Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde gezindte kraakt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde gezindte kraakt

‘Elkaar afschrijven, dat is zonde’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Delen van de gereformeerde gezindte schijnen elkaar nauwelijks meer te verdragen. Dat is schokkend, beschamend, verootmoedigend. Een andere weg dan persoonlijk en kerkelijk zelfonderzoek is er niet.

D e herziene Statenvertaling lijkt de ‘boosdoener’, maar dat is niet reëel. De presentatie van deze revisie brengt slechts een dieperliggende verwijdering aan het licht. Over de HSV is ruim acht jaar in een open en broederlijke sfeer vergaderd. Ondanks de grote werkdruk voor alle betrokkenen wilde niemand in die jaren afscheid van dit project nemen. Het is een zegen dat geen van de bestuurders of werkers tijdens dit project vanwege de gemaakte keuzen afgehaakt is. Als we beseffen dat juist de duivel de eenheid rondom het Woord wil verstoren, ervaren we hierin de zegenende hand van God.

Op deze wijze heeft ds. B.J. van Vreeswijk als HSV-voorzitter gesproken tijdens de presentatie van de eerste deeluitgave, nu zes jaar geleden. Hij constateerde dat de herziening samenbindend functioneert naar allen die de gereformeerde belijdenis lief is. Die brede accolade is gebleven, ook vanwege de transparante werkwijze van het HSV-bestuur en de zorgvuldige wijze waarop alle eerlijke en onderbouwde kritiek overwogen en verwerkt is.

Behoud van de Statenvertaling

De weken voorafgaande aan de presentatie zijn er diverse door de Gereformeerde Bijbelstichting belegde bijeenkomsten geweest, waarin predikanten uit met name de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) gesproken hebben. Het motto van deze avonden was ‘Om het behoud van de Statenvertaling’. Tegen deze achtergrond is het goed om nog eens te benaderen dat het HSV-project niemand de Statenvertaling wil afnemen.

Met dit werk zijn we gestart, omdat in vele gezinnen aan tafel een parafrase als Het Boek gelezen werd, omdat de kinderbijbel als vervanger van de Bijbel zelf op tafel kwam, omdat de vertaalprincipes achter de NBV ons zorg gaven en tal van theologische begrippen als genade, geloof, bekering vervangen of anders ingevuld werden. (Zie hiervoor de deskundige vergelijking tussen SV, HSV en NBV van de theologe M.M.C. van der Wind-Baauw op www.gereformeerdebond.nl.) Als ds. J. Roos namens de Gereformeerde Gemeenten in Nederland in het RD uitspreekt dat zijn kerkverband geen behoefte aan de HSV heeft, dan begrijpen en respecteren we dat. Het zou nieuws zijn als het anders was. Het was daarom overbodig hem de vraag voor te leggen, omdat dit kerkverband niet tot de doelgroep behoort en deze gemeenten andere keuzen maken om jongeren te bewaren, zoals ‘de uitleggevende Kanttekeningen’.

Zegen in gezinnen

Met de Gereformeerde Gemeenten ligt het anders. In vele gezinnen wordt de zegen van deze herziening ervaren, terwijl op persoonlijke titel diverse leden van deze gemeenten hebben meegewerkt. Nog altijd is het daarom jammer dat dit kerkverband bij de start van het project niet wilde ingaan op onze uitnodiging om (slechts) geïnformeerd te worden en om ons te vertellen welke keuzen zij maken om jongeren en ouderen te bewaren bij de betrouwbaarheid van de Statenvertaling en bij de gereformeerde theologie die in de Kanttekeningen voorhanden is. Niettemin respecteren we ten volle de keuze voor de klassieke Statenvertaling, die de synode van de Gereformeerde Gemeenten dit najaar bevestigde. Dat is haar goed recht.

De vraag is wel legitiem waarom het verzet zo massief geuit wordt en er hier en daar ook schokkende uitspraken gedaan worden. Het meest ver hierin ging ds. G.J.N. Moens, die ‘in alle voorzichtigheid’ sprak over ‘een van de aanslagen van de vorst der duisternis op jonge mensen.’ In De Saambinder schreef deze predikant dat ‘het toch niet zo mag wezen dat wanneer we eenvoudig vast willen houden aan de Statenvertaling, we er dan van beschuldigd worden voor verwarring te zorgen.’ Inderdaad zit de verwarring niet in het vasthouden aan de Statenvertaling, maar in diverse typeringen ten aanzien van de herziening. De oud gereformeerde ds. A. Kort sprak over ‘een list van de duivel’, terwijl inmiddels ook vanaf kansels van andere kerken het woord ‘duivels’ gebezigd is. Bedroeven we zo de Heilige Geest niet?

