Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop is daad van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop is daad van God

Marloes van 19 laat zich onderdompelen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De doop is zo oud als het christendom. Toch vergaderen anno 2009 synodes over het sacrament en verschijnen er regelmatig boeken over, zoals die van dr. B. Loonstra en van dr. P. Korteweg.

Ze heet Marloes. Als kleine baby is ze door haar ouders ten doop gehouden. Dankbaar en verheugd hebben ze dat destijds gedaan. Als hun dochter negentien is, laat ze zich onderdompelen. Tot in het diepst van haar ziel is ze vol van God. Haar moeder, die de dienst heeft meegemaakt, heeft gemengde gevoelens. Haar vader is thuisgebleven. Je kind op deze manier verliezen aan Jezus, hij kan het niet opbrengen. Met deze herkenbare tekening begint dr. Bert Loonstra, christelijk gereformeerd predikant te Emmeloord, zijn boek over de doop.
Inderdaad, het zoveelste, maar wel met een duidelijk doel: hij wil als voorstander van de kinderdoop in gesprek met tegenstanders ervan. Hij weigert namelijk te accepteren dat die twee elkaar niets meer te zeggen zouden hebben. Vandaar dat hij acht hoofdstukken lang te rade gaat bij het boek waarvoor overtuigde voor- en tegenstanders beiden vallen: de Bijbel zelf.

Zwijgen
Dr. Loonstra laat eerst zien hoezeer het voor de hand ligt dat de Bijbel zwijgt over de kinderdoop. Vanwege de zendingssituatie: het evangelie is immers nog maar net aan zijn tocht door de wereld begonnen; volwassenen worden het eerst bereikt. En vanwege de proselietendoop, die heidenen ontvingen wanneer ze tot het jodendom overgingen. Ook hun kinderen werden dan gedoopt. De Joodse volgelingen van Jezus waren dus vertrouwd met de gedachte van een doop, een reinigingsritueel voor kinderen.
Zijn overige argumenten ontleent dr. Loonstra aan wat de Schrift wél zegt. Bijvoorbeeld dat God het is Die op alle beslissende momenten in een mensenleven het initiatief heeft. Dat zien we ook bij de doop, een daad van Gód. Daarom: je wórdt gedoopt. Dat sluit het handelen van de mens niet uit, maar in: hij wordt opgewekt tot geloof, gebed en gehoorzaamheid. Zorgvuldig worden passages als Romeinen 6 en Kolossenzen 2 onder de loep genomen. Wanneer daarin gesproken wordt over gedoopt worden in Christus’ dood, moeten we dat niet zozeer verstaan als een ondergaan in het watergraf. Primair is de inlijving in Christus’ dood en opstanding, die de doop betekent en verzegelt.

Koninkrijk
Mooi is de relatie die de auteur laat zien tussen het Koninkrijk Gods – een kernbegrip in het Nieuwe Testament – en de doop: wie gedoopt wordt, wordt onder de ‘werkzame koningsmacht’ van Christus geplaatst. Dat is ook de betekenis van de woorden in de doopformule ‘in de naam van’: gesteld worden onder gezag van.
Wie mag dit Koninkrijk binnengaan? Wie vertrouwt als een kind. Daarom neemt Jezus kinderen apart om hen te zegenen. Bewijs voor de kinderdoop? Dat niet. Wel een bewijs dat kinderen er helemaal bij horen.
In de gereformeerde theologie wordt als een van de belangrijkste argumenten voor de kinderdoop het verbond aangevoerd. Terecht dan ook dat aan de plaats daarvan in het geheel van de Schrift een hoofdstuk wordt gewijd. We zien dat oud en nieuw verbond in wezen een zijn. Wat echter in het oude mislukte, wordt in het nieuwe dankzij de komst van Christus en de Geest gerealiseerd. Ook kinderen maken deel uit van het verbond. Dat blijkt als Paulus hen oproept hun ouders te gehoorzamen.
Aan de hand van Romeinen 4 en Kolossenzen 2 laat dr. Loonstra zien dat de doop het teken is van het nieuwe verbond. Deze lijn ligt in de Schrift niet zonder meer voor het oprapen, maar hij is er terdege. De doop is immers de vervulling van de besnijdenis. Misschien is dit hoofdstuk wel het belangrijkste in het boek en zijn genoemde bijbelgedeelten de belangrijkste bouwstenen pro kinderdoop. Doop, geloof en heil staan in een bepaalde verhouding tot elkaar, en het is aan God de volgorde daarvan op Zijn tijd en wijze uit te werken.

Huisteksten
Dr. Loonstra heeft wel kritiek op wat in de reformatorische theologie gesteld wordt, namelijk dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen (NGB art. 34, HC Zondag 27, doopformulier). Volgens hem kun je dat slechts zeggen in de richting van de heidenchristenen: zij hoeven niet besneden te worden. Maar Joden die Jezus als de Messias aanvaarden, zijn niet geroepen haar af te schaffen. Want, zo luidt zijn argument, nergens in het Nieuwe Testament staat dat de besnijdenis is afgeschaft.
Geen sterk argument: waarom zou het ‘zwijgargument’ wel gelden om aan te tonen dat de besnijdenis niet is afgeschaft? Dan moet het toch ook gelden om aan te tonen dat de kinderdoop niet is gepraktiseerd (zie boven)? Liever houd ik het erop dat Reformatie het goed heeft gezien: doop in de plaats van besnijdenis (zie hieronder). Sinds Christus’ kruislijden op Golgotha hoeft er toch geen bloed van mensen of dieren meer te vloeien?

