Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meeleven ter plaatse

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meeleven ter plaatse

Ds. F. Luitjes: Kom terug naar uw gemeente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er kunnen situaties van pastorale aard ontstaan waardoor actieve leden in een naburige gemeente kerkelijk gaan meeleven. Wat doe je echter als – soms na vele jaren – die situatie gewijzigd is? Ga je dan terug naar de gemeente waarin je nog altijd woont? In Garderen klonk een oproep.

Het voorbeeld van de Veluwse gemeente is met vele andere uit het land aan te vullen – al kent elke gemeente haar eigen geschiedenis en verkeert ze in een eigen context. Ik noem Garderen, omdat dit voorbeeld momenteel actueel is. In 1915 kreeg de gemeente in ds. I. Kievit haar eerste hervormd-gereformeerde predikant; later werd ze onder andere door de bekende ds. Jac. van Dijk gediend.
In de afgelopen decennia zijn veel hervormde gemeenteleden kerkelijk gaan meeleven in Putten of Ermelo. Het was de periode van het ontstaan van het Gekrookte Riet, de stroming ter rechterzijde van de Gereformeerde Bond die sterke nadruk op het bevindelijke leven legde. Met name aan de periode dat ds. A. Kort – later overgegaan naar de Oud Gereformeerde Gemeenten – de gemeente van Garderen in de prediking diende, zullen ze weinig vreugde beleefd hebben.

Noodoplossing
Het verdrietige gevolg van een beleid dat geen oog heeft voor de breedte van een gemeente en waarin het evangelie niet of onvoldoende in zijn breedte en diepte verkondigd wordt, is dat meelevende gemeenteleden naar elders uitwijken. Dat is een pijnlijk proces – niet meer onder het Woord verkeren in de gemeente waarin je bent opgegroeid en waaraan je je verbonden weet. Uitwijken naar een naburige gemeente is dan hooguit een noodoplossing.
In 1992 kwam de hervormde synode aan die nood tegemoet, toen de zogenoemde perforatieregeling ingevoerd werd. Gemeenteleden konden om redenen van pastorale nood – gedacht werd aan een verschillende modaliteit – overgeschreven worden naar de (wijk) gemeente van hun voorkeur. Het is bekend dat het beleid van de Gereformeerde Bond in die jaren zich kenmerkte door verzet tegen deze regeling. Immers, de keuzemogelijkheid voor een gemeente werd tot beleid, waarmee de eenheid van de gemeente als lichaam van Christus opgegeven werd. Als wij als leidend criterium hanteren dat we op zoek gaan naar een gemeente waarin we ons thuis voelen, dan hebben we een ander ijkpunt dan of de belijdenis in het leven van de gemeente functioneert.

Op de website
Ondertussen weten we al jarenlang dat met name op de Veluwe de perforatieregeling een enorme vlucht genomen heeft. Vele duizenden gemeenteleden lieten zich elders inschrijven. Het is een beschamende illustratie van het teloorgaan van het zicht op de gemeente en op de kerk.
Dat de pijn hierover onder ons nauwelijks meer gevoeld wordt, blijkt uit het feit dat diverse hervormd-gereformeerde gemeenten op de homepage van hun website op prominente wijze de mogelijkheid tot perforatie onder de aandacht brengen. Je zou bijna zeggen: er wordt mee geadverteerd, alsof we in deze ‘kerkelijke reclame-uiting’ ons tot leden uit ándere gemeenten hebben te richten. Ik doe een oproep om de wijze waarop we ons als gemeente presenteren, tegen het licht van ons kerkelijke denken te houden.

Ontmoedigingsbeleid
Gelukkig zijn er ook andere voorbeelden, zoals de website van hervormd Genderen, waarop we lezen: ‘De Heere God geeft ons een plaats binnen de kerkelijke gemeente waar wij wonen. Dat betekent dat wij verantwoordelijkheid dragen voor die gemeente. In alle gemeenten in de ring wordt een bijbelse prediking (naar Schrift en belijdenis) gebracht. Dat betekent dat er in principe geen reden is om te perforeren. We perforeren niet omdat het eten in de buurgemeente net iets lekkerder is. Dat zou getuigen van een geest van consumentisme. In het leven van het geloof gaat het er echter om wat de Heere van ons wil. En Hij roept ons op tot trouw aan de gemeente in onze woonplaats. De vele perforaties in onze regio zien wij dan ook als een zorgelijke en ongeestelijke situatie. En wij voeren daarom als gemeente een ontmoedigingsbeleid. Dat betekent concreet dat wij perforatieverzoeken in principe afwijzen. Slechts bij hoge uitzondering zijn wij bereid een perforatieverzoek te honoreren. Namelijk als er pastorale noodzaak toe is.’

