Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roep om gewone taal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roep om gewone taal

Bij McGrath gaat het om diepgaande eenvoud

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zullen het christendom en de kerk overleven? En zo ja, in welke vorm? Dat is de grondvraag in een ‘eerlijk en onthullend boek’ van de bekende Anglicaanse theoloog Alister McGrath (1953).

In de twintigste eeuw kwam de toekomst van het christendom in het Westen ‘op ongekende manier’ onder vuur te liggen. Als eerste grote gebeurtenis noemt McGrath de moord door de Turken in 1915 op anderhalf miljoen Armeense christenen, in het oudste christelijke land van de regio. Vervolgens noemt hij het stalinisme dat het atheïsme heeft afgedwongen. Bij de Oktoberrevolutie van 1917 werden de ideeën van Marx opeens ‘door een staat serieus genomen en in praktijk gebracht.’ De Sovjet-Unie werd de eerste staat die als ideologisch doel ‘de totale vernietiging van de godsdienst’ had. Vervolgens kwam het programma tot ‘vernieuwing van de Duitse cultuur’ van Hitler. Zijn ‘cultuurprotestantisme’ vond bijzonder weerklank binnen het Duitse christendom. Ten slotte kwam er toen na de Tweede Wereldoorlog in de jaren zestig ‘een groot omslagpunt’ voor het westerse christendom. McGrath ziet die omslag in het verlengde van de hierboven genoemde historische bewegingen. De ‘God-is-dood’- beweging diende zich aan, met onder anderen de Anglicaanse bisschop Robinson als leidinggevend theoloog (Honest to God, 1963). Een boek van Harvey Cox (De stad van de mens) werd beschouwd als ‘een mijlpaal voor het seculiere christendom.’ Een groot deel van het christendom, concludeert McGrath, is ‘compleet gevallen voor de theologische mythen die in de jaren zestig opgeld deden.’

Aflopend
Lange tijd is voorspeld dat het christendom een aflopende zaak is. Maar intussen heeft ‘nieuwe interesse in spiritualiteit’ de afgelopen decennia de hele westerse cultuur doortrokken. Harvey Cox, auteur van het boek over de stad van de mens, schreef twintig jaar later een boek (Vuur van de hemel), waarin hij betoogt dat de spiritualiteit van de pinksterbeweging ‘de sleutel van de 21e eeuw’ in handen zou hebben. In dat licht beziet McGrath de toekomst van het christendom. Tegenover het (neergaande) christendom met het Westen als centrum, plaatst hij de opbloei ervan in Korea, de ‘heropleving’ in Afrika en de ‘transformatie’ vanwege de pinksterbeweging in Zuid-Amerika. Liberale theologen hebben hun markt verkeerd ingeschat, stelt hij. Wat de Wereldraad van Kerken betreft, spreekt hij zelfs van een liberale kliek. In de huidige globalisering ontstaat een nieuwe oecumene aan de basis, signaleert McGrath. Er ontstaan ‘gemeenschapskerken’ die niet gebonden zijn aan een specifiek kerkgenootschap en die weinig moeten hebben van kerkpolitiek. Niettemin wijst McGrath vier ‘bewegingen’ aan die vooral de vorm zullen bepalen van het toekomstig christendom: het roomskatholicisme, de pinksterbeweging, de evangelische beweging en de oosterse orthodoxie. Het rooms-katholicisme omdat daar de ‘hervormende en vernieuwende agenda’ van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) zal doorwerken (wat ik betwijfel, JvdG). De pinksterbeweging omdat daar de nadruk ligt op ‘een directe, onmiddellijke ervaring’ van God. Het evangelicalisme omdat het een vorm is van ‘orthodox christendom’ met de nadruk op bekering, de Bijbel en het kruis terwijl het ook openstaat voor contextueel bepaalde veranderingen. En de oosterse orthodoxie vanwege ‘de diepe wortels in de geschiedenis’, die mensen aantrekt, in reactie onder meer op ‘de historische oppervlakkigheid’ van veel evangelicals.

