Zegenen als alternatief
Voortgaande bezinning op de kinderdoop [3]
Onze kerkorde kent de mogelijkheid om kinderen die niet gedoopt worden, te zegenen. De kerkorde heeft hiermee niet alleen een reeds ontstane praktijk vastgelegd, zij heeft de vraag naar het zegenen ook versterkt.
Steeds vaker vragen ouders om zegening van hun kind dat zij niet willen laten dopen. Ook overwegen steeds meer kerkenraden om van deze mogelijkheid gebruik te gaan maken, onder andere in gevallen waarin de kerkenraad een doop zou willen uitstellen.
In feite wordt daarmee een pleidooi gevoerd voor een ‘dubbele dooppraktijk’: gemeenteleden kunnen zelf en voor hun kinderen kiezen of zij als kind of als volwassene gedoopt worden. Daarmee houd je kinderdopers en geloofsdopers in één gemeente bij elkaar. Vanuit het Evangelisch Werkverband is daar in 1998 al voor gepleit. Recent is in Nederlands gereformeerde kring door de Haarlemse predikant ds. J.M. Mudde gepleit voor deze positie, al blijft voor hem de bijbelse nadruk op de kinderdoop staan.
Vacuüm
Wat is het motief waarom om een zegening gevraagd wordt? Voornaamste reden is dat, bij het ontbreken van de kinderdoop, een soort vacuüm ontstaat. De kinderdoop is immers een zichtbaar teken waardoor duidelijk wordt dat het kind tot de gemeente van Christus behoort. Ook is het zichtbaar onder de zegenende handen van de drie-enige God genomen. En (voor vele ouders dé betekenis van de doop): als ouders beloof je hardop je kind godzalig op te voeden – en de gemeente belooft hen hierin te steunen.
Dit alles ontbreekt als aan een kind de doop niet wordt bediend. Hier ligt ook de pijn van grootouders die hun verdriet verwoorden als ze zeggen: mijn kleinkinderen zijn niet meer gedoopt. Gevoelsmatig staat een ongedoopt kind lager in de rol van het verbond genoteerd dan een gedoopt kind.
Dat laatste is natuurlijk niet waar. Wij worden niet pas door de doop opgenomen in Gods verbond en gemeente. De doop is er het teken en zegel van dat wij krachtens het genadeverbond al tot Zijn gemeente behoren. ‘Dat wij in Christus geheiligd zijn’, stelt de eerste doopvraag.
Sober moment
Om dat gemis op te vullen, is de mogelijkheid van zegenen in zwang gekomen. We spreken dan over een sober liturgisch moment, waarin de voorganger het kind met handoplegging zegent en waarbij ouders beloven hun kind aan de Heere te wijden.
Voor een bijbelse onderbouwing wordt verwezen naar Markus 10, waar Jezus de kinderen Zijn handen oplegt en zegent. Als Hij dan vermaant: ‘Laat de kinderen tot Mij komen, en verhindert ze niet’, dan is dat toch een duidelijk signaal dat we kinderen (hoe dan ook) tot Hem moeten laten komen. Als het dan niet door de kinderdoop is, laat het dan via een zegening gebeuren.
Is dit een sterk argument? Ik denk het niet. Jezus zegent besneden kinderen, kinderen die al een zichtbaar teken van Gods verbond bij zich dragen. Het argument is zwak, zo niet ongeldig. Verder lezen we in de Bijbel naast de doop van geen enkele andere instelling of ander teken waarmee de Heere ook aan kinderen verzegelt dat zij tot Zijn gemeente behoren. Vanuit Markus 10 en de Joodse traditie bestaat tenslotte de mogelijkheid dat de zegen meer dan één keer in het leven van een kind wordt gegeven. Ik heb echter de indruk dat voorstanders van de zegening een eenmalige, unieke zegening bepleiten waarvan de onherhaalbaarheid parallel is aan die van de Heilige Doop.
