, opnieuw geboren,
raakt onze twijfel aan
- de doden zullen horen:
Christus is opgestaan!
Hoe troosteloos de graven
- o moedergrond zo zwart,
de akker zonder garven,
de aarde bikkelhard
- hoog zullen halmen groeien,
hoopgevend rijpt het graan:
gerechtigheid zal bloeien.
Al zijn wij als de bomen,
als takken koud en kaal,
bevroren, zonder dromen,
met lippen stil en schraal
- bleek zal de winter wijken,
voorjaar zal opengaan;
reeds zingt het in de twijgen:
Christus is opgestaan!
Het gedicht is eenvoudiger dan het vorige, maar ook dit zit vol met beeldende taal. De kernregel - een refreinregel- is: 'Christus is opgestaan!' Het gedicht zit vol verwijzingen naar de Bijbel en de dichter maakt een royaal gebruik van beelden uit de natuur en de wisseling der seizoenen: de koude winter moet wijken voor het voorjaar, de dieren komen tot leven - de haan kraait 'geestdriftig', een andere haan dan die in de geschiedenis van Petrus' verloochening! - het duister moet wijken voor het licht, de zon gaat weer schijnen, de kale takken gaan weer uitlopen. Dit zijn allemaal beelden met een diepere betekenis. Die betekenis wordt aangegeven door twee kernwoorden met een hoofdletter:
'Zon' (regel 2) en 'Licht' (regel 13). De verwijzingen naar de Bijbel zijn duidelijk: Christus, de opgestane Heiland, is het 'Licht der wereld' en Hij is ook de 'Zon der gerechtigheid'.
Pasen, zo wil de dichter hier zeggen, heeft de wereldgeschiedenis fundamenteel veranderd. Pasen wekt op tot nieuw leven. Wij mensen die van nature zo koud en kil zijn - ook kerkmensen! - worden opgewekt om reeds in het hier en nu de kilheid achter ons te laten en kracht te putten uit de overwinning van Christus op dood en graf: 'Christus is opgestaan!'
Pasen geeft - ondanks alle zonde en dood, verdriet en ellende - hoop voor het heden. Maar die hoop reikt nog verder. De natuurbeelden die de dichter gebruikt, de aarde die weer gaat herleven, dit alles heeft in het gedicht nog een diepere laag. De herlevende natuur wijst ook vooruit naar de grote toekomst van onze Heere Jezus Christus. Op enkele plaatsen in het gedicht komt dit toekomstperspectief duidelijk aan de oppervlakte. Het 'paradijs' dat wordt 'hergeven' (r. 3) kan alleen maar verwijzen naar de totaal vernieuwde aarde na Christus' wederkomst. En datzelfde geldt voor de slotregel van de derde strofe:
'Gerechtigheid zal bloeien.' We lezen immers in de tweede brief van Petrus: 'wij verwachten ... nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont').
Teken van verwachting
Hoop voor het heden en hoop voor de toekomst. In dit perspectief past het beeld van het graan in de derde strofe. Opnieuw komen we, net als in het vorige gedicht, de woorden 'garven', 'halmen' en 'graan' tegen. Maar nu vooral als teken van verwachting. De dichter . sluit zijn ogen niet voor het heden: de akker is 'zonder garven' en de aarde is 'bikkelhard'. Maar een christen die dieper ziet en leeft bij het Woord dat 'vlees' is geworden, kent ook de hoopvolle verwachting:
Hoog zullen halmen groeien, hoopgevend rijpt het graan: gerechtigheid zal bloeien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2007
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2007
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's