Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zondags de balans opmaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondags de balans opmaken

J. Maas & J.T. Maas: In het ambt de Heere dienen

7 minuten leestijd

Half december gaat ds. J. Maas uit Nieuwe Tonge en Herkingen met emeritaat, enkele maanden nadat zijn neef J.T. Maas zijn ambtelijke dienst als predikant in Polsbroek en Vlist begon. Twee generaties in gesprek over roeping, ambt en prediking.

Ds. Hans Maas en zijn Flakkeese oom Jan zijn niet de enigen in hun familie die zondags de kansel beklimmen. In Hasselt is ds. M. Maas predikant, zoon van J., neef van J.T. Is daar een verklaring voor, drie roepingen in één familie?

Ds. J. Maas: ‘Ik ben opgegroeid in een gezin dat tot de Gereformeerde Gemeenten behoorde, had een grootmoeder, de moeder van mijn vader, die een ander leven kende. Dat heeft zijn invloed gehad. Aan de ene kant werd ik wel verguisd omdat ik hervormd werd. Aan de andere kant zei ze ook: ‘Als je nog eens op de stoel komt, zul je dan goed van God spreken?’ Ze heeft de knieën er wel voor gebogen. Ik zie daar de wortels van mijn predikantschap. Het gebed van de rechtvaardige vermag veel. Dat dénk ik niet, dat gelóóf ik!’
Ds. J.T. Maas: ‘Voor mij is dit al een generatie langer geleden. De levensloop van mijn oom en van mij staan min of meer los van elkaar. Mijn ouders kwamen tot geloof onder de prediking van ds. G. Post in Arnemuiden. Thuis heb ik gelukkig een opvoeding in geloof gehad. Voor mij hebben vrienden en ervaringen tijdens HGJB-vakantiekampen veel betekend. In die weg is het predikantschap voor mij gaan leven.’

Olieschaarste
Ds. J. Maas:
‘Na mijn huwelijk zagen wij de kerk vooral aan de buitenkant. Ik had een zaak, was zes dagen druk en had zondags mijn vrije dag. In 1973 kerkten we in de gereformeerde gemeente van Nisse. Door de olieschaarste kwam ik op een zondag in de christelijke gereformeerde kerk van Goes terecht, bij ds. K. Boersma. Die had mij wat te zeggen! Ik ging die dag ’s middags weer. In die tijd liep ik zondagsmorgens om half zes al langs de dijk. Ik miste wat. Tot we in de hervormde gemeente van Arnemuiden kwamen, waar we ons op onze plaats wisten. Ik ben echt door het Woord tot de Heere getrokken. Ik heb het opgegeten, ging de Bijbel voor het eerst lezen. Het predikantschap? Ik had alleen lagere school en mijn vakdiploma’s. Toen zei ds. Post: ‘Ga maar naar Zeist, naar de catechetencursus voor hulpprediker.’ Die cursus werd in 1977 echter afgeschaft. Toen zei ds. Post: ‘Ik zou dan maar Grieks en Latijn gaan doen.’ In 1986 werd ik uiteindelijk bevestigd in Zetten-Andelst.’

Kerkelijk werker
Ds. J.T. Maas
: ‘Ik ben 31 jaar geleden hervormd gedoopt. Mijn ouders werkten mee aan de vorming van de buitengewone wijkgemeente in Goes. Dat was inspirerend, een tijd van groei. Ik had niet direct het verlangen om predikant te worden, maar in de tijd van de belijdeniscatechisatie groeide wel het verlangen om bezig te zijn in de kerk. Later kwam de vraag of het predikantschap voor me weggelegd is, of ik daarin in Gods weg ging. Dat is me steeds duidelijker geworden.
De studie ging boven verwachting. Ik heb zeven jaar als kerkelijk werker in Papendrecht en Zwijndrecht gewerkt. Dat werk is wel echt anders, niet als zou het minder zijn, maar ik zie het echt als een baan, terwijl het predikantschap een ambt is, een roeping van Godswege waardoor je gedragen wordt. Ik zou predikanten en kerkelijk werkers duidelijk willen onderscheiden. Als predikant heb je een andere verantwoordelijkheid, het is minder vrijblijvend. Als kerkelijk werker heb ik zelf bewust nooit gepreekt. Dat ben ik pas gaan doen nadat ik mijn preekconsent ontving; ik heb de verschillende taken goed onderscheiden.’