Droogdoop
Het ritueel van zegenen wordt nog verwarrender als daarbij gepleit wordt voor het gebruik van vragen, die van de doopvragen afgeleid zijn (zo in het Dienstboek en in de artikelen van ds. Mudde). Het zegenen komt op deze manier op mij toch wel over als een alternatieve doop, een droogdoop. En vooral een doop waarin het centrale element van Gods verbond en genade ontbreken. ‘Opdragen heeft iets verdoezelends’ (dr. B. Loonstra). Het belovend spreken van God verdwijnt achter het belovend spreken van de mens. Het grote wonder van Gods genade die aan al het onze vooraf- en voorbijgaat, is weggestreken om niet meer dan een vroom moment over te houden. Komt de HEERE dan wel aan Zijn eer als de God van alle genade? Met alle respect, ik kan het bepleiten van kinderzegening alleen maar zien als verdere ontwaarding van de kinderdoop. En waar de kinderdoop ontwaardt, ontwaren wij een schrikwekkende ontwaarding van het geloofsartikel waarmee de kerk staat of valt: de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof in Jezus Christus! Daarom denk ik ook dat een dubbele dooppraktijk niet te verantwoorden is. Daarvoor ontbreekt ieder aanknopingspunt in de Schrift, in de belijdenis en in het gereformeerde kerkrecht. Het enige aanknopingspunt ligt in de realiteit dat er voor- en tegenstanders van de kinderdoop zijn.
Al in moederschoot
Wat kunnen we daar tegenover stellen? Allereerst denk ik aan de motieven achter de kinderzegening. Die motieven kunnen voluit gehonoreerd worden op verschillende momenten in het gemeenteleven. Daarvoor moet het besef levend gehouden worden dat ieder kind dat in de gemeente geboren wordt, in de moederschoot reeds tot Gods genadeverbond behoorde. Dit ook tot troost bij levenloos geboren of vroeg gestorven kinderen. Wanneer wij in de voorbede kunnen danken voor de geboorte van nieuw leven, mag vervolgens het gebed voor ouders en kind(eren) niet ontbreken: als gemeente smeken we om de genade van de Heilige Geest in het grootbrengen van de geboren kinderen in de vreze des Heeren. Tijdens het kraambezoek worde reeds gesproken over het voornemen van de ouders om hierin de kinderen voor te gaan. Een (zoveelste) liturgisch moment is niet nodig, wanneer we op deze wijze aan deze aspecten aandacht geven.
Besef
Daarnaast wordt de vraag gesteld of de zegening niet een goed alternatief is bij ouders bij wie de kerkenraad aarzelt of zij ten volle beseffen wat de doop is. In hervormde kring is ons altijd geleerd dat je in principe nooit een doop mag weigeren, ook al geven ouders nauwelijks blijk van besef, kennis en geloof. Omdat de kerkenraad geroepen is de doop heilig te houden, moet hij echter wel over middelen beschikken om de vervlakking van de doop tegen te gaan. Zo is in een aantal gevallen de doop van een kind uitgesteld. Er werd extra tijd genomen voor doopcatechese, niet zelden zonder zegen. En zonder zegening. Want we blijven met onze eerste doopvraag belijden dat kinderen die in Christus geheiligd zijn, behoren gedoopt te wezen. Juist het ontbreken van een alternatief voor de kinderdoop kan voor dergelijke ouders een zet in de goede richting zijn. Want ze willen tóch graag hun kind gedoopt hebben.
Laten wij daarom geen alternatieven bedenken voor een van de mooiste tekenen die God ons geschonken heeft, maar dit teken in al zijn veelzeggendheid uittekenen.
Binnenboord
Nog een derde gedachte. De vraag naar de kinderzegening houdt mede verband met de eis tot overdoop in evangelische en baptistische gemeenten. Uit een pastorale bewogenheid met gemeenteleden die wel eens naar zulke gemeenten zouden kunnen overstappen, hopen kerkenraden door de kinderzegening deze gemeenteleden ‘binnenboord’ te houden. Die pastorale bewogenheid bewonder ik – zij moge ons nooit ontbreken. Diezelfde pastorale bewogenheid mis ik echter in al die gemeenten waar men pas lid kan worden wanneer men zich als volwassene laat (over)dopen. Hoe gauw wordt er dan druk op de gewetens uitgeoefend, om toch voor een herdoop overstag te gaan. Zowel in de synodevergadering van onze kerk in september als in de artikelen van ds. Mudde worden de evangelische en baptistische kerken opgeroepen om deze stringente eis te laten vallen en ook de doop van zuigelingen en kinderen te erkennen. Laten we in beide ‘kampen’ de eenmaligheid en de onherhaalbaarheid van de doop hoog houden. De eenmaligheid van de doop verwijst immers naar de eenmaligheid en de volkomenheid van Christus’ zoenoffer op Golgotha. Toegegeven, kerken waarin alleen de geloofsdoop geldt, ondergraven dan (een deel van) hun bestaansrecht en identiteit. Maar dat moet geen probleem zijn voor christenen die de oecumene van het hart voorstaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 2009
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 2009
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's