Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Dit is mijn uur’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Dit is mijn uur’

Jaap Zijlstra dicht over weg die Jezus ging

6 minuten leestijd

Jaap Zijlstra dicht over de weg die Jezus moest gaan. De Amsterdamse predikantdichter kreeg voor zijn oeuvre vorige maand de Dr. C. Rijnsdorpprijs voor literatuur uitgereikt.

A an een van de dichtbundels van de predikant-dichter Jaap Zijlstra (*1933) gaat als motto een drieregelig gedichtje vooraf:

Nee, ik geloof niet dat er Iets is, ik geloof dat er Iemand is.

In al zijn beknoptheid is dit een geloofsbelijdenis. De dichter gelooft niet in iets vaags, hij is geen ietsist,

geen aanhanger van een of andere schimmige spiritualiteit. Hij gelooft in Iemand, de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Voor die belijdenis schaamt hij zich niet en zijn gedichten, inmiddels in een groot aantal bundels verzameld, getuigen ervan.

Maar behalve dit inhoudelijke of thematische aspect hebben zijn verzen nog een tweede kenmerk: ze zijn geschreven in hedendaagse taal, waarbij met veel raffinement gebruik gemaakt wordt van klanken, beelden en gelaagdheid in de woorden. Deze dichter levert geen preek op rijm, geen stichtelijkheid vol clichés. Hij maakt gebruik van de mogelijkheden die de taal biedt, plaatst ons voor verrassingen en komt zo tot een originele vormgeving van een christelijke boodschap. Door die combinatie – christelijke thematiek en originele, verrassende verwoording – slaagt hij erin met zijn beste gedichten een niveau te bereiken dat we literair noemen.

Gelauwerd

Meer dan eens ontving Jaap Zijlstra een prijs voor zijn dichtwerk. Dat is bijzonder, want christelijke poëzie wordt door velen niet (meer) opgemerkt, zeker niet in de pers. De afgelopen maand werd een nieuwe prijs aan hem uitgereikt: de Dr. C. Rijnsdorpprijs voor literatuur. Dit gebeurde tijdens een feestelijke bijeenkomst op 4 maart in de Singelkerk van de Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam.

De prijs is in 1991 ingesteld en is verbonden met de naam van dr. C. Rijnsdorp (1894-1982), die als criticus en essayist via vele media – radio, televisie, het Rotterdammer Kwartet en Trouw – een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de culturele bewustwording van het christelijke volksdeel. Afwisselend, zo mogelijk om de drie jaar, wordt de prijs uitgereikt aan een kunstenaar op het gebied van de literatuur, de beeldende kunst of de muziek.

Guillaume van der Graft (W. Barnard), ontving die prijs reeds eerder. In oude tijden werd aan een kunstenaar als eerbetoon wel een lauwerkrans uitgereikt, een krans met bladeren van de laurierboom. Dat gebeurt nu nog alleen in figuurlijke zin: Jaap Zijlstra mag zich thans een gelauwerde dichter noemen.

Doornenkroon

Toen Jezus’ tijd gekomen was dat Hij zou lijden en sterven, lag voor Hem geen lauwerkrans klaar. Hem wachtten, in de woorden van Jesaja, verachting, smarten, slagen, striemen en verbrijzeling. Geen lauwerkrans, maar een doornenkroon.

Tijdens Zijn rondwandeling op aarde sprak Jezus herhaaldelijk van het beslissende uur dat zou komen.

Na ‘Mijn ure is nog niet gekomen’ (Joh.2:4) volgde: ‘De ure is gekomen’ (Joh.12:23; 17:1). Het moest uitlopen op dat beslissende uur: het tijdstip aan het begin van de lange keten van verraad, gevangenneming, verlatenheid, veroordeling, bespotting, marteling en uiteindelijk de dood aan het kruis.

Aan dat beslissende uur wijdt Jaap Zijlstra een bijzonder gedicht. Hij gaf het de toepasselijke titel ‘Tijd’.