De zogenaamde huisteksten (zoals Hand.11:14) heb ik nooit de sterkste bewijzen voor de kinderdoop gevonden. De manier waarop Loonstra ze bespreekt, laat zien dat ze toch een stevig argument vormen. Wel raadt hij aan in dit verband niet te spreken van kinderdoop, maar van gezinsdoop. We horen van baptistenzendelingen die meemaken dat ouders die tot geloof komen ook voor hun kinderen de doop verlangen. In elk geval blijkt uit het nieuwtestamentisch getuigenis dat de doop beschouwd wordt als iets wat ingebed is in het geheel van de christelijke gemeente.

Gave van de Geest
Evenwichtig spreekt de auteur over de bediening van de doop en de gave van de Geest. Die twee liggen dicht bij elkaar. Dat is helder bij wie als gelovige gedoopt wordt. Hoe dat echter ligt bij de doop van kinderen is minder eenvoudig te bepalen. Het antwoord moeten we niet zoeken in de richting van bijvoorbeeld de veronderstelde wedergeboorte of van de verborgen verkiezing. Uitgangspunt is dat God door middel van de doop Zijn belofte verzegelt: Hij doet wat Hij zegt, ook bij kinderen. Wel vraag ik me af of de visie van dr. J.G. Woelderink en die van reformatoren als Bullinger en à Lasco niet dichterbij elkaar liggen dan Loonstra doet voorkomen.

De laatste hoofdstukken zijn boeiend vanwege de actuele thema’s die besproken worden, bijvoorbeeld het opdragen van kinderen en bevestigingsdoop. Loonstra maakt er – heel genuanceerd – korte metten mee. Terecht. Ook laat hij zien welke plaats de ervaring kan hebben bij de doop. Daarvoor sluit hij nauw aan bij de catechismus: onze geestelijke reiniging is even zeker als de reiniging van ons lichaam door het doopwater is bewerkt. Uit die wetenschap mag een gedoopte bevestiging en bemoediging putten.

Roepnaam
Bij een raadgeving in het laatste hoofdstuk heb ik nooit eerder stilgestaan, maar ik neem haar graag over: laten gelovige ouders hun kinderen een doopnaam geven die ook (grotendeels) hun roepnaam is. Dan horen ze ook bij officiële gelegenheden, met name als ze belijdenis afleggen, geen vreemde naam, maar de naam waarmee ze destijds door God geroepen zijn bij de doopvont.

Enige tijd na Loonstra’s Het badwater en de kinderen verscheen een ander geschrift over de doop, getiteld Gedoopt voor het leven van de hand van dr. P. Korteweg, hersteld hervormd predikant te Oud- Beijerland. De stijl is iets moeilijker dan van het eerste. Het boek gaat ook minder in op hedendaagse vragen; althans, minder direct dan Het badwater. Zijn waarde ontleent het vooral aan de weergave van een werk van Guido de Bres, namelijk De wortel, de oorsprong en het fundament der wederdopers uit 1565. Hoe actueel blijkt dat te zijn.

Opvallend vind ik dat het beroep op de Schrift ten gunste van de kinderdoop in de zestiende en in de 21e eeuw nagenoeg hetzelfde is. Doop in plaats van besnijdenis is ook voor De Bres een van de hoofdargumenten. Kernachtig schrijft hij: ‘In plaats van het mes dat het mensenbloed uitstortte, heeft onze Heere door de vergieting van Zijn bloed daaraan een einde gemaakt, en in plaats van dat bloedig teken heeft Hij het zuivere water ingesteld.’

Alhier
Tot slot een aardige anekdote die dr. Korteweg vertelt over het veel besproken ‘alhier’ uit de tweede doopvraag. In Amsterdam werd in februari 1613 een kleinzoon gedoopt van ds. Johannes Uytenbogaert, voorman van de remonstranten. Ds. Petrus Plancius, vurig contra-remonstrant, leidde de dienst. Uytenbogaert was doopgetuige en moest dus ook de doopvragen beantwoorden. Wat antwoordde hij op de vraag ‘Belijdt u dat de leer, die in de Christelijke Kerk alhier geleerd wordt, de waarachtige en volkomen leer der zaligheid is?’ ‘Ja!’ Na de dienst vroeg Plancius hem: ‘Waarde collega, zijt ge van theologisch inzicht veranderd? ’ Twee maanden later werd een neefje gedoopt van de remonstrantse hoogleraar Episcopius, ook in Amsterdam, door ds. C. van der Heyden, een geestverwant van Plancius. Zodra het ‘alhier’ klonk, verbeterde Episcopius de voorganger en riep: ‘Dienvolgende!’ ‘Dus’ betekent dat, een versie die de remonstranten beter uitkwam. Tumult ontstond. Episcopius werd bestraft door Van der Heyden en kon zich na afloop van de dienst amper in veiligheid brengen. Toen de burgemeester hem later ter verantwoording riep, zei Episcopius dat er een verkeerd formulier was gebruikt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Doop is daad van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's