Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een God voor alle volken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een God voor alle volken

MEDITATIE: RUTH 1:22

4 minuten leestijd

Wat moeten Elimelech, zijn vrouw Naomi, met hun jongens Machlon en Chiljon, in Moab? Ze waren er heengegaan om eten te vinden, om de honger en dood te ontvluchten. Naomi keert terug. Zonder haar man en zonder haar zoons.

Zij kwamen in Bethlehem.

A ls mensen in Bethlehem haar het stadje zien binnenkomen, vragen ze zich af: Is zij dat? Er is herkenning, maar ze is wel wat jaartjes ouder. En dat lieflijke op haar gezicht is niet meer zo duidelijk zichtbaar. Naomi voelt dat er naar haar wordt gekeken. Ze reageert erop: ‘Noem mij maar Mara.’ Mara, dat is bitter. ‘Want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan’ (Ruth 1:20). Er is nog een belangrijk feit: Naomi komt niet alleen terug. Ze maakte de reis van Moab naar Juda samen met haar schoondochter Ruth. Een oude weduwe, een jonge weduwe, ze weten allebei van hun verlies. Hoe nu verder? Wat voor huis en wat voor werk?

Het slot van hoofdstuk 1 vertelt: ‘Zij kwamen in Bethlehem aan het begin van de gersteoogst.’ Dat is niet zonder hoop. Ze hadden eerst al ‘in het land Moab gehoord dat de HEE- RE naar Zijn volk omgezien had door hun brood te geven’ (1:6). En nu ze Juda onder de voet hebben, lopen ze tussen de akkers door, waar druk geoogst wordt. Hier kun je leven. Er zit toekomst in. Een nieuwe toekomst. God is goed!

Trouwe zorg

Waar zie ik van de HEERE en Zijn goedheid? Ruth gaat werken op het bouwland. Achter de maaiers aan; ze raapt op wat er overblijft. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat is ze in de weer. De maaiers zeggen tegen Boaz: ‘Dat is de Moabitische jonge vrouw die met Naomi meekwam.’

Ze mag er blijven komen. Elke dag. En Boaz – de bouwboer zelf – geeft aan zijn maaiers de opdracht wat extra’s te laten vallen voor deze jonge vrouw. Het valt haar toe. Dat is niet zomaar. ‘Het overkwam haar’ (2:3). Zo heeft Ruth op deze akker werk gevonden. Naomi ervaart hierin de trouwe zorg van God. Als Ruth met veel gersteoogst thuiskomt, wordt Naomi vervuld van dankbaarheid. Gezegend door de HEERE wenst ze Boaz de zegen des HEEREN toe (2:20).

Prachtig is ook dat Boaz bij een eerste kennismaking met Ruth haar meteen al laat weten: ‘Wat je hebt gedaan en nu doet voor je schoonmoeder, dat zal beloond worden door de HEERE, de God

van Israël, onder Wiens vleugels je gekomen bent om toevlucht te nemen’ (zie bij 2:12). De HEERE God gaat wonderlijk voor grote blijdschap zorgen.

Rechtspraak

Boaz is afkomstig uit de familie van Elimelech, Naomi’s man. In de wetgeving van Israël kom je de figuur van losser tegen. Is iemand genoodzaakt geweest zijn vaderlijk erfgoed te verkopen, dan koopt de losser het terug. En Boaz wil dat wel doen.

Wat Boaz ook verlangt is dit: hij wil trouwen met Ruth. Zo mogelijk is er voor Naomi nog nageslacht. Een stukje rechtspraak in de poort. Heel officieel. En wie er bij is, zegt: ‘Wij zijn getuigen. Moge de HEERE deze vrouw, die in uw huis komt, maken als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israël gebouwd hebben’ (4:11). Er is dus plaats voor Ruth. Toen ze nog in Moab woonde, had ze tegen haar schoonmoeder gezegd: ‘Uw volk is mijn volk en uw God mijn God’ (1:16). Dat was geloofsbelijdenis. En het was toevluchtnemend. Ruth is niet teleurgesteld. Voor haar en voor Naomi is er een blij vooruitzicht.

Ook voor mij

Bij Abraham had de HEERE God een zegen beloofd voor Israël en voor de hele wereld. Dat ging via

Izak en Jakob, via een familie. Door een huwelijk, door geboorte, zo ging God Zijn weg. Uiteindelijk zou Zijn Zoon geboren worden, de Messias. Ach, wanneer? De aartsvaders za-

gen Hem nog niet. Wel hebben ze (volgens Hebr. 11:13) de belofte geloofd en omhelsd.

Wat er gebeurt in Bethlehem ten tijde van Boaz en Ruth heeft te maken met Gods verlossingsplan. Er wordt een jongetje geboren: Obed. Obed wordt later de vader van Isaï; Isaï de vader van David; Jezus komt uit de familie van David. Zo zien we het gebeuren: Ruth komt in het geslachtsregister van de Heere Jezus! (Matth.1:5) Dit geeft ons de vrijmoedigheid ervan overtuigd te zijn dat deze God een God van heil is. Niet voor Zijn eigen volk alleen, maar ook voor andere volken. Ook voor mij. Wat moesten ze in Moab? Nu begrijp ik het. Nu kan het ook voor mij.

W. van den Born

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een God voor alle volken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's