Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alles is eigenlijk gezegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alles is eigenlijk gezegd

Voortgaande bezinning op de kinderdoop [1]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind 2005 verscheen 'Genade als erfgoed'. Het bijbelse recht van de kinderdoop. Ik schreef het op verzoek van de redactie van de Artiosreeks tegen de achtergrond van de toenemende verwarring op het gebied van kinderdoop, volwassendoop en herdoop. In vier artikelen zetten we de bezinning voort. Vandaag: Wat is er in drie jaar tijd gebeurd?

Enkele duizenden exemplaren zijn verkocht. Aan de ene kant heeft me dat verblijd. Daaruit blijkt immers dat er een grote behoefte is aan bijbelse duidelijkheid en toerusting over de doop. Het mocht velen helpen om de rijke troost en kracht van de kinderdoop persoonlijk te beleven. Ook heeft het jongeren en ouderen, na aanvankelijk gerezen twijfel, veel meer de waarde en de betekenis van de kinderdoop doen zien.
In verschillende gemeenten werden gemeenteavonden gehouden, werden gesprekskringen rond dit thema gestart of deelden kerkenraden het boekje uit bij kraambezoeken en doopgesprekken. De Mannenbond heeft aan de doop een themadag gewijd, er waren interkerkelijke bezinningsavonden voor jongeren. Al met al: het gesprek over de kinderdoop is hierdoor op vele en goede wijze op gang gekomen.

Verontrustend signaal
Aan de andere kant zie ik de verkoopcijfers ook als een verontrustend signaal. Want er waren al zoveel goede boekjes over de doop. Denk aan de voortreffelijke doopgeschriften van ds. E.F. Vergunst, ds. L.W. Smelt, ds. H. van den Belt en ds. H.J. Lam. Blijkbaar zijn we de ‘vanzelfsprekendheid’ van de kinderdoop voorbij, maar de verwarring nog niet. De vragen rond kinderdoop en overdoop zijn springlevend, ook in vele hervormd-gereformeerde gemeenten.
Overigens: in de gehele gereformeerde gezindte. Want ook de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Gereformeerde Gemeenten en de Hersteld Hervormde Kerk worstelen met situaties waarin gemeenteleden of ambtsdragers de kinderdoop niet langer onderschrijven. De laatste tijd zijn dan ook uit deze kerken publicaties over de kinderdoop verschenen. Ik denk met name aan de recent verschenen boeken van dr. B. Loonstra (CGK) en dr. P. Korteweg (HHK).

Doopvernieuwing
In de Protestantse Kerk kwam de gevoeligheid van deze materie aan de oppervlakte, toen de synode in september vergaderde over de wenselijkheid van doopvernieuwing. Naast enkele pleidooien voor een dubbele dooppraktijk (waarin gemeenteleden zelf kiezen voor kinderdoop of volwassendoop) en het erkennen van overdoop, klonk daar ook de roep om een antwoord op de groter wordende vraag naar doopbeleving en -vernieuwing. In kerkelijke tijdschriften zoals Kontekstueel en Woord en Dienst werden pleidooien voor en tegen de bevestigingsdoop gevoerd.
Dr. A.J. Plaisier, scriba van onze kerk, zegt in Woord en Dienst (21 nov. 2008): ‘We hebben de gevoeligheden opgemerkt, maar het verhaal gaat verder. De vraag is hoe je de kinderdoop kunt onderstrepen en tegelijkertijd de doop presentstellen in het leven van een mens. (…) Die vraag is aan de orde en daar zijn wij nog niet over uitgepraat.’ Blijkbaar vinden wij het moeilijk, om te gaan met het feit dat wij als kind gedoopt zijn en dat daarmee eigenlijk alles is gezegd!

