Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vroomheid bevorderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vroomheid bevorderen

Betekenis puriteinen voor geloofsbeleving nu [1]

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De betekenis van de puriteinse geloofsbeleving voor nieuwe tijden is in de Engelstalige wereld regelmatig verwoord. Wat kunnen puriteinse geschriften voor de hedendaagse geloofsbeleving betekenen?

In Nederland dateert de belangstelling voor de puriteinen vooral sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen verschillende malen werd onderstreept dat de Nadere Reformatie aanwijsbaar was beïnvloed door het Engelse puritanisme. Puriteinse geschriften kunnen zeker iets voor de hedendaagse geloofsbeleving betekenen. Ik noem twee aspecten: het gewicht van de zonde en het gewicht van Christus. Hoewel daarmee andere betekenisvolle noties buiten beschouwing blijven, meen ik dat deze aspecten een goede indruk geven van wat ook onze tijd van de puriteinse geloofsbeleving kan leren.

Praktisch-geestelijke invalshoek
De betekenis van de puriteinen voor onze tijd ligt vooral op het terrein van de zogenaamde practical divinity. Dit hield in dat puriteinse predikers kernen van de (orthodox)-gereformeerde geloofsleer via de Woordverkondiging en hun geschriften bij gemeenteleden en lezers brachten om zowel hun bekering als hun levensheiliging te stimuleren. Ze wilden dus vooral een authentieke vroomheid in gereformeerde zin bevorderen en begeleiden. In puriteinse kring verschenen geschriften over bekering en wedergeboorte als aanduidingen van het begin van het geestelijke leven. Daarnaast werd ruimschoots aandacht gegeven aan het geloof en de geloofszekerheid, de mystieke omgang met God, meditatie, de omgang met de Bijbel, het gebed, de geestelijke strijd, geestelijke verlating en depressiviteit, de omgang met tegenspoed en lijden, de vruchtbare beleving van de zondag, en de huisgodsdienst. Men bracht ook zogenaamde cases of conscience ter sprake: gewetensgevallen die strekten van de vraag hoe men kon weten een kind van God te zijn tot de huwelijkskeuze. Deze praktisch-geestelijke invalshoek vormde een belangrijke reden voor de internationale populariteit van puriteinse geschriften in de zeventiende eeuw en was evenzeer een belangrijke reden voor hun invloed in latere tijden. De piëtistische nadruk op de plaats van de menselijke ervaring kan men beschouwen als een afbuiging van de Reformatie en dus als een risico omdat de gelovige te veel op zichzelf teruggeworpen zou worden. Er zit ook een betekenisvolle kant aan deze benadering, namelijk de poging de geloofsleer een toespitsing te geven die de gelovige in zijn levens- en geloofservaringen serieus neemt en hem geestelijk wil leiden en begeleiden. Hier liggen mooie en ook verrassende leermomenten.

Zondekennis
Het valt op dat de puriteinse practical divinity een zwaar gewicht toekent aan de zonde, zowel rond het geloofsbegin als in het christenleven. De Engelse reformatie vertoonde in haar beginfase – de jaren twintig en dertig van de zestiende eeuw – sterke invloed van Luther. Allereerst is dat merkbaar via zijn nadruk op de rechtvaardiging uit het geloof, maar ook via de daarmee verbonden tegenstelling van wet en evangelie. Gods wet stelt de mens schuldig, terwijl het evangelie de zondaar vrijspreekt. Puriteinse auteurs hebben deze inzet van de Engelse reformatie overgenomen en de aanklagende functie van Gods gebod sterk benadrukt. Gods gebod onthult de ernst van menselijke schuld en geeft aan dat de zondaar reddeloos verloren is. In de weg van schuldovertuiging ontstaat de behoefte aan de vergeving en de vernieuwing in Christus. Waarom hebben puriteinse auteurs de zondekennis rond het geloofsbegin geaccentueerd? Ze stelden dat de mens van huis het kwaad liefheeft. Hij kan daarom onmogelijk Christus als Redder hartelijk omhelzen als hij zijn zonde niet belijdt, deze haat en verlangt ervan verlost te worden. De noodzaak van ontdekking aan de zonde is bij sommige puriteinen weleens te schematisch aan de orde gekomen, in de zin dat dit aspect een impliciete voorwaarde werd om tot Christus te komen. Hoorders en lezers werden daardoor te sterk op zichzelf teruggeworpen, waardoor de geloofsvrijmoedigheid en -zekerheid in gevaar kwamen. Met het accent op de zondekennis wilden ze echter niet alleen de behoefte aan Christus opwekken, maar ook de diepgewortelde menselijke liefde tot het kwaad breken. Ze vreesden dat een oppervlakkige ontdekking aan het kwaad een oppervlakkige visie op de zonde in het geloofsleven tot gevolg zou hebben. Een grondige ontdekking daarentegen had een consciëntieus en consequent christenleven tot gevolg, met een grote huiver voor het kwaad. We vinden dit bijvoorbeeld bij Robert Bolton (1572-1631) die in zijn Treatise on Comforting affl icted Consciences (1626) uitvoerig en diepgravend over de zonde heeft geschreven. Op de vraag hoeveel zondekennis nodig is om een authentieke gelovige te kunnen zijn, antwoordt hij:

