Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerst vrienden leren zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerst vrienden leren zijn

Onze omgang met seksualiteit [7]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het EO-programma 40 dagen zonder seks maakt Niels een onderscheid tussen gewone meisjes en trouwmeisjes. Met gewone meisjes kun je seks hebben. Trouwmeisjes zijn speciaal, die gebruik je niet maar voor het vervullen van je seksuele behoeften. Het zijn meisjes met wie je een echte relatie hebt.

Dit vreemde onderscheid is ook te zien bij andere deelnemers aan het programma. Hun seksuele moraal laat blijkbaar toe dat je bepaalde mensen gebruikt voor het vervullen van je seksuele behoeften. Soms is het zelfs een soort zakelijke afspraak om elkaar ‘van dienst te zijn’. De gedachte hierachter is dat je als jongeren nu eenmaal seksuele gevoelens hebt. Daar verander je niets aan, dus die kun je maar beter bevredigen.
Maar blijkbaar is dat wat anders dan je verbinden aan de ander – in een intieme relatie die je kunt typeren met de term ‘liefde’. Er wordt een knip gelegd tussen je lichaam (seksuele behoeften die nu eenmaal bevredigd moeten worden) en geest (je persoonlijkheid die vraagt om intimiteit).

Zijn wij anders?
Nu is dit een voorbeeld uit de boze buitenwereld, waarvan we misschien snel afstand nemen: ‘Dit komt bij ons niet voor.’ Toch zou dat niet alleen onjuist, maar ook veel te makkelijk zijn. Het wijzen naar de boze buitenwereld, waar het droevig gesteld is met de seksuele moraal, wordt dan te makkelijk als afleidingsmanoeuvre gebruikt die onszelf buiten schot houdt. Hoe is het onder ons dan gesteld? Ondanks het feit dat christelijke jongeren opgevoed worden met een seksuele moraal, daar ga ik tenminste vanuit, is het de vraag of ze die kunnen toepassen in hun dagelijks leven. De volgende waargebeurde situaties zijn wat dat betreft veelzeggend.

- Na de ochtenddienst staan de jongeren op het kerkplein wat na te praten. ‘Heb je het gehoord van Anne? Dan ben je echt dom!’ Ze verwijzen daarbij naar de constatering dat Anne zwanger is. ‘Daar kun je toch wat tegen gebruiken?’
- ‘Mam, je bent echt hopeloos ouderwets.’ Peter kijkt zijn moeder verwijtend aan. ‘Ik kan toch prima een matras op mijn kamer erbij leggen? Je laat Corine toch niet in zo’n rommelkamer slapen … Lekker gastvrij ben je voor je aanstaande schoondochter.’

Experimenteren
Hoe helpen wij jongeren in hun seksuele ontwikkeling? Veelal komen wij als christelijke gemeente niet verder dan: ‘geen seks voor het huwelijk’. Maar wat heb je daar als jongere aan als je leeft in een cultuur waarin zo’n sterk onderscheid wordt gemaakt tussen de ‘seksuele behoefte’ (daar moet je wat mee) en de ‘intieme relatie’ (daar kun je nog niks mee).
Wanneer je dan alleen maar hoort dat seks voor het huwelijk fout is, helpt je dat niet in je seksuele ontwikkeling. Want ondertussen zit je wel met je seksuele gevoelens. Het adagium verhindert dan ook niet dat er allerlei andere manieren gevonden worden om de seksuele behoeften te bevredigen. Je experimenteert met elkaar en je speelt op allerlei manieren met verleidingen. Zo af en toe kijk ik in het kerkelijke jeugdwerk vol verbazing naar tieners die over elkaar heen hangen, op elkaars schoot zitten of die elkaar tijdens feestjes opwinden met tongzoenen. Ik luister met verbazing naar verhalen van jongeren die het geen enkel probleem vinden om elkaar te gebruiken voor experimenten met seksualiteit. Of over vakantieliefdes die tot in de slaapzak beleefd worden. Dan denk ik eerlijk gezegd dat we wel erg naïef de nadruk hebben gelegd op die éne morele regel om ‘geen seks voor het huwelijk’ te hebben.

In de kou
Van de weeromstuit kunnen we elke uiting van seksualiteit als iets zondigs gaan zien. Seksualiteit als het grote gevaar dat in ons lichaam huist en in toom moet worden gehouden. Liefst willen we alle seksualiteit en lichamelijkheid ontkennen. Het gaat er tenslotte alleen maar om dat je ziel (de geest) in de hemel komt. Het enige wat we met ons lichaam moeten doen, is het in bedwang houden. Maar daarmee laten we onze jongeren in de kou staan. Ze komen daarmee nog meer klem te zitten tussen aan de ene kant hun seksuele gevoelens (gevoed door een cultuur die weinig tot geen moraal kent) en aan de andere kant een doorgeslagen moraal die veelal afwijzend staat ten opzichte van seksualiteit.
Uiteindelijk doen we ook tekort aan God. Als Schepper heeft Hij ons geschapen als seksuele wezens en dat is iets geweldigs. De ontkenning daarvan is tegelijk ook een ontkenning van de goede Schepper.

