Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom kinderdoop bijbels is

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom kinderdoop bijbels is

Evangelicalisering van de gemeenten [12]

8 minuten leestijd

In de visie op verbond en doop komt misschien wel het meest duidelijk tot uiting dat er wezenlijke verschillen zijn tussen het gereformeerde belijden en het evangelische denken.

Tijdens een catechisatie-uur van 16- en 17-jarigen vraagt Marieke, een meelevende catechisante: ‘Waarom zou de kinderdoop de enige juiste doop zijn, is het niet veel bijbelser om jezelf te laten dopen? Je leest in de Bijbel toch ook nergens dat kleine kinderen worden gedoopt?’ Ze vertelt dat ze sinds een paar maanden een vriend heeft, die tot een evangelische gemeente behoort. Samen hebben ze een boekje gelezen over de doop en nu heeft ze vragen over de kinderdoop.
Je proeft haar oprechtheid. Ze zit er werkelijk mee, wil zich niet zomaar opnieuw (of, zoals haar vriend zegt, voor het eerst) laten dopen. Thuis krijgt ze afkeurende woorden te horen, maar niet echt een weerwoord. Uit de reacties van de groep merk ik dat Marieke bepaald niet de enige is die kritische vragen bij de kinderdoop heeft.

Symptoom
Een symptoom van de evangelicalisering in de gemeente is ongetwijfeld het feit dat af en toe een jongere – soms zelfs een heel gezin – de overstap maakt naar een evangelische gemeente en zich laat overdopen of na de herdoop ‘gewoon’ van de eigen gemeente deel blijft uitmaken.
Het is een symptoom dat niet op zichzelf staat, maar nauw verbonden is met andere evangelische invloeden, zoals een relativering van het gereformeerde belijden, verwoord in de reformatorische belijdenisgeschriften, een sterke nadruk op het gevoel ten koste van het geloof in Gods beloften, een nogal fundamentalistisch Schriftgebruik, waarin vaak nauwelijks oog is voor de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament en de grote verbanden in de Schrift. Het is goed om bij een gesprek over de doop, met name de kinderdoop, zich van deze invloeden op het denken bewust te zijn.

Ander denken
Bij de keuze voor een herdoop spelen ongetwijfeld sociologische factoren mee. De invloed van vrienden bij het vormen van een mening is vaak groot. Ook psychologische factoren hebben een rol: ‘Ik voel dat God dit van mij vraagt’, ‘ik wil mijn doop bewust ervaren en zo de Heilige Geest ontvangen.’ Sommigen zetten daardoor vaak vrij ondoordacht een stap waar ze later spijt van hebben. Ik wil hier vooral aandacht schenken aan het andere theologische denken, dat aan het verwerpen van de kinderdoop ten grondslag ligt. Juist daarbij dient mijns inziens in de verkondiging en tijdens de catechisatie regelmatig te worden stilgestaan. Zelf stel ik bewust ieder catechisatieseizoen in elke groep een keer expliciet de doop aan de orde. Ook is het belangrijk om in elke doopdienst uitdrukkelijk aandacht te vragen voor de waarde van de kinderdoop.
Een andere visie op de doop heeft doorgaans te maken met een niet-gereformeerde opvatting over de eenheid van de Schrift, het verbond, Gods soevereiniteit, de keuzevrijheid van de mens, het werk van de Heilige Geest.

Grote lijnen
Steevast wordt in een gesprek met gemeenteleden die moeite hebben met de kinderdoop de opmerking gemaakt: ‘Nergens staat in de Bijbel dat kinderen gedoopt werden’. Dat is waar. Maar, zo las ik onlangs, er staat ook nergens in het Nieuwe Testament dat vrouwen deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Toch is het voor niemand een vraag of ook zij thuishoren aan de tafel des Heeren.
Het is van belang dat in het omgaan met de Bijbel de grote lijnen in het oog gehouden worden en benadrukt wordt dat God één is en dat de Schrift één is. Dat betekent dat het genadeverbond, zoals God dat met Abraham en zijn nageslacht oprichtte, onder de nieuwe bedeling niet wezenlijk anders kan zijn dan onder de oude bedeling. Het verbond is in het Nieuwe en Oude Testament gemeenschappelijk, alleen de manier van bevestiging is verschillend (besnijdenis – doop). Waar dat gezien wordt en de ogen opengaan voor de grote betekenis van het verbond in heel de Bijbel, is al veel gewonnen.