Ontgoocheling
Ik laat nu de analyse en de voorspellingen van McGrath voor wat die waard zijn, maar vraag nadrukkelijk aandacht voor zijn laatste hoofdstuk dat handelt over de theologie. Al eerder wees hij op ‘de gewone taal’ van het geloof. Voor veel katholieken was het bijvoorbeeld ‘bevrijdend’ dat na het Tweede Vaticaans Concilie de eredienst in de eigen taal in plaats van in het Latijn kon worden gehouden. Taal moet verstaanbaar zijn. Toch wijst McGrath op het verschijnsel dat te moderne kerktaal (ook in vertalingen van de Bijbel) in de ervaring van mensen soms ‘het gewicht en de waardigheid’ lijken te missen die men verwacht of hoopt. ‘Als je het kunt begrijpen, wordt er dan geredeneerd, dan kun je het niet echt serieus nemen in spiritueel of intellectueel opzicht.’ Intussen groeien de kerken die helemaal geen liturgische formules gebruiken het sterkst. McGrath spreekt over ‘de ontgoocheling’ met de academische theologie. Hij zou die niet graag willen afschaffen en pleit zeker niet voor een gemeentetheologie, waarin de ‘goegemeente’, ook in haar geestelijke vergroeiingen, naar de mond wordt gepraat. Wel oefent hij zware kritiek uit op de gangbare academische theologie. De theoloog zegt in twee werelden te leven. ‘De ene is die van mijn kerkelijk leven, waarin gewone christenen proberen hun geloof uit te leven in een vaak verwarrende tijd. De andere is de wereld van de universiteit.’ Daarin worden de verdiensten van het academische nagejaagd, niet het minst met het oog op de onderzoekscijfers. Want aan de hand daarvan wordt bepaald wie de beste is, en dus wie de beste studenten en de grootste onderzoeksfondsen aantrekt. Mensen zijn echter vooral gebaat bij het lezen van ‘serieuze en stimulerende’ boeken over het christelijk geloof.

Hervorming
De kloof tussen de academische theologie en de kerk blijkt volgens McGrath uit gerichtheid op kwesties die geen enkele betrekking hebben op ‘het leven, de eredienst en de missie’ van de kerk. Theologie wordt dan ‘een zuiver intellectuele activiteit.’ Hij bedoelt dan de moderne westerse theologie die in zijn ogen besmet is door de geseculariseerde cultuur van het Westen. Als die zich dan ook niet hervormt, wordt ze ‘een gemarginaliseerde stem in de wildernis.’ Desondanks wil McGrath de theologie niet negeren en zich louter terugtrekken op de tekst van de Bijbel. Dat is hem te simplistisch. Hij voert een pleidooi voor de ‘organische theoloog’ als iemand die zijn eigen taak ziet als ‘ondersteunend en systematiserend’ binnen de gemeenschap van het geloof en als ‘evangeliserend en apologetisch’ naar buiten toe. Dit is een nieuwe vorm tussen ‘de academische theologie’ en de ‘theologie van de kerkbank’ – theologie als dienst in de Kerk en dienst aan de Heere van de Kerk. Nu is het me echter te gemakkelijk hier beschuldigende vingers uit te steken naar seculiere of aanverwante wetenschappers. Want met hoeveel thema’s is ook de orthodox- gereformeerde theologie niet bezig geweest die de gemeente soms nauwelijks (meer) raken. Door eindeloze herhaling zonder dat iets nieuws ter sprake komt, raakt de gemeente erdoor afgestompt. Of door overaccentuering en daaraan verwante polemieken ontstaan spanningen die zelfs tot scheuringen leiden. In ieder geval wordt de opbouw van de gemeente niet gediend. In een recent nummer van Kontekstueel somt ds. J. Maasland een aantal van die thema’s op: verbond en verkiezing, algemeen of voorwaardelijk aanbod van genade, veronderstelde wedergeboorte, twee of drie verbonden, volkskerk of belijdeniskerk, Assen 1926, artikel 31, ds. R. Kok en dr. C. Steenblok. Uiteraard vraagt de gereformeerde leer voor elke generatie opnieuw aandacht. Maar wel Geestdoorademd en gericht op de echte geestelijke en praktische vragen, waar mensen werkelijk mee zitten en ten dienste van de gemeente. Theologie is God zeggen.

Wekroep
Het appel voor een organische theologie die wetenschappelijk verantwoord is en bijbels georiënteerde, maar die ook het hart van de gemeente bereikt en leidinggevend en inspirerend is, verdient brede aandacht. Zonder de context waarbinnen kerkmensen vandaag de dag leven uit het oog te verliezen. Als er dan thema’s zijn die noodzakelijkerwijs op een hoog theologisch-wetenschappelijk niveau doordacht moeten worden, mogen er dan ook theologen c.q. voorgangers zijn die de uitkomst in kleine munt kunnen doorvertalen? En gezegend die theologen die moeilijke dingen eenvoudig kunnen verwoorden, aansluitend bij ‘de gewone taal’ van het geloof. Ds. Okke Jager heeft eens gezegd dat het moeilijker is dingen eenvoudig te zeggen dan moeilijk. Het boek van McGrath is een wekroep om diepgaande eenvoud.


‘De toekomst van het christendom’ van Alister McGrath verscheen bij uitg. Kok, Kampen; 196 blz.; € 19,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Roep om gewone taal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's