Predikant en journalist
‘Luisteren en goede vragen stellen is overeenkomst’
Beiden verwisselden een christelijke krant voor een hervormde gemeente: van het RD naar Driezum, van het ND naar Zoelen. Beide gemeenten maken deel uit van een kerkelijk gezien zwakke regio, waar het kerk zijn niet vanzelfsprekend is. Een ‘dubbelgesprek’ met ds. D. Schinkelshoek en ds. B.L.P. Tramper.
Ds. Tramper werd vorige week bevestigd tot predikant in een gemeente die tot vier jaar geleden ‘gebroken’ was vanwege het Samen op Wegproces. ‘Mijn voorganger, ds. A.J. Mensink, heeft de gemeente rust en stabiliteit gebracht. De wonden zijn langzaam geheeld.’ Driezum, in de Noord-Friese wouden, is ‘een hartelijke, betrokken en overwegend jonge gemeente. Van de zes broeders van de kerkenraad zijn er vijf dertiger. Je hebt er een ouderen- en een jongerenlaag; de middenmoot is wat zwakker vertegenwoordigd’, vertelt ds. Tramper.
Waar zal de focus van uw werk liggen?
‘De kernvraag in het leven van mensen is de bestemming van hun ziel. Als je mag weten het eigendom van Christus te zijn, straalt dat af op de omgeving. Wanneer je weet dat God zijn Zoon heeft gestuurd om jouw persoonlijke zonden op zich te nemen, kan het niet anders of je bent een zoutend zout en een lichtend licht. Op dat vlak ligt de focus van mij naar de gemeente toe. Men is in Driezum bezig met huiscatechese voor randkerkelijken en dat zou ik graag uitbouwen. Ik hoor dat er veel vragen en onzekerheid zijn. Het komt aan op wijsheid, voorzichtigheid en vrijmoedigheid naar de mensen toe.’
U was ruim 22 jaar journalist bij het Reformatorisch Dagblad. Welke relatie ziet u tussen het werk van journalist en van predikant?
‘Een belangrijke overeenkomst is het luisteren en goede vragen stellen. Je probeert te kijken wat er in iemands hart leeft. Het verschil is dat je als journalist doorvraagt. In het pastoraat moet je oppassen dat je niet iemand zodanig bevraagt dat hij zich onveilig gaat voelen. Een andere overeenkomst is dat je probeert te doorgronden wat iemand zegt en dat je je ervoor hoedt de dingen zelf in te vullen. Ik heb veel nagedacht over de vragen van het lijden. Als je bij mensen komt, hoor je aangrijpende dingen over wat ze hebben meegemaakt, je vraagt hen hoe ze ermee om zijn gegaan, in het gebed en wat het Woord voor hen heeft betekend.’ Het werk bij de krant leerde ds. Tramper nadenken over wat er in de samenleving gaande is. ‘Ook als predikant probeer je de geesten te beproeven. Door de theologiestudie krijg je meer inzicht in waar de heersende standpunten vandaan komen.’
Te breed
Heeft de predikantsopleiding gebracht wat u hoopte?
‘Tot op het laatst is het een klim geweest. Ik heb bijna alles in Utrecht gedaan. De colleges van prof. De Reuver vond ik een hoogtepunt. Er was veel ruimte voor een eigen invulling tijdens de studie. Daardoor kon ik onderzoek doen naar de vragen die me bezighielden zoals over geloof en gevoel. Godsdienstpsychologie boeit mij en ik heb de puritein Jonathan Edwards bestudeerd over religious affections.’ De predikantsopleiding is te breed, vervolgt ds. Tramper. ‘Er is weinig specifieke aandacht voor de gereformeerde visie op diverse theologische onderwerpen. Zo hebben we colleges gehad over eigenschappen van God, terwijl ik wil weten wat de gereformeerde theologen hierover te zeggen hebben. Calvijns Institutie is nergens verplichte kost geweest en dit standaardwerk heb je nodig om thuis te raken in het gereformeerde gedachtegoed. Ik miste het oog voor het geloof van de predikant zelf. Het formulier voor de bevestiging van de predikant stelt dat het gebed van groot belang is en daar is nauwelijks met een woord over gerept. Het zou fijn zijn daarover te spreken als docenten en studenten.’
Hoe denkt uw gezin in de gemeente te staan?
‘Betrokken, positief en open naar de gemeente toe. Hun vragen zijn onze vragen, hun onzekerheden zijn onze onzekerheden. Hun zoeken is ons zoeken. Maar bij dit alles wil ik nagaan welke wegen het Woord ons wijst.’
Evenwicht
In januari werd kandidaat D. Schinkelshoek bevestigd in zijn eerste gemeente: het Betuwse Zoelen. Hij typeert zijn gemeente, waaraan hij als parttime predikant verbonden is, als een ‘echte hervormde dorpsgemeente met verschillende mensen: degelijke hervormde kerkgangers, randleden en jonge gezinnen met een wat evangelische inslag.’ In Zoelen heeft hij te maken met een grote groep kerkleden die af en toe in de kerk verschijnt. ‘Je hebt in mijn gemeente de wisselwerking tussen mensen voor wie bijvoorbeeld kinderen aan het avondmaal geen probleem is en een kern die dat allemaal niet wil. Dat geeft een eigenaardige spanning. Je moet daar een soort evenwicht in vinden.’