Spanning
Wat de hervormd-gereformeerde gemeenten betreft: hier en daar komt het voor dat ambtsdragers niet langer achter de kinderdoop staan, ook niet wanneer het hun eigen kind betreft. Dat brengt in kerkenraad en gemeente veel spanning teweeg. Wie rekent daar immers op?
Dit komt ook voor in gemeenten die vanouds sterk in de gereformeerde traditie geworteld waren, gemeenten die wel eens schamper ‘bolwerken van de Gereformeerde Bond’ werden genoemd. Via vriendschappen en naburige evangelische gemeenten (en wat te denken van een uurtje Googlen op ‘kinderdoop’ of een uurtje shoppen in een gemiddelde evangelische boekwinkel? ) en vanwege de nadruk op de beleving in onze cultuur is een veranderende visie op de kinderdoop onze gelederen binnengesijpeld. En de gesprekken daarover verlopen in de meeste gevallen moeizaam en uiteindelijk onbevredigend.
In sommige gemeenten klinkt daarom de vraag of het in zulke gevallen dan niet mogelijk is om een kind te zegenen, om zo toch een zichtbaar teken te hebben dat dit kind wel tot de gemeente van Christus behoort. Zo wil men elkaar toch vasthouden. Dan verkies je een pastorale invalshoek boven een dogmatische, zegt men. ‘Bovendien kun je het je in deze tijd van adembenemende kerkverlating toch niet permitteren om meelevende gemeenteleden niet tegemoet te komen, en hen zo te dwingen hun heil ergens anders te zoeken? ’ Aan deze kwestie wil ik het derde artikel in deze reeks wijden.

Concreet beleid
Het komt ook steeds vaker voor dat meelevende gemeenteleden (die vaak op allerlei terreinen in de gemeente actief zijn) zich elders laten overdopen, maar toch met de moedergemeente willen blijven meeleven. Die met de gemeente ook aan het Heilig Avondmaal wil blijven deelnemen. Kerkenraden tasten naar verantwoord beleid hierin. Maar noch de kerkorde, noch onze belijdenisgeschriften geven hier handvatten. Vanuit de colleges van visitatoren en uit de colleges voor opzicht en tucht is tot op heden geen concreet beleid in de kerk neergelegd. Regelmatig komt op het kantoor van onze Bond of bij mij de vraag binnen over beleid op dit punt en wat ons standpunt als Gereformeerde Bond is. Dat roept de vraag op in hoeverre de kinderdoop een zaak is waarmee ons belijden staat of valt. En waarmee dus ook de kerk staat of valt. Heeft de kinderdoop zo’n status confessionis, dan moet er tucht geoefend worden. Hier en daar wordt zelfs van de ban gesproken: gemeenteleden die zich lieten overdopen, worden dan afgesneden van de gemeente. Dat is nogal wat. Maar hoe zit het dan met de avondmaalscensuur? Is het terecht om die toe te passen? Of alleen in specifieke gevallen? En kan zo iemand ambtsdrager zijn/blijven, en jeugdwerk doen? De bezinning is op dit punt nog lang niet afgerond. Ik hoop daar in mijn vierde artikel uitgebreider op in te gaan.

Rechtvaardiging door het geloof
Een laatste punt van aandacht, dat zeker niet het onbelangrijkste is: in Genade als erfgoed heb ik de (kinder)doop behandeld in het brede verband van verbond, genade en geloof. De rode draad die door alle hoofdstukken heenloopt, is die van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof. Dat is de golfslag van de Schrift, en daarom ook de golfslag van de Reformatie, en daarom ook de golfslag van de leer van de Heilige Doop. Ik heb om die reden een verband gelegd tussen het afwijzen van de kinderdoop en het dwalen op andere essentiële thema’s in onze geloofsleer.
We stuiten hier met name op thema’s die aan de orde zijn in het gesprek tussen gereformeerden en evangelischen, zoals de vrije wil, de erfzonde en de visie op de kerk. Het is me niet overal in dank afgenomen dat ik die verbanden gelegd heb. Voorstanders van de volwassendoop (en dus ook van de overdoop) ervaren dit verband als een oneerlijke stigmatisering. Alsof iedereen die de kinderdoop afwijst, remonstrant zou zijn. Alsof iedereen die de kinderdoop niet onderschrijft, per definitie een onbijbels zicht heeft op zonde en genade. Regelmatig wordt de vraag gesteld: ‘En Spurgeon, Philpot, Bunyan dan? Moeten wij hun boeken dan ook niet in de ban doen? En de Russische baptisten met wie we in internationale contacten broederlijk optrekken? En de refobaptisten? Kunnen we die miljoenen christenen op aarde die niet de kinderdoop maar de volwassendoop leren, niet als broeders en zusters in Christus erkennen en aanvaarden? Is dat niet erg hoogmoedig?’
De vraag is dus of de visie op de (kinder)doop iets zegt over je héle theologie. Ik denk het wel. Aan die belangrijke vraag wil ik het volgende artikel wijden. Want deze vraag gaat voor.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2009

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Alles is eigenlijk gezegd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2009

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's