Kaders aanreiken
Hoe begeleiden we onze jongeren dan wel? De eerste uitdaging is dat we aansluiten bij hun seksuele ontwikkeling. Een kind is geen tiener en een tiener is geen jongere. Passend bij hun leeftijd en seksuele ontwikkeling mogen wij onze jongeren helpen, begeleiden en kaders aanreiken.
Waar tieners kennismaken met hun eigen seksualiteit en de hormonen door de tienerruimte vliegen, zal een tienerleider in groepsactiviteiten kaders moeten aanreiken om te voorkomen dat tieners vastlopen in hun beleving van seksualiteit. En als jongeren telkens heen en weer geslingerd wordt tussen enerzijds de behoefte om leeftijdsgenoten te ontmoeten en anderzijds de angst om niet geaccepteerd te worden, zullen we op de jeugdvereniging een veilige context moeten bieden waarin ze kunnen leren om vriendschappen aan te gaan. Kortom, neem zowel de seksuele gevoelens serieus als de moeite om vriendschappen en intieme relaties aan te gaan.

Grenzen vervagen
Beide kanten zijn van belang, juist ook als we inzoomen op de leeftijd van achttien jaar en ouder. Als jongere heb je een seksuele ontwikkeling doorgemaakt, maar die loopt vaak niet parallel aan de groei op relationeel gebied.
Uit het HGJB-onderzoek Jongeren en geloof  blijkt dat in de groep 21- tot 25-jarigen ruim 50 procent vrijgezel is. Als reden daarvoor wordt door henzelf genoemd dat studie en carrière meer prioriteit krijgen dan een vaste relatie. Daarnaast wordt ook genoemd dat ze kritischer zijn: ‘Het moet wel echt goed voelen, anders ga ik er niet voor.’ Veel jongeren hebben een soort bindingsangst, ‘omdat veel relaties toch vast lopen’. Ondanks het feit dat veel jongeren lichamelijk toe zijn aan een intieme relatie, is die er dus in veel gevallen nog niet. Op de vraag in het onderzoek wat dit betekent voor de beleving van seksualiteit, wordt geantwoord dat zij makkelijker zijn gaan denken over seksualiteit: ‘De grenzen vervagen gewoon.’

Uitstellen verkering
Niet alleen bij Niels maar ook bij onze eigen jongeren ontdekken we dus een ongelijktijdigheid: seksuele beleving die los is komen te staan van een relatie waarin jij je veilig voelt; seksualiteit zonder relatie, lichaam los van persoonlijkheid. Maar als we daarmee het probleem helderder krijgen, ligt hier misschien ook wel de oplossing. De ongelijktijdigheid tussen enerzijds de seksuele ontwikkeling en anderzijds het ontstaan van een intieme structurele relatie moeten we opheffen.
Dit kan bijvoorbeeld door jongeren te ontmoedigen om op tienerleeftijd al verkering te hebben. Als een meisje op haar zestiende verkering krijgt, vervolgens nog zo’n acht jaar moet wachten voordat ze kan trouwen (omdat er eerst nog gestudeerd en carrière gemaakt moet worden), kan het niet anders of het is vragen om problemen. Wanneer het uitstellen van de verkeringsleeftijd niet haalbaar is, zullen wij als opvoeders – en misschien zelfs als gemeente – deze jongeren moeten helpen om eerder te trouwen. In een aantal gevallen is het gewoonweg niet mogelijk om te trouwen, omdat er te weinig inkomsten zijn, er geen woonruimte gevonden kan worden. Hier ligt de mogelijkheid voor de christelijke gemeente om te ondersteunen en daarmee ook handen en voeten te geven aan de zorg voor onze jongeren.

Oefenen
Als westerse christenen genieten we volop van de welvaart om ons heen. Uitstel van behoeftebevrediging is nauwelijks meer nodig. Ergens naar toeleven, verlangen en uitzien – het is iets wat niet meer geoefend wordt. Eenzelfde houding geldt ook voor de seksuele beleving van jongeren: waarom zou je wachten?
Als opvoeders zullen wij onszelf en onze kinderen weer moeten oefenen in ‘uitstel van behoeftebevrediging’, zodat we weer gaan verwachten en verlangen. En tijdens deze periode van ‘uitstel’ kunnen jongeren relaties aangaan, zonder seksuele druk. Jongeren moeten leren om vrienden te zijn voordat ze minnaars kunnen worden. Daarom is het nodig dat er duidelijkheid is over de aard van de relatie: eerst vriendschappen, en pas als de tijd er rijp voor is seksualiteit.
Dat wil niet zeggen dat de seksualiteit verdrongen moet worden zodat jongeren toch weer alleen staan in het dilemma tussen ‘seksuele behoefte’ en ‘intieme relatie’. Erken de aanwezigheid van seksualiteit, maak het bespreekbaar en begeleid jongeren in het maken van keuzes om op het juiste moment en met de juiste persoon te kunnen genieten van seksualiteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Eerst vrienden leren zijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's