Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nood lenigen en voorkomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nood lenigen en voorkomen

Diaconaal besef [1]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is weer aandacht voor de bezinning op de diaconie. Dat heeft alles te maken met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Hoe kun je als kerk wellicht inspringen op de mogelijkheden die deze nieuwe wet biedt?

Eens ging ik op bezoek bij een jubilerend echtpaar. Ik belde aan en de deur ging open. Ik vroeg of ik op bezoek mocht komen om de bewoners namens de kerk geluk te wensen. Nu, ik mocht wel binnenkomen, maar de man vertelde me dat hij niet zoveel op had met de kerk en vooral niet met de diaconie.
Zijn vader was in de crisistijd noodgedwongen op hulp van de kerk aangewezen. ‘Overdag, dominee, overdag kon je komen naar de kerk en je hand ophouden bij de diaconie. Iedereen kon zien dat jij het van de diaconie moest hebben. Een vernedering voor mijn vader. Ik moet niets meer hebben van die kerkmensen die vooraan zitten.
Macht, dat is het. Nooit zet ik meer een voet in de kerk.’ De kern van het verhaal was me duidelijk. Zo hadden de diakenen niet mogen handelen. Diaconale hulp moet in stilte gebeuren. Maar we willen zo graag zichtbaar zijn met onze goede werken. Het verhaal liet me lange tijd niet los. Je denkt na over de geschiedenis van de diaconie in onze kerk en gaat lezen over het ontstaan van de sociale wetgeving in het land.

Ouderling of diaken
In een andere gemeente had ik een kerkenraadsvergadering en er moest een nieuwe ouderling worden gekozen. Wie moest dat worden? Toen kwam naar voren dat je gemakkelijker diakenen kunt krijgen dan ouderlingen. Een diaken kreeg de vraag voorgelegd of hij mogelijk ouderling zou willen worden. Vervolgens zou misschien een diaken gevonden kunnen worden. Maar de desbetreffende diaken zei: ‘Ach nee, liever niet, ik vind dit werk zo’n dankbaar werk en ik voel me gewoon diaken.’ En terecht. Hij was een diaken in hart en nieren. Het was zijn specifieke gave. Hem kun je dus niet zomaar ouderling maken. Dat past niet.
Toen ik in Elburg kwam, raakte ik bij de zorgsector betrokken vanwege mijn voorzitterschap van een verzorgingstehuis. Je hoort van regelgeving en ontwikkelingen in de zorgsector, de ouderenzorg en van overheidsgeld dat verdeeld moet worden. Je voelt de spanning tussen enerzijds de werkdruk en anderzijds het te besteden budget. De broekriem moet worden aangetrokken, er moet efficiënter worden gewerkt. Het lukt bijna niet meer om met cliënten een gesprek aan te gaan. Het roer moet om, aangezien de overheid niet alles meer kan bekostigen. De nieuwe wet, de WMO, legt de verantwoordelijkheid bij de plaatselijke burgerlijke gemeente.
Intussen is de bestuurscultuur van allerlei instellingen en instituties sterk veranderd. Een ontwikkeling die kan worden getypeerd met de Engelse woorden: Trust me, tell me and show me, vertrouw me, vertel me en toon mij.
Vroeger werden bestuursleden gekozen dan wel benoemd die volledig het vertrouwen om te handelen kregen. Verantwoording werd nauwelijks afgelegd; het was een kwestie van vertrouwen (trust me).
Maar door de toenemende mondigheid kwam de vraag: ‘Wat hebben jullie eigenlijk gedaan, waar zijn jullie mee bezig?’ (tell me). Er werd van alles op papier gezet. Beleidsplannen werden geschreven om duidelijk te maken waar men mee bezig was en wat de plannen waren.
Tegenwoordig is ook dat niet meer genoeg en wordt in toenemende mate naar resultaten gevraagd. Laat maar zien dat wat je geschreven hebt ook is uitgevoerd en stel op schrift waar je niet aan toegekomen bent (show me).
Bestuursleden moeten verantwoording afleggen van wat is bereikt, ze kunnen er ook op worden afgerekend.

