Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opdat ik Hem kennen zal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opdat ik Hem kennen zal

In de gemeenten over God en Zijn werk spreken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In november aanvaardde de synode unaniem het rapport ‘Spreken over God’. De nu als boekje verschenen tekst in de vorm van een pastorale handreiking doet een appèl op de gemeenten om over Hem te spreken, Zijn werk centraal te stellen.

We waren dankbaar voor de royale aanvaarding van ‘Spreken over God’, die donderdag in november. Helder had de synode de door haar scriba, dr. A.J. Plaisier, geschreven woorden beaamd: ‘We kunnen alleen op goede gronden over God spreken, omdat Hij Zich openbaart.’ Zo’n positie is immers de genadeklap voor allen die de bron van hun religieuze inspiratie in zichzelf zoeken. De kerk verwoordde dat wij niet tot de hemel opklimmen, maar dat God Zichzelf ter sprake gebracht heeft, als het stemloze Lam, dat de zonde van de wereld wegdraagt.

Beleefd geloof
Met de geloofsinhoud alleen zijn we er echter niet, het gaat om een geleefd en beleefd geloof, om geloven met het hart en belijden met de mond. Gelukkig is er dan de gemeente, waarin dit geleerd en beoefend mag worden. De aandacht voor het spreken over God in de synode en daarmee de impliciete afwijzing van het denken van ds. K. Hendrikse en zijn boek Geloven in een God die niet bestaat, laat ons zien dat het werk van de synodeleden geen doel op zichzelf is. De synode is geen hobby van gemeenteleden die graag vergaderen, geen bezigheid die ver van het bed van de gemeente moet plaatshebben. De synode heeft de taak leiding te geven aan het leven van de gemeente. ‘Spreken over God’ is daarom nu als ‘pastorale handreiking’ beschikbaar gekomen voor het gesprek in de gemeenten. Het woord ‘richtinggevend geschrift’ was voor de synode in belijdend opzicht een brug te ver, zodat gekozen is voor pastorale handreiking.

Verdieping
Het Woord vooraf bij deze uitgave geeft aan dat de handreiking bedoeld is ‘als hulp om vragen, ervaringen en inzichten met elkaar te delen, en vooral om het gesprek in de kerk en de gemeenten te stimuleren.’ Aan de handreiking zijn gespreksvragen en getuigenissen toegevoegd. Parallel aan deze uitgave verscheen Protestantse bronnen over God, bedoeld ter verbreding en verdieping. Vijf theologen gaan in dit boekje in op het godsbeeld in het Oude en het Nieuwe Testament, op het spreken over God in de gereformeerde en de lutherse traditie en op de ontwikkeling van godsbeelden in de moderne theologie.

Feyenoord
Begin januari overleed Coen Moulijn, jarenlang een bekende voetballer van Feyenoord, icoon van de Rotterdamse club genoemd. De reacties van de Rotterdammers op zijn overlijden – huilende mensen en veel bloemen op straat – deden denken aan het sterven van een andere Rotterdammer, Pim Fortuyn. Op dat moment heeft voetbal trekken van religie, worden mensen die goed kunnen sporten verafgood. Het volk heeft altijd iemand nodig om zich aan op te trekken. Was Moulijn een held? Hij schijnt een sociaal en sympathieke mens geweest te zijn. Wat mij in wat ik erover hoorde echter het meest trof, was de uitspraak dat hij de laatste jaren zeer teleurgesteld was in het leven, dat het voor Coen niet meer hoefde. Coen Moulijn werd met Feyenoord kampioen van Europa en van de wereld… en is teleurgesteld in wat het leven hem uiteindelijk brengt. Deze vorm van godsdienst laat je in de steek, kan de supporters geen houvast in het leven bieden en geeft de voetballer zelf geen blijvende rust.

De Bevrijder
Met de Bijbel in de hand kun je deze vorm van sportbeleving en mensverheerlijking niet anders dan afgoderij noemen. Toch, deze emotievolle gebeurtenis heeft mij geraakt, juist in relatie tot de aanwezigheid van God in ons leven. De kerk is geroepen God ter sprake te brengen, ook in een stad als Rotterdam, die een rijke geschiedenis aan kerkelijk en geestelijk leven kent. Nadat de Heere zich aan Israël bekendmaakt als de Bevrijder, de God die hen uit Egypte verloste, horen we als eerste gebod: ‘U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.’ Als de Heidelbergse Catechismus ons de betekenis hiervan uitlegt, lezen we dat we alle afgoderij moeten mijden, de enige, ware God recht moeten kennen en vertrouwen, van Hem alle goeds verwachten.