Kernverschil
Daarmee samenhangend zal ook duidelijk in het dooponderwijs onderstreept dienen te worden dat de doop niet een verbond is van ons met God, maar een teken van het verbond dat God met ons opricht, waarin Hij ons opgenomen heeft en dat helemaal van Hem uitgaat. De doop is geen onderstreping van ons ja tot God, maar een verzegeling van Gods beloften aan ons.
Is dat niet hét kernverschil met het evangelische denken waarbij (veel meer) de mens met zijn geloofskeuze centraal staat? Juist met het oog hierop is het van belang in het gesprek over de doop te onderstrepen dat Gods ja – in tegenstelling tot ons ja – door en door betrouwbaar is, een fundament om op te bouwen, een rots om je keer op keer aan vast te klampen. Zo is de doop tot versterking van ons zwakke, heel vaak aangevochten geloof en geen uiting van ons geloof. Ik hoef niet terug te vallen op mijn keus voor Hem, maar op Zijn keus voor mij! Onze zekerheid ligt buiten onszelf, in Jezus Christus, in Wie al Gods beloften ja en amen zijn. En dé inhoud van de verbondsbelofte is dat God onze God is: Ik ben de HEERE, uw God.
In de doop worden geen feiten bevestigd, maar beloften verzegeld. Beloften van de drie-enige God, vol van heil en genade, verdiend door de Heere Jezus Christus. En omdat het de beloften van de HEERE zijn – van de IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL – zijn ze zekerder dan wat ook maar.
De HEERE gaat met ons ongevraagd een verbondsrelatie aan. Die gaat helemaal van Hem uit. Het is dan ook een genadeverbond.
De doop, als teken en zegel van deze verbondsrelatie, veronderstelt dan ook geen geloof. Ze vraagt wel om geloof. Om geloof en bekering. En ook die zijn ons in de doop toegezegd. Over genade gesproken.

Verschil
Als, zoals bijvoorbeeld blijkt in Romeinen 4 en Galaten 3, het verbond, het heil en de beloften van God in het Oude en Nieuwe Testament dus in wezen gelijk zijn, waarom zouden dan in de nieuwtestamentische bedeling alleen volwassenen het teken en zegel van dit alles mogen ontvangen, terwijl in de tijd van het Oude Testament het ook de kinderen geschonken werd? Wie de kinderdoop verwerpt, gaat dus uit van een verschil tussen beide testamenten. Dat lijkt me niet bijbels.

Opdragen
Ouders die er bewust voor kiezen hun kind niet te laten dopen, vragen nog wel eens of het in het midden van de gemeente opgedragen kan worden. De naam van het kind wordt dan in het gebed nadrukkelijk genoemd, waarbij om Gods zegen voor het kind gevraagd wordt. Blijkbaar is er toch behoefte aan een bepaald ritueel. Maar dit ritueel is van geheel andere orde dan de kinderdoop. Evenals elk ander ritueel dat bedoeld is als een soort herhaling van de kinderdoop of om die doop bewuster te beleven. Deze rituelen zullen, naar te vrezen valt, verwarring in de gemeente geven, het bijbelse zicht op de kinderdoop vertroebelen.
Het gaat in de Schrift, en daarom ook in de doop, om het handelen van God. Hij is de Eerste, de God Die verkiest, roept, het heil schenkt. Opdragen of welk ander ritueel ook gaat van de mens uit, opnemen in het genadeverbond gaat van God uit.

Zelfonderzoek
Wij hebben – terecht – kritiek op het evangelische denken over de doop. Toch is hier ook een kritische blik naar onszelf op zijn plaats. Heeft de kerk – en dat zijn wij – het opkomen van het evangelische gedachtegoed en het postvatten daarvan onder ons niet deels te wijten aan zichzelf? Hebben de beloften, zoals die ons in de doop betekend en verzegeld zijn, wel altijd de plaats in de prediking en het catechetisch onderwijs (gehad) die zij zouden moeten hebben? Spreken we met onze (klein)kinderen over de rijkdom van de doop? Vertellen we hen eerlijk hoe troostvol het voor ons is om als kind gedoopt te zijn? Wanneer onze kinderen ons de vraag stellen waarom we hen eenmaal lieten dopen, weten we daar dan antwoord op te geven? Krijgt ook onder ons óns jawoord bij de doop – ‘je belooft nogal wat’ heb ik al menige ouder horen zeggen tijdens het doopbezoek, waarbij dan vooral gedoeld wordt op de derde doopvraag – vaak niet veel meer nadruk dan Góds jawoord tot ons?
Zou het antwoord op het ook onder ons steeds meer aanwezige evangelische denken niet zijn: een bijbels leven uit de doop, gevoed door een gereformeerde prediking en gedegen catechetisch onderwijs? Zou het hierbij geen goede suggestie zijn om op kraambezoek namens de kerkenraad een boekje uit te reiken waarin de hoofdlijnen van de doop helder worden uiteengezet en daar tijdens het doopbezoek op terug te komen? Ook kan in een doopdienst aan de kinderen van de gemeente rond de doopvont in eenvoudige woorden iets over het bijzondere van de doop worden gezegd. Niet om de dienst daarmee op te leuken, maar om hen al jong vertrouwd te maken met het bijzondere feit van gedoopt te zijn.
Onze reactie op de evangelicalisering met het oog op de doop dient te zijn: leven vanuit de trouw van de God van het verbond, pleitend op Zijn beloften, ons persoonlijk in de doop betekend en verzegeld.

Over twee weken gaat prof.dr. W. Verboom in de serie ‘Evangelicalisering van de gemeenten’ in op het spreken over de kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Waarom kinderdoop bijbels is

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's