Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heer en god

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heer en god

Keizers in nieuwtestamentische tijd [8, slot: Domitianus]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder keizer Domitianus vindt opnieuw christenvervolging plaats. Een van de slachtoffers hiervan is Johannes, die verbannen wordt naar Patmos. Daar ontvangt en schrijft hij zijn Openbaring, waarmee vervolgde christenen van toen en alle tijden getroost en bemoedigd worden.

T itus Flavius Domitianus wordt in 51 geboren als tweede en jongste zoon van generaal, en later keizer, Vespasianus. Al gauw blijkt dat hij zowel begaafd als eerzuchtig is. Hij heeft de ambitie om te heersen, maar wordt na de troonsbestijging van zijn vader teruggedrongen achter zijn oudere broer Titus. Het in de schaduw moeten leven van zijn broer maakt Domitianus jaloers en verbitterd.

Wanneer Titus in 81 onverwachts overlijdt, kan Domitianus alsnog keizer worden. Het gerucht gaat dat hij zijn broer heeft laten vergiftigen, maar waarschijnlijk is Titus aan een natuurlijke dood gestorven. Niettemin is dit gerucht wel tekenend voor het imago dat Domitianus dan al heeft. Bij de Senaat, vooral bij senator en geschiedschrijver Tacitus, is hij niet geliefd.

Beleid

De eerste jaren van zijn regering zijn, net als indertijd bij Nero, goede jaren. Evenals zijn vader en broer zorgt Domitianus voor een goede rechtspraak en ziet hij streng toe op magistraten en ambtenaren. Door een degelijk financieel beleid raakt de schatkist weer goed gevuld. Hiermee ontplooit hij grote bouwactiviteiten. In Rome verrijst de nieuwe Jupitertempel op het Capitool, de Titusboog op het Forum, zijn paleis op de Palatijn, en een extra verdieping op het Colosseum.

In het buitenland is Domitianus vooral aan de noordgrens actief. Hij voert verschillende veldslagen langs de Donau en de Rijn, waarbij hij nieuw gebied in Germanië verovert, het huidige Baden-Wurttemberg. Ook zendt hij een expeditie uit van schepen die om Schotland heen varen, waardoor de eilandvorm van Brittannië wordt vastgesteld en er contacten worden gelegd met Ierland.

Domitianus zet zich in om de traditionele Romeinse godsdienst te stimuleren en treedt hard op tegen mensen die zich daaraan onttrekken. Geleidelijk aan krijgt zijn beleid steeds meer tirannieke trekken. Hij laat de Senaat links liggen en trekt zich terug in zijn paleis, waar hij zich omringd met boksers, narren en dwergen. Zijn regering ontaart uiteindelijk in een schikbewind waarin talloze Romeinen zonder proces gedood worden. Dat in het bijzonder christenen hiervan slachtoffers worden, hangt samen met twee dingen: Domitianus’ belastingpolitiek en de keizercultus.

Fiscus Judaicus

Na de Joodse opstand had keizer Vespasianus als strafmaatregel een speciale belasting voor Joden ingesteld: de fiscus judaicus. Het vroegere Joodse privilege om belasting te mogen innen voor de tempel in Jeruzalem, had hij na de verwoesting hiervan omgedraaid tot de verplichting om hetzelfde bedrag te moeten afdragen voor de tempel van Jupiter in Rome. Domitianus scherpt het innen van deze belasting aan. Ambtenaren van de Romeinse overheid gaan op onderzoek uit wie Jood en dus belasting­plichtig is. Christenen worden hierbij ook als Joden aangemerkt en aangeslagen, maar protesteren hiertegen en benadrukken het verschil tussen christenen en Joden. Joodse christenen worden nu gezien als belastingontduikers en worden hard aangepakt. Van niet-Joodse christenen komt nu aan het licht dat zij de voorvaderlijke goden hebben opgegeven ten gunste van de ene God van de Joden. Zij worden aangeklaagd als atheïsten omdat zij de dienst aan de Romeinse goden verzaken en kunnen daarvoor zelfs de doodstraf krijgen. Wat begon als een belastingmaatregel ontaardt in een klopjacht op Joden en christenen. In rechtbanken worden bij verdachten de geslachtsdelen geïnspecteerd om vast te stellen of iemand Jood (besneden) is of niet. Mogelijk verwijst Hebreeën 10:32-34 naar een dergelijk vernederend onderzoek. Deze verdrukking leidt ook tot toenemende spanning tussen Joden en christenen, waarbij christenen steeds vaker uit de synagogen worden verbannen (vgl. Jezus’ waarschuwing in Joh.16:2, en ook Openb.2:9 en 3:9).