Managers en professionals
Deze ontwikkeling is ook meer en meer zichtbaar in de kerk. Hadden kerkenraden vroeger het volle vertrouwen van de gemeente en werden kritische vragen al snel als wantrouwen gezien, inmiddels is er meer oog voor om ook aan de gemeente duidelijk te maken waar de kerkenraad mee bezig is. Ook van hogerhand was er aansporing om beleidsplannen te schrijven.
Deze mogen niet in de kast blijven liggen; laat zien wat er feitelijk van de beleidsplannen is terechtgekomen. Geef de resultaten aan en maak ze ook zichtbaar in de gemeente.
De tijd van ‘Vertrouw ons maar en laat het maar aan ons over’ is voorbij. De diaken, nadat hij is gekozen, verdwijnt niet meer in het college achter de diaconiedeur om het geld te tellen, wat giften te verdelen en onzichtbaar mensen te helpen. De stilte moet zeker niet verdwijnen, en gelukkig gebeuren er onzichtbaar vele zegenrijke dingen.
We moeten wel oppassen dat we de bestuurscultuur die gangbaar is in de maatschappij, niet overplaatsen op de kerk. De kerk is geen bedrijf met managers en professionals. In de kerk is ook sprake van geloofsvertrouwen – niet alleen in God, maar ook in elkaar. Wel hebben we er rekening mee te houden dat de kerk van nature zondige mensen herbergt, die in het verleden behoorlijke fouten maakten en nog maken.

Vrucht van prediking
Een gemeente moet blijvend gemotiveerd worden tot diaconaat, evenzeer als tot zending en evangelisatie. Deze kunnen elkaar ook positief beïnvloeden.
Diaconaal besef komt op als vrucht van de prediking. Mensen krijgen oog voor nood van de ander en het onrecht dat een gemeente kan binnensluipen. De weduwen mogen niet worden achtergesteld (Hand. 6:1-6). In dit bijbelgedeelte gaat het ook om het feit dat men de problemen ziet.
Hier gaat het om weduwen, maar zien wij ook problemen van jongeren in de drugs, de gokcultuur, de alcoholverslaving, de chronisch zieken, de aidsproblematiek, de armen met een uitkering, de werklozen en de gehandicapten in onze gemeenten? De weduwen werden achtergesteld.
Het is ook de taak van de diaconie dat er recht gedaan wordt. Gelijke behandeling, omdat iedere gelovige in Christus ‘gelijk’ is. Aan de gemeente kunnen in de prediking de diaconale woorden uitgelegd worden zoals: ebed (knecht), doulos (slaaf ), diakonia (dienst), leitourgia, therapeua. En zal de prediking niet tot speerpunt hebben het dienende leven van de lijdende Knecht des Heeren, waarin op onnavolgbare wijze Christus voor ogen wordt gesteld?
In de eredienst komen ook andere aspecten dan prediking (= dienst van het Woord) naar voren, zoals de dienst der offerande, de dienst der gebeden. In de eredienst komt de gemeente samen. Zij is geroepen om zich te oefenen in dienstbetoon aan elkaar.

