Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cultuurstrijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cultuurstrijd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

 In de Waagschaal is ds. Coen Wessel (Heerenveen) bezig met een drietal artikelen over Oorzaken van de opkomst van Geert Wilders’. Om die opkomst op het spoor te komen, spit hij diep in de historie van Europa toegespitst op die van Nederland. Hij noemt het ene kamp in de cultuurstrijd de ‘Wilders-kiezers’. Citaat: ‘Je zou hen kunnen typeren als mensen die voorheen op Hans Wiegel stemden: mensen die zich beschouwen als ‘hardwerkende Nederlanders’ en die vinden dat je ‘normaal’ moet doen.’ De andere partij ziet hij in een brede groep leraren, ambtenaren, kunstenaars, journalisten en onafhankelijke beleidsmakers die zich thuis voelen bij progressieve of liberale partijen. Nog een citaat: ‘In de loop van de jaren zestig nam deze, voorheen verzuilde groep, de levenshouding over van een type mens dat in de jaren dertig en veertig van de 19e eeuw in het milieu van armoedige kunstenaars in Parijs ontstaat; de bohémien. Hun verachting voor de ‘Wilders-kiezers’ heeft geleid tot een diepe bron van wrok.’

Ds. Wessel komt bij zijn zoektocht naar de oorsprong en oorzaak van het fenomeen ‘Wilders-kiezer’ daarom terecht in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen er in ons land zo ontzettend veel begon te veranderen. Hij stemt in met de analyse van James Kennedy dat het meest opmerkelijke van de jaren zestig in Nederland was ‘dat de Nederlandse elites in bestuur, samenleving en kerk zo hard meebogen in de vernieuwingen’. Orthodox-christelijke groepen, de Boerenpartij en de Telegraaf stribbelden nog wel tegen, maar breder kwam het verzet nooit.

Hoe dit ook zij, feitelijk kwam het er op neer dat de katholieke en de protestantse elites in de jaren zestig de strijd voor hun waarden en geestelijke idealen opgaven. Daarmee gaven zij ruim baan aan de ideeën en culturele waarden uit de maatschappelijke tegenbeweging. Spoedig werden die waarden dominant onder de intellectuele voorhoede van de jongere generaties katholieke, protestantse en socialistische voorlieden. In plaats van op traditionele wijze leiding te geven aan de organisaties waarin zij opgegroeid waren, verlieten christelijke intellectuelen hun kerk of gingen zij ijveren voor een bijstelling van kerk en samenleving in progressieve richting. In de PvdA wordt de leiding overgenomen door de Nieuw-Links intellectuelen. Zo ontstaat er een brede groep goed geschoolde intellectuelen uit de hogere en middenklassen, met een eenvormig mensbeeld. Traditie en afkomst zijn voor hen struikelblokken. Zichzelf zien ze als vernieuwers en grensverleggers, die de weerstand van trage geesten moeten breken. Als zwervers van baan naar baan en van relatie naar relatie. Zij concentreren zich op zichzelf – soms letterlijk door middel van meditatie – en reageren op de wereld vanuit hun eigen gevoel. Creativiteit en onafhankelijkheid zijn de kernwaarden in hun beroepsuitoefening en bij de opvoeding van hun kinderen. Ook zij zijn niet letterlijk bohemiens – verder dan een fietsvakantie in Frankrijk komen ze niet – maar dit levensgevoel is door hen in een vorm gegoten die decennialang maatschappelijk aanvaardbaar en succesvol is. Wanneer in 1989 het socialisme verdwijnt, staat niets een grote coalitie van alle maatschappelijke elites nog in de weg: alleen de vrije markt lijkt nog de toekomst te hebben. De beide paarse kabinetten zijn het hoogtepunt van de samensmelting van intellectuelen uit bijna alle sferen van de samenleving. Tegelijkertijd worden de scheurtjes zichtbaar in de idealen van de bohemien. Echtscheiding, normvervaging en de opkomst van het ‘dikke ik’, zetten oude en nieuwe generaties intellectuelen aan het denken. De markt blijkt niet zaligmakend. De weerzin tegen de godsdienst vermindert. En in het halfnomadische Afghanistan blijken mensen te wonen die nog heel iets anders voor hebben met de wereld dan zwerven en schilderen.
Zo, aldus ds. Wessel, kun je vanuit het perspectief van de intellectuele bovenlaag tegen alle veranderingen en vernieuwingen aankijken. Maar dan draait hij ‘het perspectief om en kijkt naar genoemde ontwikkelingen vanuit de ‘Wilderskiezer’’.
De ‘Wilders-kiezers’ worden in de loop van de jaren zestig en zeventig geconfronteerd met morele verschuivingen, die allemaal een andere kant op gaan. Voor een deel gaan ze daarin mee. Zo wordt homoseksualiteit vrijwel overal in de autochtone samenleving getolereerd en gaan bijna alle vrouwen werken.
Maar verder verliezen zij veel. Zij verliezen hun leidslieden: priesters trouwen, predikanten en leraren worden progressief, en verder wordt hun voorgehouden dat leidslieden niet zo belangrijk zijn en dat je het zelf moet doen. In het maatschappelijke debat verliezen zij hun stem. Hun opvattingen en levenswijze worden door generaties cabaretiers hardhandig bespot. Scholen en maatschappelijk werk trainen hun kinderen in andere waarden. Hun kinderen, die uiteindelijk toch minder ophebben met creativiteit en zelfstandigheid dan hun klasgenoten, mislukken in het studiehuis en in andere lossere schoolverbanden. Hun problemen met vreemdelingen worden als racistisch weggezet. De jaren negentig, met hun paarse kabinetten en excessieve verrijking van de toplaag van de samenleving, zijn het dieptepunt. Een van de grote en steeds nageprate clichés die ik hoorde bij de begrafenis van Pim Fortuyn was: hij gaf ons een stem. Ik denk dat dat klopt. Fortuyn gaf een bevolkingsdeel een stem, zoals het dat tientallen jaren niet had gehad. Het klopt ook statistisch: Fortuyn wist in 2002 grote groepen kiezers te trekken die in 1998 niet waren gaan stemmen. In de Fortuynrevolte vond een groep uit de samenleving een strijdbare uiting van haar verlangens en waarden. De Fortuyntriomph werd beleefd als een wraakactie tegen tientallen jaren van vernedering.
Fortuyn creëerde in het voorjaar van 2002 bovendien een momentum waarbij – tot verbazing van iedereen – ook kiezers uit andere maatschappelijke segmenten wist te mobiliseren. Als de tekenen niet bedriegen, gaat het met Wilders dezelfde kant op. Op dit moment weet hij volgens de opiniepeilingen ook mensen buiten zijn segment van ‘Wilders-kiezers’ te bereiken. De opkomst van Wilders is een nieuwe fase in de cultuurstrijd die in Nederland woedt. Decennialang zijn vrijzinnige en progressieve intellectuelen aan de winnende hand geweest, zozeer zelfs dat we het niet eens merkten. Dat feit, samen met het dedain waarmee naar de Wilders-kiezers gekeken is, maakt de huidige felheid in dat kamp voor een deel verklaarbaar. Wie Wilders wil bestrijden, zal ook de hand in eigen boezem moeten steken en de eigen geschiedenis en de eigen houding van de afgelopen decennia onder ogen willen zien.

In een derde artikel laat ds. Wessel zien hoe Wilders juist door het thema ‘Islam’ zo’n brede aanhang verkreeg. Wie de drie artikelen integraal wil lezen (en dat is beslist de moeite waard), kan terecht op www.coenwessel.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Cultuurstrijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's