Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GLOBAAL BEKEKEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de hand van Hans Hopman, journalist bij het ND, verscheen het tweede kloeke deel van Ootjes jonge jaren (‘Vertellingen uit Bunschoten, Spakenburg en Eemdijk over de jaren 1910-1960’, uitg. Historische Vereniging ‘Bunscote’). Uit dit fraaie boek twee fragmenten.

• Over de politieke verdeeldheid direct na de kerkscheuring in 1944, toen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zich afscheidden van de Gereformeerde Kerken, schreef ds. J.H. Velema, die toen als jong predikant de christelijke gereformeerde gemeente van Bunschoten diende:
Het lag nogal moeilijk. Bij de eerste Tweede Kamerverkiezingen na de Bevrijding, in 1946, scoorde de toenmalige Anti-Revolutionaire Partij (ARP) 96 procent van de uitgebrachte stemmen. Dat trof men elders nergens aan. De kerken waren toen al uit elkaar. Maar hoe moest het plaatselijk verder?
Een voorzitter die tot een van beide kerken hoorde, was onaanvaardbaar voor leden van de andere kerk. En dan zo’n grote aanhang. Men vond een genieuze oplossing. Ik had als jonge, christelijk-gereformeerde dominee blijk gegeven van politieke belangstelling. ‘We vragen hem voorzitter te worden; want naar elkaars gebeden kunnen en willen we niet luisteren. Dat kan niet meer’. Zo werd ik voorzitter en dat heb ik geweten. Goede vergaderingen, maar o wee toen de gemeenteraadsverkiezingen in het zicht kwamen. Eén lijst? Geen denken aan – minstens vier lijsten; boeren, vissers, visventers, arbeiders, liefst ook nog Algemeen Dorpsbelang. Het was de kunst om het aantal lijsten te verminderen. Hier kwam ook, om met Gezang 5:8 te zeggen ‘nog vlees en wereld bij’. Ik leerde een bepaalde kant van de volksmentaliteit kennen en dacht terug aan de stationschef uit Steenwijk (die had gewaarschuwd voor messentrekkerij, red.). De messen werden niet getrokken, maar ze lagen wel klaar voor mijn besef. De vergadering van de kiesvereniging duurde die avond – hoewel ik bekend stond als voorzitter die de vergaderingen op tijd kon beëindigen – tot ’s nachts half twee. (…)

• Over de sociaal bewogen ds. J. de Waard (1888-1959):
Graag kwam De Waard bij de haven. Het was hem een genot de bedrijvigheid daar te zien en wat te praten met vissers en handelaars. Eens stond hij er toen een geduchte storm over de zee joeg. De zeelui keken bezorgd over de opgezweepte watermassa’s.
Alle schepen waren nog niet binnen. Opeens kwam er het bericht dat in de buurt van Huizen een schip in nood verkeerde. Onmiddellijk werden een paar botters klaargemaakt om hulp te bieden. ’t Wordt een zwaar en gevaarlijk karwei. Als ze zullen vertrekken stapt opeens ook de dominee aan boord! (…) Na uren komt het bericht dat allen veilig in Huizen zijn. Zo iets vergeten de Spakenburgers nooit meer.

Uit het recent gepresenteerde boek Wij zijn ook katholiek (‘over protestantse katholiciteit’, uitg. Jongbloed, Heerenveen) zou veel te citeren zijn. Een fragment uit een portret van Gijsbertus Voetius (1589-1676) van de hand van dr. W.J. van Asselt:
Ook het optreden van Voetius als predikant in Utrecht is vaak negatief belicht. Als voorstander van een ‘nadere reformatie’ van het persoonlijke en openbare leven in deze stad zou hij zich gedragen hebben als gereformeerde ‘paus van Utrecht’, die een uiterst intolerant beleid ten aanzien van andere kerkgenootschappen voerde. Dat beeld moet gecorrigeerd worden. In de praktijk werd Voetius’ optreden in verschillende opzichten gekenmerkt door wat we tegenwoordig een ‘consensusoecumene’ noemen.
Een voorbeeld daarvan is het akkoord over samengaan dat in 1655 door de gereformeerde kerkenraad onder leiding van Voetius en de lutherse gemeente te Utrecht bereikt werd. Helaas leed de consensus in tweede instantie schipbreuk, omdat de grote lutherse gemeente te Amsterdam deze afwees.
Paul Tillich typeerde de klassieke orthodoxie zoals Voetius die voorstond als een van de hoogtepunten in de geschiedenis van het christelijk denken, omdat daarin de theologie van meer dan 1500 jaar – kerkvaders, middeleeuwse denkers en reformatoren – samenvloeide. Deze theologie vormde de bedding waar de rivier van het latere protestantisme doorheen zou stromen. In die zin kan Voetius een voluit katholiek theoloog genoemd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's