Cursus vergaderen
Ds. J. Maas
: ‘Als predikant spreek je met gezag, ken je de volmacht van het ambt: Alzo zegt de Heere. Je staat als het ware op de schouders van de profeten. Hoe zwaar het ook is, ik zeg vooral: wat is het heerlijk om dat te mogen doen! Als de Heilige Geest werkt, als het ritselt in de gemeente, wat een vreugde is dat. Ik zou mijn werk voor geen duizend andere beroepen willen inruilen.
De prediking moet door ons heengaan, ze heeft ook iets van de laatste ernst. Het geeft verdriet als mensen de boodschap niet aanvaarden of het alleen maar fijn vinden. Na elke zondag mag je de balans opmaken: Is er vandaag blijdschap in de hemel?
Het ambt is vooral zwaarder geworden als je naar de kerkenraadsvergaderingen kijkt. In mijn tweede gemeente volgde ik in aan de CHE een cursus vergadertechniek. Ik heb er geleerd de agenda te bewaken en de regie te blijven voeren als voorzitter. Ik moest vergaderen met jongens die elke dag vergaderen. Het lijkt mij wijs als de dominee geen voorzitter is, als dat kan. Ik vind het ambt ook zwaarder geworden, omdat ik verder van de jongeren sta, van hun leefwereld. Jongeren leven in een mediawereld, hebben altijd dat mobieltje in de hand. Ik kom daardoor moeilijk bij hen binnen, al had ik altijd een goed contact. Het laatste jaar besprak ik de orde des heils en zochten de catechisanten via google naar informatie over de rechtvaardiging, geloof en bekering. Zulke onderwerpen nopen tot betrokkenheid.’

Kerkscheuring
‘De mondigheid mag daarbij van mij wat begrensd worden, thuis ook. Met de jongeren had ik geen probleem, maar wel met hun vaders en moeders, met de toegeeflijkheid, met de tolerantie. De scheuring van 2004 heeft zo enorm veel met me gedaan, al is er in Wekerom, de gemeente die ik toen diende, nauwelijks wat gebeurd. De diepste pijn voor mij is dat het niet nodig was, dat de situatie voor mij niet wezenlijk anders is dan in de Hervormde Kerk. In 1953 ging de scheuring in de Gereformeerde Gemeenten om het aanbod van genade, maar waar ging het nu om? Op de brokstukken werken, zoals in Nieuwe Tonge en Herkingen, is zwaar. Ik wil mijn kerkenraadsleden daarom vooral bemoedigen. Zij zijn gebleven, om de gemeente weer op te bouwen. We hoeven ons voor de kerk niet te schamen, al is ze niet meer dan een verzameling van zondaren.’

Geestelijke steun
Ds. J.T. Maas:
‘Wanneer ben je voldoende op het ambt voorbereid? Ik sta er nu voor, heb de vierjarige opleiding Godsdienst Pastoraal Werk aan de CHE gedaan en er praktisch en theologisch veel geleerd, ook over het omgaan met mensen. Daarna ben ik theologie gaan studeren in Utrecht en heb ik samengewerkt met drie predikanten in Papendrecht en Zwijndrecht. Menselijk gezien ben ik wel voorbereid.
Ik ben realistisch, maar hoor mijn oom ook zeggen: ‘Ik zou geen ander werk willen doen.’ De zwaarte van het ambt wil ik dragen, als ik tegelijk de Heere mag dienen. Ik verwacht dat ik in het ambt anderen tot steun kan zijn, verwacht er ook vreugde in te vinden en elke avond terug te kunnen kijken op echt zinvol werk. Ik concentreer me op de eerste roeping, te spreken namens God. Dan geloof ik dat Hij geeft wat ik nodig heb, ook in de verscheidenheid van de gemeente. Van de kerkenraad verwacht ik de komende jaren geestelijke steun, dat ze me dragen in de gebeden. Ik zou graag zien dat ze inhoudelijk op de preek reageren, kritisch zijn waar nodig. Ik verwacht ook dat ze een sfeer creëren waardoor ik in de gemeente met ons gezin kan leven, als lid van de gemeente. Wat ik van de kerk verwacht, heb ik nog niet scherp in beeld, al zal ik binnenkort een mentor en ook de nascholing krijgen. Ik verwacht van de kerk vooral geestelijk leiderschap en ondersteuning in het nadenken over missionaire vragen.’

Ds. J. Maas: ‘Leiding! Dat hebben we nodig.’

Je oom gaat met emeritaat, wat wens je hem toe?

Ds. J.T. Maas: ‘Er zijn in al die jaren veel dingen blijven liggen; ik hoop dat hij daar nu aan toekomt, er de rust voor heeft. Geestelijk gezien dat hij veel vreugde mag ondervinden in het blijven onderzoeken van het Woord. Dat hij dat mag blijven doen, terwijl er veel dingen wegvallen, tot eer van God en ook tot zegen van de gemeenten die u zondags mag dienen.’

Wat wenst u uw neef toe, net aangetreden als predikant?

Ds. J. Maas: ‘Ik zou Hans adviseren iemand te zoeken aan wie hij zich kan optrekken. Voor mij is dat Kohlbrugge. Het is goed dat jonge dominees zo iemand hebben. Maak die man je gewoon eigen, práát tegen hem, dat is goud voor je prediking, elke keer weer. Kohlbrugge verstond de kunst vanuit elke tekst Christus aan het hart te leggen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Zondags de balans opmaken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's