Leerdienst
Gemeenten in de Protestantse Kerk moeten God ter sprake brengen in het leven van ouderen en jongeren. Ze zijn niet klaar met het uiten van hun instemming over het afwijzen van ds. Hendrikse’s boek. Integendeel, het bestaan van allerlei godsbeelden mag ons temeer terugleiden naar het Woord. Tegelijk is de belijdenis van de kerk – niet voor niets als grondslagartikel in de protestantse kerkorde opgenomen – een goudmijn, waarin we het doorleefde spreken van de kerk der eeuwen over God vinden. Ik neem daarom de vrijheid om de oproep van de synode om in de gemeente over God te spreken te vertalen als een pleidooi voor de leerdienst. Dat betekent wel het einde van elke vrijblijvendheid in de bezinning – wat niet inhoudt dat gemeenteleden hun vragen over de aanwezigheid van God en de aanvechting over Zijn beleid niet kunnen uiten. Maar met die vragen gaan we dan samen naar de Bron van ons bestaan. Dan ontmoeten we de radicaliteit van het Evangelie. Neem bijvoorbeeld het slot van de catechismusvraag die ik hierboven citeerde: ‘Dat ik Hem met mijn gehele hart liefheb, vrees en eer, en wel zo dat ik eerder alle schepselen prijsgeef en loslaat dan dat ik in het minste of geringste Zijn wil overtreed.’ Over God spreken, onze religieuze ervaringen benoemen – dat is nog wel iets anders dan zo leven dat we ons tot in de kleinste dingen aan Zijn wil conformeren.

Jeremia
Daar onderuit kruipen, dat doen Rotterdamse voetbalsupporters niet in het bijzonder. Dat doen kinderen van het verbond, zelfs in dubbele zin. Jeremia zegt dat Gods volk een dubbel kwaad gedaan heeft: ‘Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zich bakken uit te hakken, lekkende bakken, die geen water houden.’ Dat is de kern van de aanklacht van God: Mij verlaten, de bron van levend water. Om daar verandering in te brengen sprak God op vele wijzen tot de vaderen (Hebr. 1:1) door de profeten en heeft Hij uiteindelijk gesproken door de Zoon, die door de Vader gezalfd is omdat Hij gerechtigheid liefheeft en ongerechtigheid haat.

Sneeuw en ijs
Het is een eerlijke vraag naar onszelf hoe concreet we als ouders God ter sprake brengen in onze opvoeding. Het is een eerlijke vraag aan de kerkenraden die toezien op de verkondiging of de eredienst gevuld is met allerlei zaken van tweede of derde rang in ons leven, of dat God in het midden staat. Een klein voorbeeld: tijdens een winterse zondag kan in het gebed voor de preek van alles gezegd worden over de sneeuw en de gladheid. Mij trof dit jaar dat een voorganger direct Psalm 147 citeerde: ‘Hij zendt Zijn bevel naar de aarde; Zijn woord loopt zeer snel. Hij geeft sneeuw als wol. Hij strooit rijp uit als as. Hij werpt Zijn ijs als stukken; wie is bestand tegen Zijn koude?’ Ervaren we zo in het concrete leven Gods aanwezigheid niet?

Bewerker van alle goeds
De kerk wil missionair zijn, móet missionair zijn. Is de kerk dat niet alleen als ze in het lezen en uitleggen van de Schriften de God van Israël ter sprake brengt? Op het kennen van Hem is het christelijk geloof gespitst, op hoe Hij gekend wil zijn. ‘Zij is tevreden om Hem zo te hebben, zoals Hij zich openbaart’, zegt Calvijn. Zeldzaam mooi verwoordt hij dit in het begin van de Institutie. Hij spreekt daarin over de Enige en de Waarachtige, die voor de gelovige een Beschermer en Bewaarder is, de bewerker van alle goeds. ‘Omdat zij Hem als Heere en Vader kent, houdt zij Hem voor waardig om in alle opzichten op Zijn heerschappij acht te slaan, Zijn majesteit te vereren, voor de verbreiding van Zijn eer te zorgen en aan Zijn bevelen te gehoorzamen.’ Zou dit breed in de kerk aan de orde mogen komen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Opdat ik Hem kennen zal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's