Vele gemeenteleden zijn door deze typeringen in verwarring gebracht, verwarring die haar weerslag heeft op het geestelijke leven van mensen. Hoe kun je een poging om een betrouwbare vertaling in hedendaagse (dat is niet: populaire) taal over te zetten, zo duiden? Ik roep al deze voorgangers op om déze typering terug te nemen.

Merkbare identiteit

Een dieperliggende verwijdering lijkt zich aan te dienen, schreef ik. Dat stelt ons voor grote vragen,

zelfs voor een raadsel. Hoe kan het dat in een seculariserende cultuur degenen die willen staan op de basis van Gods Woord en de gereformeerde belijdenis, elkaar lijken kwijt te raken? Het lijkt te gebeuren terwijl als gevolg van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, allerlei op christelijke basis werkende organisaties het moeilijk gaan krijgen: orthodox-christelijke scholen, christelijke hulpverlening enz. Van reformatorische of evangelische stichtingen wordt meer dan ooit kwaliteit en transparantie gevraagd om erkend te blijven worden. Daarbij hoort een goed omschreven en in de praktijk merkbare identiteit.

In een recente RD-bijdrage over de aanwijsbare gevolgen van spanningen in de gereformeerde gezindte voor allerlei vormen van interkerkelijk werk citeerde ik ds. A. Vergunst, vijf keer preses van de synode van de Gereformeerde Gemeenten, die ooit schreef: ‘Wij die buiten de Ned. Herv. Kerk leven, zouden de strijd van hen die worstelen binnen de Hervormde Kerk om het goed recht van de Gereformeerde Belijdenis veel meer moeten meestrijden. Zij moeten zich gesterkt weten door zovelen die de Gereformeerde leer liefhebben.’ Dat meeleven mag omgekeerd ook van hervormden verwachten worden. Al heeft ieder een roeping in de ‘eigen’ kerk – het lichaam van Christus –, kunnen we ons zeer verblijden als we het werk van God ook elders gestalte zien krijgen, kunnen we meeleven en meelijden in de zorgen die elders zijn.

Leer en houding

Ik roep tot die houding op, omdat onze gereformeerde overtuiging niet alleen met de leer maar ook met een houding te maken heeft. Wie van de genade van Christus moet leven, is royaal naar een ander, ook naar een andere kerk. Zo wisten we ons betrokken bij de recente synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerken, van de Gereformeerde Gemeenten en van andere kerken. Zo volgen we ook het beleid van de Hersteld Hervormde Kerk, al schrijnen de littekens vanwege de recente scheuring dan het meest.

Die houding willen we ook van de ander vragen. In bovengenoemde RD-bijdrage verwoordde ik teleurstelling over de opmerkingen van dr. W. van Vlastuin in dagblad Trouw na de unaniem aanvaarde nota ‘Spreken over God’ in onze synode, waarmee de kerk ds. K. Hendrikse impliciet en tegelijk helder antwoordde. Ds. Van Vlastuin zette die bespreking weg als ‘hakkelen over God’, terwijl hij in september jl. toch mede-ondertekenaar was van een Verklaring van het Hervormd Overleg, waarin uitgesproken is ‘dat gezocht wordt naar wegen om elkaar geestelijk en theologisch tot zegen te zijn’. Hebben we nog de luxe om zo over elkaar te spreken en beseffen we welke impact zulke uitingen in de gemeenten hebben?

Elkaar afschrijven?

De positie van de Gereformeerde Bond kan dan een unieke zijn, ze is vooral een kwetsbare. Allereerst zijn we geheel gericht op de kerk waartoe we behoren en in die werkelijkheid kan partijvorming ons bedreigen. In onze protestantse context is geen reden voor gereformeerde meerderwaardigheidsgevoelens, maar wordt van ons loyaliteit en solidariteit gevraagd, ten dienste van het functioneren van de gehele kerk als lichaam van Christus.

Wat binnen die kerk geldt, geldt evenzeer voor andere kerken in Nederland: we mogen elkaar niet afschrijven. Ds. G. Boer, ooit voorzitter van de Gereformeerde Bond, zei in dit verband eens: ‘Laten wij dit mogen zeggen dat elkander afschrijven zonde is.’ Diepgaander dan met de woorden waarmee ds. Boer vervolgde, kan ik het niet formuleren: ‘Wij hebben elkanders wonden niet groter te maken, elkanders strijd niet te verzwaren, maar elkander te corrigeren, elkander op te dragen in het gebed en naar de arbeid van Elia aller getal – hoever ook afgedwaald – in het oog te houden.’

Zou dat mogelijk zijn voordat de kandelaar van het Evangelie in Nederland weggenomen wordt?

P.J. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Gereformeerde gezindte kraakt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's