Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weg van de verplatting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weg van de verplatting

Over de toekomst van het voortgezet onderwijs

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Laks-jongen Sywert van Lienden leek even de grootste werkgever van Nederland. Even, want in deze flitsende tijd zijn de tonelen zo weer verlegd en zijn de 1040 uur weer historie. Het onderwijs kent geen rust.

Op de aandacht voor de ‘1040 uur’ volgde de discussie over de gratis schoolboeken, die op haar beurt weer onmiddellijk werd opgevolgd door de presentatie van de werkzaamheden van de commissie Dijsselbloem, terwijl de uitkomst van de commissie Leraren van Rinnooy Kan nog nagalmt. Voeg hieraan toe de stevige discussies over het oude en nieuwe leren, het voortdurende angstbeeld van een groot tekort aan onderwijzers en docenten, het gebrek aan academici in het voortgezet onderwijs, de forse kritiek op de onderwijsvernieuwingen en het mag duidelijk zijn dat er zelden een rustig moment is in het onderwijs.
Inderdaad, er is wat gaande in onderwijsland. Het kan niemand ontgaan zijn. Veel van de huidige discussies in het onderwijs is terug te voeren op de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia. Ik denk dat deze voortdurende vernieuwing het scharnierpunt is om de malaise in het (voortgezet) onderwijs op dit moment te begrijpen.

Bemoeizucht
In de loop van de afgelopen twintig jaar heeft de overheid tot in het klaslokaal haar invloed willen uitoefenen. De onderwijsinspectie controleert niet alleen het wat, maar ook het hoe. Een school die iets teveel frontaal les geeft, krijgt dat in een inspectierapport terug. Uiteraard met een negatieve aantekening.
Vernieuwingen zoals de basisvorming en de Tweede Fase hebben, vaak ongemerkt, een modern, egalitair en autonoom mensbeeld de scholen ingebracht. De leerling centraal, zo lijkt het belangrijkste adagium. De scholen zijn, soms tegen wil en dank, soms met onbegrijpelijke graagte (ook in de gereformeerde gezindte), met deze vernieuwingen meegegaan.
Het is moeilijk om de effecten van deze bemoeizucht van de overheid op het onderwijs te overschatten. Veel docenten hebben de ervaring dat vakmanschap en geleerdheid er niet meer echt toe doen. Dat is waarschijnlijk niet de bedoeling van overheid en ook niet van schoolleiders geweest, maar dat effect is er indirect wel. Het egalitarisme – iedereen zoveel mogelijk meenemen in een brede vorming – heeft onmiskenbaar geleid tot een afkalving van de diepgang van de vakken en tot weinig uitdagend onderwijs voor sommige groepen leerlingen.
Gelukkig hebben veel scholen hun programma (tegen het gedachtegoed van de onderwijsvernieuwingen in) wel uitdagend weten te maken om leerlingen te blijven prikkelen tot hogere prestaties.

Kritiek
Langzaam lijkt het realiteitsbesef echter door te dringen dat de onderwijsvernieuwingen voor een niet onbelangrijk deel onder kritiek gesteld moeten worden. In reformatorische/christelijke kring is met een zekere regelmaat, op geheel eigen wijze, hiervoor aandacht gevraagd.
Ik noem, naast veel anderen, ds. W. Visscher, predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort, en docent dr. H. Dijkgraaf. Ook dr. C. Boele, voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede, legt in zijn publicaties en lezingen de nadruk op het feit dat ‘onderwijs weer onderwijzen moet worden’.
Vanuit een ander oogpunt heeft ook de organisatie Beter Onderwijs Nederland (onder leiding van de filosoof Ad Verbrugge) hier aandacht voor gevraagd.
Ten slotte: ook de Onderwijsraad, adviesorgaan voor de regering, laat in een rapport zeer kritische geluiden horen over het gebrek aan vakinhouden in het onderwijs.
Opvallend vaak worden deze geluiden, ook in reformatorische/christelijke kring, weggezet als ineffectief gejammer over betere tijden of wordt critici verweten dat ze bij hun leest moeten blijven.

Valse bescheidenheid
Als docent aan een lerarenopleiding weet ik dat ook onder aankomende docenten stevig vakinhoudelijk onderwijs hoog aangeschreven staat . Met studentsturing, zoals dat met een mooi woord heet, hebben ze doorgaans niet zoveel. Het geeft ook iets aan van een – natuurlijk onbedoeld – relativisme: ik stel me als docent zo bescheiden mogelijk op, zodat de autonome, assertieve leerling of student zelf zijn leervraag kan bepalen. Wat is onderwijzen dan nog? Deze bescheidenheid is een valse bescheidenheid.
Persoonlijk denk ik dat het cruciaal is dat docenten niet oud of nieuw leren, maar opnieuw hun vak, als deel van Gods schepping, en hun vakmanschap (van vmbo tot vwo!) centraal stellen. Dit zou uiteindelijk wel eens een veel betere invloed kunnen hebben op het oplossen van het tekort aan docenten dan welke triviale campagne ook.