De sprekende ‘Ik’ is Jezus, die weet en beseft wat er gaat gebeuren. Het gedicht heeft een ronde of cyclische bouw: zowel aan het begin als aan het slot staat de regel ‘Dit is mijn uur’. In uiterst korte regels, soms maar één woord, stipt de dichter een aantal aangrijpende gebeurtenissen aan van de weg die Jezus moest gaan.

Het knappe is dat de dichter met weinig woorden zoveel zegt. Hij geeft niet alleen enkele hoofdmomenten aan van de lijdensweg – verraden door een kus, gehangen aan het kruis naast moordenaars –, maar verwoordt ook de diepere betekenis van Jezus’ lijden en sterven. In Johannes 8 lezen we wat Jezus van Zichzelf zegt: ‘Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen (...).’

Deze gedachte vinden we terug in de versregels: ‘Licht ben ik/ voor duisterlingen.’ Herhaaldelijk heeft Jezus tegen Zijn discipelen gezegd dat ze gehaat zullen worden: ‘En gij zult door allen gehaat worden om Mijns Naams wil.’ Ook dit aspect vinden we in het gedicht terug: ‘Ik geef voedsel/ aan de haat.’ Daarnaast verwijst het naar de diepe betekenis van het heilig avondmaal: ‘Wijn/ voor wie Mij ontrouw werden.’

Met weinig woorden iets heel wezenlijks zeggen, dat doet Jaap Zijlstra met het gedicht ‘Tijd’.

Zoekende Heiland

Jezus stond in het ultieme uur alleen. Zelfs Zijn discipelen – Zijn vertrouwden – lieten Hem in de steek. Ook dat gegeven vinden we in het gedicht ‘Tijd’ terug. Jezus werd: ‘Vreemdeling/ voor de vertrouwden.’

Maar de opgestane Heiland schrijft hen niet af.

Als Jezus is opgestaan, neemt Hij Zelf het initiatief en openbaart Hij Zich aan de vrouwen en de discipelen. En de zoekende Heiland openbaart Zich ook aan de Emmaüsgangers, twee van Zijn volgelingen, vol ontreddering op weg van Jeruzalem naar hun woonplaats Emmaüs.

Daarover gaat een ander gedicht van Jaap Zijlstra, een lied dat in enkele christelijke liedbundels een plaats kreeg, waaronder het Liedboek voor de Kerken.

De bouw is opnieuw cyclisch: de eerste en laatste regel zijn identiek. Het knappe is dat Zijlstra de geschiedenis uit Lukas 24 zo verwoordt dat we niet één maar twee verhalen herkennen. Allereerst natuurlijk het bijbelse verhaal van de Emmaüsgangers: de ontmoeting met Jezus op de weg, de uitleg van de Schriften, de uitnodiging om bij hen te blijven, de maaltijd, de herkenning, het ‘brandend hart’ en de terugkeer naar Jeruzalem. Maar in de tweede plaats bevat het gedicht het verhaal van christenen van alle tijden, ook van gelovigen van vandaag: Jezus brengt ‘verdwaalden’ en ‘verloren zonen’ thuis, in welke tijd ook levend. In diepe zin Thuis. Hij spreekt nog steeds. Het horen van die stem gaat gepaard met een ‘brandend hart’. Zij die door het geloof met Christus verbonden zijn, reizen met Hem als reisgenoot over de levensweg, de reis van een christen naar de eeuwigheid.

Belijdende dichter

Wie zich toevertrouwt aan de lijdende Christus en de opgestane Heiland, gelooft niet in ‘iets’ maar in Iemand. Jezus is de enige Verlosser. Alleen bij Hem is echte vrede te vinden. In de woorden van Jaap Zijlstra in zijn gedicht ‘Belijdenis’:

Ik geloof dat mijn Verlosser door de dood is heengegaan en op Pasen – God zij glorie – uit het graf is opgestaan. Door het brood – dit is mijn lichaam – door de wijn – dit is mijn bloed –

geeft de Vredevorst mij vrede, maakt Hij alle dingen goed.

J. de Gier

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

‘Dit is mijn uur’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's