Keizercultus

Een andere reden waarom christenen het in deze periode zwaar te verduren hebben, ligt in de door Domitianus gestimuleerde keizercultus. In het Romeinse Rijk worden keizers steeds meer als goden gezien en vereerd. Vooral in het oosten van het rijk, waar koningen al eeuwenlang als goddelijk werden beschouwd, neemt de keizercultus grote vormen aan. De eerste keizers gingen hier doorgaans terughoudend mee om. Zij gaven toestemming om hen te vereren, maar eisten dit niet. Domitianus verlangt echter van al zijn onderdanen als god te worden vereerd. Op

munten laat hij zich als een god afbeelden. In de steden laat hij beelden van zichzelf plaatsen en eist aanbidding daarvan. Hij wil aangesproken worden als Dominus et Deus, heer en god. Christenen erkennen alleen Jezus Christus als hun Heere en God (vgl. Joh.20:28) en weigeren dan ook om hieraan mee te doen. Domitianus laat hen daarop vervolgen en sommigen moeten hun trouw aan de Heere Jezus met de dood bekopen. Zelfs familieleden van de keizer treft dit lot. Domitianus veroordeelt zijn neef Flavius Clemens vanwege zijn christelijk geloof ter dood en verbant zijn vrouw Flavia Domitilla.

Johannes

Een ander slachtoffer van Domitianus’ christenvervolging is Johannes, de schrijver van het boek Openbaring. Hij reist rond in de steden van Asia (de westkust van het huidige Turkije) om aan de gemeenten daar het Evangelie te prediken. De gouverneur van Asia verbant hem echter naar Patmos, een eilandje ten zuidwesten van Efeze. Victorinus, een schrijver uit de Vroege Kerk, vertelt dat Johannes daar in een mijn te werk wordt gesteld. Op Patmos openbaart de opgestane en verheerlijkte Heere Jezus visioenen aan hem (Openb.1:9). Met deze visioenen worden de verdrukte en vervolgde christenen getroost en bemoedigd. Of deze Johannes op Patmos dezelfde is als de apostel Johannes, de zoon van Zebedeüs die het evangelie en de brieven geschreven heeft, is niet helemaal duidelijk.

Openbaring

Hoewel sommige uitleggers van mening zijn dat het boek Openbaring geschreven is ten tijde van Nero, vermoeden de meesten dat dit boek geschreven is ten tijde van de christenvervolging onder Domitianus. De laatste opvatting is onder meer gebaseerd op een uitlating van Irenëus, een schrijver uit de tweede eeuw, die vertelt dat Johannes zijn openbaringen ten tijde van Domitianus’ regering ontvangen heeft. Bovendien lijkt de christenvervolging onder Nero zich tot Rome te hebben beperkt, terwijl het boek Openbaring de christenvervolging in Asia op het oog heeft. Daar liggen de zeven gemeenten tot wie Johannes zijn brieven richt (2:1-3:22). In dit gebied is de keizercultus vanouds sterk en dientengevolge is ook de vervolging van hen die daar niet aan meedoen hier heftig.

Over die verdrukking horen we het hele boek Openbaring door. De keizer die christenen vervolgt wordt aangeduid als het ‘beest’ (13:1v), dat regeert vanuit de zeven bergen (17:9-10). Dit is een verwijzing naar de stad Rome dat in de oudheid bekend stond als de ‘Stad op Zeven Heuvels’. Het beest lastert God door zichzelf god te noemen (13:5v) en het voert oorlog tegen de gelovigen (13:7). Het verlangt dat het aanbeden wordt (13:8v) en laat beelden van zichzelf oprichten (13:14). De troost die dit visioen geeft is dat de macht van het beest begrensd is (13:5). Straks zal hij, met al zijn handlangers, in een poel van vuur geworpen worden (19:20). Keizer Domitianus kan vanaf zijn troon in Rome veel kwaad en onheil uitrichten, maar de toekomst is aan Hem die op de troon in de hemel zit (20:11). Hij komst straks weer om te oordelen de levenden en de doden. En aan Zijn rijk zal geen einde komen.

Damnatio memoriae

Domitianus’ tirannieke beleid roept steeds meer weerstand op. In 96 wordt hij, op 44-jarige leeftijd, door samenzweerders in zijn eigen paleis vermoord. De Senaat spreekt na zijn dood de damnatio memoriae, de verdoemenis van zijn herinnering, over hem uit. Dit houdt in dat alles wat aan hem herinnert vernietigd moet worden. Uit alle archieven worden de documenten die op hem betrekking hebben weggehaald en verbrand, zijn standbeelden worden verwoest en zijn naam uit inscripties op openbare gebouwen verwijderd. Zo komt een einde aan het leven van deze keizer en aan de christenvervolging die onder hem plaatsvond. De profetie uit Openbaring dat het beest gegrepen en verdelgd zal worden (19:20) gaat daarmee al deels in vervulling.

De volle vervulling van deze profetieën staat nog uit. Straks komt Christus terug om alle moordenaars, afgodendienaars en leugenaars te straffen en uit te bannen (Openb.21:8). Maar wie in de aardse strijd tot het einde toe volhardt, die zal het nieuwe Jeruzalem mogen binnengaan (21:9v). Daar is geen nacht meer en daar is geen licht van zon of maan meer nodig, want daar schijnt het licht van het Lam (21:23).

D.M. Heikoop

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Heer en god

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's