Onbegrijpelijk
Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat het christelijk onderwijs, ondanks kritische geluiden die ook gehoord werden, in deze stroom van modern pedagogisch denken vrij geruisloos is meegegaan. Dat er nu landelijk en op scholen naar kritische geluiden geluisterd wordt, is nog geen garantie dat we af zijn van de negatieve doorslaande tendens van aanpassing en democratisering.
Wat ik hiermee bedoel, is op allerlei gebieden te zien. Neem bijvoorbeeld het terrein van de literatuur: genres die vroeger genadeloos bij de triviaalliteratuur werd neergezet (streekromans, damesromans) zijn inmiddels aanvaardbare en veelgelezen uitingen van literatuur. De grens tussen literatuur, mediacultuur en massacultuur is vervaagd. Er is, kortom, sprake van een massieve democratisering.
Het onderwijs volgt uiteraard dit maatschappelijk fenomeen. Ook in het onderwijs is er de natuurlijke neiging om zich te richten op het gemiddelde en niet te ijken aan het hogere. De docent past zich aan bij het niveau van de leerlingen. Als je in een tijd leeft waarin de jeugd, verjonging en vernieuwing centraal staan, is dat niet vreemd.
Er is hiervoor een reeks van oorzaken aan te wijzen. Het voert te ver om daar hier grondig op in te gaan. Kort gezegd gaat het om de sociale verschuivingen in Nederland, waardoor iedereen, van hoog tot laag, toegang heeft gekregen tot dezelfde cultuur, de amerikanisering van de maatschappij, de mondigheid van de moderne mens, gevoegd bij de achteruitgang van het traditionele onderwijs.

Goed lezen
Belangrijk is ook dat de overheersende cultuur een beeldcultuur is geworden en dat film en televisie het geschreven woord verdringen. De negatieve effecten op het onderwijs, waarbij heel veel van goed lezen afhangt, mogen niet onderschat worden. De ontlezing gaat met rasse schreden voort, ook binnen onze gezindte.
En dat, terwijl lezen inspireert tot nieuwe gedachten en de eigen ideeën toetst. Lezen is een gezondere manier om de hersens fit te houden dan omgaan met computerspelletjes, tv of andere vormen van communicatie. Door te lezen geef je jezelf (en dus ook leerlingen) de kans om het een en ander nog eens te overdenken, om een dieper inzicht te krijgen en tot het punt te komen waarop het kwartje eindelijk valt.

Wereldvreemd of elitair?
De wal moet uiteindelijk het schip keren. Weg van de verplatting van het onderwijs. Is dat moment niet nu? Misschien zijn we bang om wereldvreemd of elitair genoemd te worden. Of, en dat doet het met name in de reformatorische gezindte goed, het benadrukken van het verzamelen van kennis wordt in relatie gebracht met het optimistische Verlichtingsdenken en dus onder kritiek gesteld. Daarmee wordt dan wel de verplatting gelegitimeerd. Geleerdheid, het streven naar het uitmuntende, naar waarheid en Waarheid, wordt te dikwijls als een bizar en genotzuchtig streven voorgesteld.

Creatief conflict
Het relativisme – dat stelt dat waarheid en morele waarden niet absoluut zijn – heeft via de onderwijsvernieuwingen een zeer dwingende invloed op het onderwijs gekregen. Als waarheid wordt gedegradeerd tot iets wat afhankelijk is van subjectieve opvattingen, kan het geen zaak meer zijn van leven en dood. Als waarheid eenmaal wordt opgevat als een dubieuze aanspraak die met veel andere aanspraken moet wedijveren, houdt die waarheid op een sleutelrol in het onderwijs te spelen. Gezag in het algemeen, maar ook in het onderwijs en de cultuur, heeft altijd berust op de claim om de waarheid te representeren. Als we vanuit die waarheidsclaim ons onderwijs weer inrichten, heb ik hoop. Die waarheidsclaim is de afgelopen jaren vaak ten onder gegaan. School en docent moeten hun gezag bevestigen door duidelijke keuzes te maken, ze moeten inderdaad een waarheidsclaim hebben. En vooral niet alleen maar dat relevant vinden wat toegankelijk lijkt te zijn en wat bepaald wordt door de populaire opinievorming. Graag zou ik dan ook alle christelijke en reformatorische scholen willen oproepen in staat van een creatief conflict met de samenleving te verkeren. Het kan eigenlijk ook niet anders. De vrijheid van onderwijs is niet voor niets ooit bevochten. Die is ons niet verleend omdat we het zo goed met de hoofdstroom van de samenleving konden vinden.

Tegen de stroom in
Ondanks alles ben ik toch optimistisch over de toekomst van ons onderwijs. Ik noemde al de kritische signalen die momenteel meer forum krijgen. Dat ook minister Plasterk zich bij dit koor voegt, moet zich wat mij betreft nog wel bewijzen; daarvoor heeft de politiek de afgelopen jaren te veel steken laten vallen.
Met name wil ik echter ook wijzen op veel jonge docenten en studenten, die tegen de stroom van desinteresse voor onderwijs toch op hun standpunt blijven staan. Gelukkig zijn er jongeren die energie krijgen door leerlingen hun vak te leren, en dat in een tijd waarin gezin (ook in reformatorische en christelijke kring!) en maatschappij helaas steeds meer overlaten aan de scholen. In de kerken wordt vaak (en terecht) aandacht gevraagd voor het werk in de wijngaard des Heeren en dan wordt uiteraard gedoeld op aanstaande predikanten. Het zou het onderwijs helpen als kerken ook meer aandacht zouden vragen voor het werken in het onderwijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Weg van de verplatting

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's