De gemeente Zoelen telt circa 500 leden van wie er ongeveer 60 in de kerk komen. Kerk zijn is niet vanzelfsprekend in de Betuwe. Ds. Schinkelshoek: ‘De Betuwe is geen geseculariseerd gebied, maar religieus, wat zich evenwel niet in kerkgang vertaalt. Men vindt de kerk belangrijk en draagt bij aan Kerkbalans.’ ‘Je moet zichtbaar zijn als predikant’, raadt hij aan. ‘Daarom is het belangrijk dat je je gezicht laat zien bij dorpsactiviteiten.’ De predikant heeft een team van ‘wijze’ ouderlingen om zich heen. ‘Daar ben ik blij mee. Dat zijn de mensen die het dorp en het kerkelijke leven in Zoelen op hun duimpje kennen en die je op het goede spoor zetten, van: zo moet je hier dominee zijn.’
Waar ligt de focus van uw werk?
‘Het grootste deel van mijn werk wordt bepaald door het feit dat ik weinig tijd heb. In de praktijk zie je dat parttime dominees veel meer doen omdat ze daarnaast geen dwingend ander werk hebben. Maar bij mij zit de andere 50 procent vol. Ik ben parttime predikant en parttime redacteur bij het Nederlands Dagblad.’ Omwille van de tijdsdruk houdt de pastor op dinsdag en vrijdag tot 11.00 uur spreekuur. Slechts noodgevallen en een begrafenis laat hij voorgaan.
Toerusting
Ds. Schinkelshoek erkent dat hij ‘nog ontzettend zoekt’ naar de focus van zijn werk. ‘Het werkplan legt veel nadruk op vorming en toerusting. De praktijk leert dat ik weinig in Zoelen voorga. Er zijn hier sinds mensenheugenis geen middagdiensten, dus ik heb twintig diensten in een jaar te leiden. In concreto houd ik anderhalve keer per maand over. Ik zou dat graag anders willen.’
Ds. Schinkelshoek wil een speerpunt maken van de toerusting van de kerkenraad. ‘Volgens mij is dat bij een krimpende gemeente de beste oplossing: opdat zij steeds meer kunnen doen wat vroeger de dominee deed toen die nog tijd genoeg had.’
U bent sinds vier jaar redacteur bij het Nederlands Dagblad. Welke relatie ziet u tussen het werk van journalist en van predikant?
‘Sinds ik bij het ND werk, ben ik anders gaan preken: veel korter, veel directer. Minder uitleg, meer verkondiging. Veel meer de lijnen met vandaag en met de leefwereld van mensen met het nieuws. Je merkt vaak dat het Evangelie over de hoofden van mensen heen gaat. De journalistiek stimuleerde me juist daarnaar te zoeken: wat betekent het christelijke leven?’
Forum
De Zoelense voorganger zoekt een ‘nadrukkelijk’ interkerkelijk forum om met andere (jonge) voorgangers na te denken wat de ‘geijkte’ woorden betekenen en hoe er voorbij de verbale vermoeidheid kan worden gekomen. ‘Misschien dat ik als journalist scherper in de gaten heb dat woorden aan inflatie onderhevig kunnen zijn en dat niemand meer zijn ogen knippert bij het woord zonde. De praktijk leert dat je mensen prikkelt door de dingen anders te zeggen. De gevoeligheid voor woorden heb ik bij de krant geleerd.’
Heeft de predikantsopleiding gebracht wat u hoopte?
‘De opleiding heeft me geholpen aan de houding niet alles voor zoete koek te slikken. Ik heb er over vragen leren nadenken en exegetiseren. Maar de vertaling, de hermeneutiek, heb ik mij niet eigen gemaakt. Evenmin heb ik op de opleiding geleerd het geloof te communiceren, dat heb ik pas bij de krant geleerd. Ik zou mensen vanaf het eerste jaar laten preken. Er wordt leiderschap van je verwacht. Toen ik voor het eerst een bijbelkring moest leiden, bleek meteen dat ik er prima in was getraind alles los te krijgen bij mensen. Later besefte ik dat het niet om een stapel meningen gaat, maar om het evangelie. Dat is tamelijk stevige kritiek, maar ik kan er niets anders van maken.’ De laatste jaren weet ds. Schinkelshoek zich veranderd. ‘Ik had moeite met mijn rol. Op de preekstoel lukte het wel, maar ik was te jong en voelde me alleen. Dat heb ik nu onder meer ondervangen door bij de krant te blijven werken. Predikant is een eenzaam beroep. Je praat nooit met mensen op gelijkwaardig niveau. Als predikant ben je altijd de dominee. Zelfs je leeftijdsgenoten benaderen je zo. Als jij iets zegt, is de ander geneigd zijn mond te houden. Daarom zit ik veel op de redactie. Als ik thuis achter mijn bureau zit, wordt het niets.’
Hoe staat uw gezin in de gemeente?
‘Deze dorpsgemeenschap is hecht en dat ervaren wij als weldadig. Voordat je het weet, houd je van al deze mensen.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's