BOEKBESPREKINGEN

De nieuwe editie van de Postille opent met drie korte preken over Esther, in oktober 2006 gehouden tijdens een studiedag waar het thema Leren van luisteren centraal stond. Het interessante is dat de drie collega’s een nabetrachting bieden op het proces van voorbereiding tot het maken en houden van hun preken. Je kunt als prediker altijd weer leren van hoe anderen het doen.
Ds. C. Bregman (Soest) opent de rij met een preek over Esther 2:5-17. Hij benadert de voorliggende bijbeltekst literair: waarom staat het er zoals het er staat en ligt daarin misschien een sleutel tot de verkondiging? Onlangs promoveerde hij op een proefschrift waarin ook de relatie tussen taal en verkondiging wordt onderzocht: De stem uit de oneindigheid. Over de talige vormgeving van preken in het licht van poëzie en poëtica van Martinus Nijhoff. In Postille 52 schreef hij al eerder een prachtig essay over dit zelfde thema: In de werkplaats van de taal – over preken en poëzie.
Je bent als prediker, aldus Bregman, altijd op zoek naar geschikte taal. ‘De dienst van het Woord voltrekt zich immers in de omgang met woorden. Taal is voor predikanten dagelijks brood en dagelijks werk.’ De ontmoeting tussen God en hoorder voltrekt zich uiteindelijk via de taal.
Ook deze Postille is als vanouds weer uitstekend verzorgd: grondige exegese, bruikbare homiletische overwegingen. Hij opent met vier preekschetsen voor advent met teksten gekozen uit het eerste boek van Samuël. Hierin klinkt de komst van de Messias al op vele manieren door, aldus ds. L.W. Smelt. ‘Christus hoeft er niet eerst ingelegd te worden om Hem er vervolgens uit te halen. Hij zit er helemaal reeds in.’ De profeet Jeremia komt breed aan de orde in schetsen geschreven door de collegae W. van Weelden, A. van Duinen, P.L. de Jong en G.J. Venema. Ook een achttal psalmen krijgt brede aandacht voor de zogeheten feestloze helft van het kerkelijk jaar (B. Aalbers en P.M.J. Hoogstrate). Het evangelie naar Markus komt aan de orde in wel twaalf schetsen. En – om niet nog meer te noemen – ds. B. Gijsbertsen verzorgt op zeer grondige wijze vier schetsen rond de Israëlzondag over teksten uit Romeinen 9 tot en met 11, niet het makkelijkste onderdeel van de paulinische brieven.

Ten slotte, vorig jaar verscheen deel 5 van de reeks Het Woord der prediking. In haar jaarlijks overzicht van homiletische literatuur en praktijkmateriaal voor de prediking noemt dr. F. Stark deze uitgave. Interessant is dat ze signaleert dat de structuur van beide uitgaven verschilt: de Postille gaat uit van het liturgisch jaar, Het Woord der prediking behandelt oud- en nieuwtestamentische teksten in combinatie met een aantal rubrieken zoals advent, Kerst en lijdenstijd. De exegese wordt in verband gebracht met het gereformeerd belijden. Anders dan in de Postille vormen theologische notities een brug tussen de exegese van de tekst en de aanwijzingen voor de prediking. De tekstexegese wordt zodoende ingebed in het bredere kader van bijbelse theologie en gereformeerde dogmatiek. ‘Explicieter dan bij de Postille lijkt de theologie de balans te zijn waarop een Schriftuurlijke prediking wordt afgewogen’, aldus dr. Stark. Ik denk dat ze daarin helemaal gelijk heeft. Wie in de Postille schrijft, weet zich minder gebonden aan welke traditie dan ook. Tekst en theologie zijn in Het Woord der prediking met elkaar in gesprek meer dan tekst en actualiteit, zoals in de Postille.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen