Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Nazareth niets goeds

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Nazareth niets goeds

De plaats zonder speciale beloften of profetieën

7 minuten leestijd

Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Ooit stelde Nathanaël deze vraag, toen Filippus hem onder de vijgenboom vond. Een begrijpelijke vraag. Dat de Zaligmaker uit Nazareth zou komen, is wel het laatste wat iemand had verwacht.

Nazareth wordt niet eens genoemd in het Oude Testament. Het is een plaats zonder beloften en zonder profetieën. Kan uit dat plaatsje de beloofde Messias komen? Geen mens had daar ooit aan gedacht. Toch lezen we in Lukas 1:26 dat God Zijn engel juist naar dit plaatsje toestuurt. ‘En in de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth.’ De geboorte-aankondiging neemt ons mee naar het noorden van Israël. Daar in een uithoek van het land begint het aardse bestaan van Gods Zoon. In Nazareth verwekt de Heilige Geest het Kind Jezus bij de maagd Maria.

Vijfhonderd inwoners
De Statenvertaling noemt Nazareth een stad. Bij dat woord moeten we niet denken aan onze grote steden. Het gaat om een klein plaatsje, ook naar maatstaven van rond het jaar 0. Door opgravingen weten we dat Nazareth in die tijd niet groter was dan negenhonderd bij tweehonderd meter. Dit kleine oppervlak was bovendien nog grotendeels onbebouwd. Het inwonertal wordt geschat op maximaal vijfhonderd personen. Het dorp bestond in die tijd grotendeels uit agrariërs en ambachtslieden.
Jozef deed hier zijn werk als timmerman. Al was de plaats niet groot, de Heere werd er gediend. Er stond een synagoge. Gods Geest werkte er ook. We treffen er godvrezende mensen: Jozef, een rechtvaardig man (Matth. 1:16) en Maria, een jonge vrouw, een dienstmaagd van de Heere (Luk. 1:38).
In het Oude Testament komen we Nazareth niet tegen. Geen profeet die deze plaats aanwijst als de woonplaats van de Zaligmaker. Een plaats zonder speciale beloften of profetieën. Nazareth is nu bekend voor iedereen, maar het was toen een onbetekenend klein plaatsje, in een uithoek van land.

Mengbevolking
Lukas noemt Nazareth een plaats in Galilea. Dit is het hele gebied ten westen van het meer van Galilea, in het noorden van Israël. Het was het vroegere stamgebied van Aser, Naftali, Zebulon en Issaschar. Wat vroeger afzonderlijke erfdelen waren, is in de loop van de geschiedenis bekend geworden als één gebied. De profeten Jesaja en Ezechiël noemden deze streek al Galilea.
Dit afgelegen deel van Israël heeft in de loop der eeuwen veel invloeden ondergaan vanuit het buitenland (zie ook 1 Kon. 9:11). Er waren veel contacten met Syrië en Libanon. Mensen dreven handel met elkaar, verhuisden en sloten gemengde huwelijken, zodat er een mengbevolking ontstond. Niet voor niets spraken de Joden over het Galilea der heidenen. Smalend zeiden de farizeeën tegen Nicodemus: ‘Onderzoek en zie dat uit Galilea geen profeet opgestaan is’ (Joh. 7:52).
Toch heeft het Oude Testament profetieën voor dit afgelegen gebied vol heidense invloeden. Jesaja voorzegt: ‘Het land dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden. (…) Galilea der heidenen, het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.’ (8:23-9:1)
In deze ene profetie wordt Galilea met sombere woorden getypeerd: een land dat beangstigd en in duisternis is. Maar in dit land, het land van de schaduw des doods, zal God Zijn licht laten schijnen. Hij zal dat doen op de meest heerlijke manier. Hier zal Gods Zoon, het Licht der wereld, het grootste deel van Zijn aardse leven doorbrengen. Hier zal de beloofde Messias wonen, prediken en vele wonderen doen. Levend water zal van Gods tempel stromen naar Galilea (Ezech. 47:8).

Juda noch Jeruzalem
De woorden van de engel in Lukas 1 worden nog wonderlijker als we bedenken waar hij níet naar toegestuurd wordt. In het Oude Testament zijn genoeg plaatsen die wel met name genoemd worden en waar vele beloften en profetieën voor zijn.
Toen Jakob zijn zonen zegende, zei hij het al: ‘Juda, gij zijt het. U zullen uw broeders loven. (…) De scepter zal van Juda niet wijken’ (Gen. 49:8-10). Juda is de stam van koning David. Toch gaat de engel niet naar het stamgebied van Juda, maar naar het donkere Galilea der heidenen.
Ook stuurt God Zijn engel niet naar Jeruzalem, de stad van David, ‘de stad van de grote Koning’ (Ps. 48:3). Hij gaat evenmin naar Bethlehem, de geboorteplaats van David, terwijl dat toch de plaats is waarvan Micha profeteerde: ‘En gij, Bethlehem, Efratha, zij gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël.’ (5:1) Toch gaat Gabriël deze plaatsen allemaal voorbij.

Verdwaald
Ieders ogen waren op Jeruzalem gericht, maar God doet anders. Hij stuurt Zijn engel naar Nazareth. Daar haalt Hij de moeder voor Zijn Zoon vandaan. Hij zoekt Jozef en Maria op, twee verdwaalde nakomelingen van David, ontheemden uit Juda. Wat deden deze twee Judeeërs eigenlijk in Galilea? Hoe zijn zij ooit in Nazareth gekomen? Zij hoorden toch in Juda? Hoe kwam hun familie zo ver van het eigen stamgebied? We weten het niet. Misschien door armoede of door oorlog?
Het zal ons onbekend blijven hoe Jozef en Maria in die uithoek van het land terecht gekomen zijn. Eén ding weten wij: de Heere is een heerlijke God en Hij doet wonderlijke dingen. Hij stuurt Zijn engel naar de plaats waar geen beloften voor zijn. Hij begint waar niemand het verwacht. Hij ziet om naar mensen naar wie niemand kijkt. Iedere godvrezende Jood hoopte dat hij een voorouder van de Messias zou zijn. Voor Maria zal dat ondenkbaar geweest zijn. Hoe zou zij ooit een moeder van de Messias kunnen zijn, daar in het Galilea der heidenen? Nazareth is de plaats waar Gods beloften hun vervulling missen. En daar, juist daar gaat de Heere naartoe. Waar naar de mens geen verwachting is, is dat bij de Heere. Waar geen beloftewoord lijkt te zijn, gaat de Heere Zijn beloften heerlijk vervullen.
Hij is bij machte om én de profetie over Galilea én de profetie over Bethlehem beide te vervullen. Hij haalt Maria en Jozef uit Nazareth, laat de keizer meewerken om hen in Bethlehem te brengen en leidt hen via Egypte weer terug naar Nazareth. Wat een machtige God.

Details
De Heere doet nooit iets zonder reden. Al die details in Lukas 1 en 2 hebben ons veel te zeggen: geen plaats in herberg, in stal, in kribbe. Ook het kleine gegeven dat God Zijn engel naar Nazareth stuurt, is veelzeggend.
Er waren honderden vrouwen in Bethlehem, in Jeruzalem, in Juda. Allemaal afkomstig uit het geslacht van David en wellicht ook godvrezende mensen. Maar God passeert hen en gaat helemaal naar Nazareth. Waarom? Ten diepste is dat Zijn wonderlijke raad. We kunnen dat nooit helemaal begrijpen. Toch laat de Schrift iets ervan oplichten. Jesaja profeteert dat de Christus zal komen als een ‘rijsje uit de afgehouwen tronk van Isaï’ (11:1) en ‘als een wortel uit een dorre aarde’ (53:2).
De Heere stuurt Zijn engel naar de plaats waar het meest zichtbaar is dat de stam van David afgehouwen is. Dat is niet in Jeruzalem, waar iedereen nog sprak over koning David en waar zijn graf nog te vinden was. Dat is ook niet Bethlehem. Nee, Nazareth is de plaats waar alles van David afgehouwen is. In het verre Galilea der heidenen, waar de aarde het meest dor is, maakt de Heere een nieuw begin. Zo komt Jezus Christus, ook wat Zijn vaderstad betreft, naar ons toe als de Godmens, Die gedaante noch heerlijkheid had. Hij heeft Zichzelf vernederd. Niet Jezus uit Jeruzalem, maar Jezus van Nazareth. Hij is helemaal afgedaald om ons te redden uit onze diepste zondenood. ‘Als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten (…); een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem (…); Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld, de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.’ (Jes. 53:2-5)
Waar alle verwachting doodloopt, worden Gods beloften heerlijk vervuld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Uit Nazareth niets goeds

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's