Preventie
Het is goed als er regels worden afgesproken, hoe en op welke wijze we naar elkaar zullen omzien, opdat we de mens in nood niet zullen vergeten. We kunnen dan denken aan pastorale en diaconale structuren.
Van een diaken wordt ook gevraagd ‘de troostvolle woorden uit de Schrift’ te spreken. Stefanus was ‘vol van de Heilige Geest’. Dat men nogal eens de taak van de diaken eenvoudiger acht dan die van een ouderling is niet te rechtvaardigen uit de Schrift. Ook zij kennen het ambtelijk gebed, waarbij de nood bij de Heere neergelegd mag worden in het vertrouwen dat Hij zorgt (1 Petr. 5:7).
Wat kan de diaconie preventief doen? Het is niet alleen de zichtbare nood lenigen, maar ook voorkomen. Kennen we de gezinnen voldoende en hebben we een antenne om te signaleren of het fout gaat? Zien we kinderen en jongeren die dreigen te ontsporen? Hoe kunnen we mishandeling en geweld in de gezinnen onderkennen? Op welke signalen moeten we letten? Wanneer moeten we doorverwijzen en naar wie? Kunnen we een groep maken waarbij kinderen uit gebroken relaties elkaar kunnen ontmoeten? Al was het maar dat binnen de gemeente de mogelijkheid werd gecreëerd.

Doven- of gehandicaptendienst
Om te kijken of alle diaconale taken wel voldoende aandacht hebben, kunnen we als leidraad ordinantie 3.11.1 van de kerkorde nemen. De betekenis van de diaken bij de liturgische vormgeving van de eredienst. Is dat alleen de collectezak? Het bedienen van de avondmaalstafel? Kunnen jongeren betrokken worden bij diaconale taken? Betrokkenheid kan zichtbaar gemaakt worden door jongeren in te schakelen om tijdens de dienst de diaconale collecte te laten ophalen. Verantwoordelijkheid ontvangen maakt dat mensen meer betrokken raken en meer samen delen.
Het kan geen kwaad als de dominee ook van de diakenen een briefje krijgt om de bijzondere zorgen onder de aandacht te brengen. Of zijn het alleen de zieken die genoemd moeten worden? Een doven- of gehandicaptendienst moet geen afzonderlijke dienst zijn, maar geïntegreerd zijn in de gemeente om de betrokkenheid van de allerzwaksten onder ons te delen. Zo leren we gemeenschap oefenen en omgaan met de zwakken onder ons.
Diakenen kunnen ook een taak hebben in het mensen bezoeken in gevangenis, wanneer ze daar zijn terechtgekomen door eigen schuld of onschuld. Is er na overlijden diaconaal huisbezoek aan de achterblijvende familie? Is er ook begeleiding na hulpverlening?

Gemeentedag
Niet alleen de diaken, maar de totale gemeente moet geactiveerd en gemotiveerd worden in diaconaal besef (zie ord. 3.11.1). Wat dat betreft is er nog een inhaalslag te maken, want veelal ziet men het diaconaat in de gemeente als iets voor de diakenen alleen. Bij diaconaat dachten mijn catechisanten, de toekomstige generatie, alleen aan diakenen. Op mijn vraag wat ze nog meer doen, moesten ze het antwoord schuldig blijven: geld tellen, dat misschien. Of ze zelf ook nog een taak zouden kunnen hebben? Daar hadden ze al helemaal geen gedachte bij.
In de gemeente zal een nieuw elan moeten komen voor jeugd- en gemeentediaconaat en aan dit diaconaat moet structuur gegeven worden. Een aanzet hiervoor kun je geven door een gemeenteavond te realiseren, waarbij aandacht wordt gevraagd voor diaconaat. Je kunt voorstellen dat alle huis- of bijbelkringen en groepen gevraagd wordt zelfgemaakte hapjes mee te nemen, om die samen met elkaar te delen. Niet alleen om iets gezelligs te doen, maar om te leren dat je diaconaat samen moet doen. Elkaar leren dienen. Diaconaat doe je samen en je geniet er samen van.
Tevens kan iemand een lezing houden, toegelicht met dia’s, over diaconaal werk in bijvoorbeeld Amsterdam. Over vrijwilligers die daar eten uitdelen en mensen helpen.
Maar dat is nog op afstand, ver weg, met mensen die je totaal niet kent. Het kan dichterbij. Kijk eens goed naar gemeenteleden dichtbij.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Nood lenigen en voorkomen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's