Zijn heerlijkheid aanschouwd

Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (…), vol van genade en waarheid.'

Het Woord is vlees geworden. Zo brengt Johannes het geheimenis van de menswording van onze Heere Jezus Christus onder woorden. Het eeuwige Godswoord, eeuwig licht des Vaders, zien wij gehuld in het menselijk vlees. Het Woord was God; het Woord is vlees geworden.
Vlees duidt op de broosheid en de gebrokenheid van ons menselijke bestaan. Alle vlees is gras, en al zijn heerlijkheid is als een bloem van het veld. Dat is het resultaat van onze ontkenning en miskenning van God. Als Gods Zoon mens wordt, neemt Hij ons vlees en bloed aan. Hij is ons in alle dingen gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Straks lezen we dat Jezus honger heeft, vermoeid is, verdriet heeft. Zo is Hij onze Immanuel. God met ons.

Tent
Op het eerste gezicht is het Jezus niet aan te zien dat Hij Gods Zoon is. Om het met de woorden van Jesaja te zeggen: ‘Hij had geen gedaante noch heerlijkheid. Als wij Hem aanzagen, was er geen gestalte dat wij Hem zouden hebben begeerd. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen.’ Jezus komt in onze gebroken wereld en Hij ondergaat die gebrokenheid ook Zelf. Hij komt immers om de breuk tussen God en ons te helen. Om ons en onze zaligheid is Hij vlees geworden van de Heilige Geest uit de maagd Maria.
'Hij had geen gedaante noch heerlijkheid.' Toch schrijft Johannes: ‘Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader.’ Het lijkt een tegenstelling, maar dat is het niet. Op het eerste gezicht heeft Jezus geen gedaante noch heerlijkheid. Bij nader inzien echter openbaart God juist in Hem Zijn heerlijkheid. Alleen, daar moeten onze ogen wel voor geopend worden. Anders zien we er niets van.
Johannes heeft Gods heerlijkheid in de Heere Jezus aanschouwd. Wat Johannes bedoelt, blijkt als we nauwkeurig naar hem luisteren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Letterlijk vertaald: het Woord heeft onder ons Zijn tent opgeslagen. Een herinnering aan de tabernakel, voor Israël de plaats waar de HEERE te midden van Zijn volk woonde. De plaats van de verzoening. Als het Woord vlees wordt, slaat God Zijn tent onder ons op. Voor het oog heeft Jezus geen gedaante noch heerlijkheid, maar Hij is wel Immanuel.

Ongehoorde uitspraak
Johannes is getuige van Gods heerlijkheid. Dat is in de Bijbel bijna een ongehoorde uitspraak. Toen Mozes vroeg: ‘Toon mij Uw heerlijkheid’, kreeg hij als antwoord: ‘Geen mens zal Mijn heerlijkheid zien en leven. U mag alleen Mijn achterste delen zien.’ Maar als de Zoon van God mens wordt, ziet Johannes de heerlijkheid van God wel. Niet de oogverblindende heerlijkheid, maar Gods heerlijkheid, vol van genade en waarheid. De heerlijkheid van God Die zondaren zaligt. Zijn genade en waarheid zijn immers Zijn goedertierenheid en Zijn trouw.
'Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.' God heeft het er echter niet bij gelaten. Hij zoekt ons op in ons gebroken bestaan. Al hebben wij met God gebroken, Hij breekt niet met ons. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
'We hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd.' In zijn evangelie legt Johannes er getuigenis van af. Na het wonder op de bruiloft te Kana schrijft hij: ‘Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea; en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard, en Zijn discipelen geloofden in Hem.’ En later, als Lazarus ziek is, hoort hij Jezus zeggen: ‘Deze ziekte is niet tot de dood, maar tot heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt zal worden.’ En in de nacht van Zijn lijden hoort hij Jezus bidden: ‘Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke.’ God openbaart Zijn heerlijkheid in het lijden en sterven van de Heere Jezus. Zo slaat God Zijn tabernakel onder ons op.

Deze wereld
Straks zal het opnieuw klinken: ‘De tabernakel Gods is bij de mensen, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.’ Ondertussen leven wij nog in deze wereld. Een gebroken wereld, omdat wij met God gebroken hebben. Maar God laat Zijn verlossende licht schijnen. Johannes zegt: ‘Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd.’ Door zijn getuigenis wil de Heilige Geest het ook ons laten zien.

Daar is uit ’s werelds duistere wolken,
een Licht der lichten opgegaan.
Komt tot Zijn schijnsel, alle volken;
en gij, mijn ziele, bidt Hem aan!'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen