Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slager, postbode of handelaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slager, postbode of handelaar

Calvijn over het beroep van de christen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op het administratiekantoor werken of juist de zending in? Heb je voor het een roeping nodig, voor het andere niet? Voor ons kan het soms een lastig vraagstuk zijn, maar Calvijn zou niet weten waarom.

Als wij Calvijns gedachten over het beroep op het spoor willen komen, moeten we weten dat voor hem ‘beroep’ en ‘roeping’ een en hetzelfde woord is. Dat geldt in het Latijn en in het Frans, de talen die Calvijn hanteerde.
Voor ons heeft de roeping een geestelijke meerwaarde boven het beroep. Dat is niet terecht en dat is bij Calvijn bepaald niet het geval. Integendeel, elk beroep dient gezien en vervuld te worden als een roeping van godswege.
Waar van roeping sprake is, is altijd sprake van twee: van wie roept en van wie geroepen wordt, van gebod en gehoorzaamheid. Wij worden geroepen en hebben daarom een roeping. Als van beroep sprake is, is altijd sprake van wat de geroepene in een bepaald levensverband in opdracht doet. Wij hebben een roeping tot een bepaald beroep. Zo ligt in dit ene woord – in onze taal in deze twee woorden – levend besloten wat de mens in het geloof tot mens maakt: een mens voor Gods aangezicht, een geroepene van God. En tegelijk zijn wij mens onder de mensen, mens in deze wereld, naar Gods opdracht onze plaats in het leven innemend en in ons beroep dienend.

Beslag
In het Oude Testament is het roepen van God als het ware aan de orde van de dag. Het is ook een scheppend roepen: ‘God zei: er zij licht, en er was licht’ (Gen. 1:3). In Psalm 33 wordt het zo gezegd: ‘Hij spreekt en het is er; Hij gebiedt en het staat er.’ Paulus neemt het over: ‘God Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren’ (Rom. 4:17). Abraham wordt geroepen (Gen. 12:1vv.), door God voor een bepaalde opgave bestemd en uitverkoren. Mozes wordt geroepen, haast tegen wil en dank (Ex. 3:1vv.).
De roeping en het beroep veronderstellen een levende en persoonlijke relatie tussen heer en knecht, tussen opdracht en dienst. Maar de roeping rust in God alleen, in Zijn welbehagen. Voor Calvijn staat op grond van de Schrift vast dat roeping en beroep wel onderscheiden zijn, maar tegelijk overkoepeld worden door de eenheid en de volledigheid van het beslag dat God legt op de gelovige, op zijn geestelijk en lichamelijk bestaan, op zijn eeuwige bestemming en zijn tijdelijk leven hier en nu.
Wij mogen dus tussen de roeping en onze aardse beroepen geen scheiding aanbrengen. Wel moeten we hier onderscheiden. Dat kunnen we het beste doen door te spreken over de roeping in enkelvoud en de roepingen in meervoud.
Ieder tot wie God komt met Zijn Woord wordt geroepen. Wij mensen worden in de tijd, bij ons leven, hoe en wanneer het God behaagt, geroepen. Als wij die roep in het geloof beantwoorden en gehoorzamen, dan werken wij bereidwillig. Dan stellen wij ons in de dienst van God, altijd gebrekkig en als het goed is met steeds meer toewijding. Wij kunnen dat alleen door de Geest van God Die in ons werkt. De roep van God komt tot ons uit de Schrift, en door het gepredikte Woord; de roep gaat van God uit en keert tot Hem terug. ‘Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen’ (Rom. 11:36). Het menselijk antwoord berust alleen op het Woord van God, in gehoorzaamheid aan Zijn bevel.
Dit is de roeping in enkelvoud, die tot alle gelovigen komt; een roeping die van godswege beslag legt op totaal ons menselijk bestaan. Deze roeping tot de zaligheid, tot een leven in de dienst van God, komt regelrecht uit de Schrift tot ons.

Woonplaats
Deze ene roep verbreedt zich tot een veelvoud van roepingen of beroepen. De roepingen in meervoud zijn eindeloos verschillend in een bonte gradatie. Die zijn voor ieder anders. Iemand kan een overheidsambt bekleden, militair, arts of onderwijzer zijn, iemand kan werkzaam zijn in de koophandel, in een fabriek werken of daaraan leiding geven. Zij allen moeten hun beroep als een roeping opvatten en vervullen.
Dat wij niet allemaal hetzelfde beroep hebben, hangt samen met onze levensomstandigheden en onze aanleg en gaven die God ons toevertrouwd heeft. Ook die gaven vertonen een grote verscheidenheid, dat is Gods veelkleurige wijsheid.
De roepingen in het meervoud komen niet regelrecht uit de Bijbel tot ons. Calvijn brengt ze in verband met de menigte van beroepen, met onze woonplaats en ons land, met de hele bonte en sterk wisselende levenswerkelijkheid.

Neiging en roeping
Heel belangrijk is dat Calvijn hier scherp roeping onderscheidt van neiging en natuur. Er is altijd een botsing, bij de een scherper en harder dan bij de ander, tussen neiging en roeping. Dat is een stuk levensstrijd. In de gehoorzaamheid aan onze roeping wordt onze neiging gekruisigd.
De roepingen of beroepen komen overeen met onze aanleg, begaafdheid, bevatting, capaciteit. Wij worden niet geroepen om lui te zijn, kortom tot iets wat indruist tegen Gods gebod. Wij worden niet geroepen tot een beroep waarvoor wij niet capabel zijn. Zo bestrijdt Calvijn het leven van de monniken en hij spoort de getrouwde man aan om te letten op wat God van hem vraagt, om zijn plicht te doen en eerzaam de kost te verdienen voor zijn vrouw en zijn gezin.

Dichterbij
Er is geen levensterrein waarop de roep of roeping van God niet doordringt. Telkens moeten we scherp onderscheiden of wij wel onze roeping volgen en daarin God opdracht gehoorzaam vervullen of dat wij onze neiging volgen en dat dan zien als Gods roeping. Dat is misplaatst. De slager, postbode of handelaar die eerlijk zijn dagelijks werk doet en met God en met ere zijn gezin onderhoudt, staat oneindig veel dichterbij de roeping van God dan een ander die zijn normale plichten verzaakt en zich in fantasie overgeeft aan zijn neigingen en daarin meent God beter te kunnen dienen.
Calvijn is hier uiterst nuchter. In een preek over Johannes de Doper zegt hij: ‘God moet ons vormen als nuttige instrumenten wanneer het Hem behaagt ons te gebruiken, zodat wij van onze kant geschikt zijn om het goede te doen. Van onze natuur uit zijn wij opstandig tegen God, zodat onze gedachten en al onze begeerten zodanig tegen Hem gericht zijn, en dat wij de duivel dienen en de satan helemaal genegen en toegewijd zijn. Ons aan de dienst van God geven kunnen wij niet. Hij moet ons vormen en bewerken (façonner = letterlijk fatsoeneren, WB) en ons tot nieuwe schepselen maken, wanneer het Hem behaagt om ons naar voren te schuiven en ons op de een of andere manier in zijn dienst te gebruiken.’ Onze roeping heeft van God uit een (her)scheppend karakter.

Geen zin
Van onze kant kan het zijn dat wij door vragen verontrust worden: Geldt deze roeping mij? Ben ik door God geroepen? Vervul ik het beroep dat God voor mij heeft bestemd op de juiste manier? Met deze vragen houdt Calvijn zich niet op; ze hebben voor hem geen zin. Ieder moet de positie waarin God hem plaatst en waartoe Hij hem roept, aanvaarden en zijn taak zo goed mogelijk vervullen. Wij worden door God geroepen. Hij heeft iets met ons voor. Hij betrekt ons in Zijn dienst en wij leven met al ons hebben en houden voor Zijn rekening in deze wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Slager, postbode of handelaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's