Onmisbaar
Terug naar de situatie in Garderen. Na de ontwikkelingen in de afgelopen decennia en de overgang van het grootste deel van de gemeente naar de Hersteld Hervormde Kerk werd in 2007 een tijdelijke kerkenraad aangesteld. Sinds juni van dat jaar komt de gemeente elke zondagmiddag samen, waarin als teken van onderlinge betrokkenheid vooral predikanten uit de regio voorgaan. Met ingang van april zal er op zondag een tweede kerkdienst gehouden worden. Het is om die reden dat ds. F. Luitjes uit Ermelo, als pastoraal medewerker aan de gemeente verbonden, onlangs in de Veluwse kerkbode schreef:
Er zijn nogal wat mensen die zondags in andere plaatsen kerken. We hopen en bidden dat ze door de tijd naar de hervormde gemeente van Garderen terugkomen. Bij de opbouw van de kerkelijke gemeente zijn ze voor ons ten diepste onmisbaar. Met Gods hulp hopen we binnen afzienbare tijd een eigen kerkenraad te hebben, twee kerkdiensten op een zondag, er zijn catechisaties, er is een bijbelkring, er is een club voor kinderen, er is pastorale hulp. Er is vrijwel alles wat andere hervormde gemeenten in de regio ook hebben. In andere plaatsen kerken is niet echt nodig. Komt u a.u.b. terug naar de gemeente waar u echt thuis hoort. Hoe waarderen we deze oproep?

Zekere opleving
Garderen is een van de gemeenten waarin na de scheuring in 2004 een nieuwe situatie ontstaan is. Deze gemeenten moesten zichzelf hervinden en hadden soms hulp van de kerkelijke vergaderingen als de classis nodig, om het kerkelijk leven voort te zetten en daarbij in het gereformeerde spoor voort te gaan. Er zijn ook gemeenten waarin in geestelijk opzicht een zekere opleving gekomen is, wat onder andere blijkt uit de avondmaalsvieringen. Ondanks het litteken dat gevoeld blijft worden, is er de constatering dat dankzij de Heilige Geest op een boomstronk – om een bijbels beeld te gebruiken – weer wat groeit.
Tegen deze achtergrond kunnen we de oproep van ds. Luitjes bijvallen en zijn appèl onderstrepen. De veranderende context van veel hervormde gemeente is een goed moment om een gegroeide kerkelijke praktijk te houden tegen het licht van een gereformeerde visie op de gemeente. Daar hoort ook het denken over het ambt bij. Het vertrekken naar een andere gemeente – hoe verklaarbaar dit geweest kan zijn vanwege situaties van pastorale nood – betekent wel een je onttrekken aan het gezag van de plaatselijke kerkenraad, die door al te gemakkelijke overschrijvingen in zijn functioneren geknot is.

Verantwoordelijkheid
Het is bekend dat er tegen deze principiële koers – die we daarom toch als een gezegende weg moeten zien? – allerlei praktische bezwaren in te brengen zijn. Wat doet een opnieuw verkassen naar een gemeente met volwassenen en met hun kinderen, als ze zich opgenomen weten in de kerkelijke gemeenschap van een naburige plaats, als ze er onder de verkondiging gezegend zijn? Wat kan het voor de predikantsplaats betekenen als nogal wat gezinnen uit de omliggende plaatsen terug zouden gaan? Het is duidelijk dat hier geen goedkope antwoorden te geven zijn.
Dat neemt allemaal niet weg dat bij het veranderen van de oorzaak van de situatie van pastorale nood, we een nieuwe afweging moeten maken. En die afweging kan alleen de toets van de gereformeerde kritiek doorstaan als de verantwoordelijkheid voor de plaatselijke gemeente ten minste ervaren wordt en blijft worden – hoe de uiteindelijke beslissing ook uitvalt.
Wil de kerk in haar dienen en getuigen van betekenis voor de dorpse samenleving zijn, dan zullen haar leden zich in die lokale gemeenschap moeten presenteren. Daarbij denken we ook aan de zogenoemde randleden. Ondertussen gaat – en dat blijft het wonder – de grote Herder van de schapen te midden van al het menselijke dat het gemeentewerk kenmerkt door in het vergaderen van Zijn gemeente. Zijn Huis zal vol zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Meeleven ter plaatse

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's