(…) we schrijven niet nauwkeurig de juiste maat en hoeveelheid voor; we bepalend niet gebiedend de precieze graad of hoogte; we laten dit aan de wijsheid van onze grote Meester in de hemel over, de ‘alleen wijze God, Die een zeer vrije Bewerker is’; maar we zijn er zeker van dat een mens in die mate zondekennis nodig heeft dat hij tot Christus komt. (…) Daarna moet er een haat volgen van alle toekomstige verkeerde en slechte wegen; een grondige verandering van vroegere gewoonten, gezelschappen en gesprekken; en een gerichtheid op een levenspraktijk van soberheid, eerlijkheid en heiligheid. (…) Maar wie de schrik van Gods toorn over de zonde nooit heeft gevoeld, komt niet tot het verlaten van zijn oude wegen en het inslaan van een nieuwe, strikte en heilige levensweg. Deze dingen lijken hem vreselijk, puriteins, en ondraaglijk. Hij zoekt gewoonlijk rust, wereldse troost en de vleselijke arm. Hij probeert zijn hart te verlichten door zich te richten op rijkdom, goud, grootsheid, belangrijke vrienden, aanzien onder de mensen, en dergelijke andere voorbijgaande geneugten en verwelkende bloemen van zijn dwaze paradijs. Hij is onwillig om langs de weg van berouw en vernieuwing de weg van een nieuw leven en een nieuwe gehoorzaamheid in te slaan, uit angst dat hij gevangen wordt in te veel nauwgezetheid, heiligheid, gemeenschap met Gods volk (p. 178-180).

Bolton houdt zondekennis en Christuskennis dus bijeen. Tegelijk maakt hij duidelijk dat een indringende confrontatie met Gods toorn over de zonde – via de wet – berouw bewerkt, wat een breuk met het oude leven en een gerichtheid op het nieuwe leven meebrengt. Wie de zondekennis gedeeltelijk of volledig wil overslaan, komt volgens hem niet of nauwelijks tot een toegewijd en gedisciplineerd geestelijk leven.

Christenleven
Puriteinse geschriften tillen eveneens zwaar aan de zonde in het christenleven. Zonde is namelijk een aantasting van de gemeenschap met de drie-enige God: met de liefde van de Vader, met de genade van Christus en met de troost van de Heilige Geest. We stuiten in de puriteinse visie op het christenleven op een dubbelheid. Enerzijds is de gelovige gered door het werk van de drie-enige God. Hij deelt in Gods verkiezing, in Christus’ heilshistorische verlossing, en in de vernieuwing door de Heilige Geest. Anderzijds is de geestelijke bevrijding voorlopig. Het christenleven kent niet alleen de gebrokenheid van tegenslagen en vervolging, maar wordt ook geconfronteerd met het kwaad. Allereerst probeert satan de gelovige via rechtstreekse infiltraties in diens gedachtewereld alsook via wereldse invloeden van God af te trekken. In voorspoedige tijden tracht hij de christen via de verleiding van bijvoorbeeld rijkdom, eer en macht in te palmen, terwijl hij in tegenspoed verbittering, opstand en ontevredenheid probeert te bevorderen. Er is echter ook het ‘vlees’, een verzamelnaam voor verkeerde sluimerende begeerten in de gelovige zelf die door de activiteit van satan en de wereld al snel geprikkeld kunnen worden tot daadwerkelijke zonden. John Bunyan (1628-1688) heeft deze geestelijke werkelijkheid in zijn allegorie The Holy War (De heilige oorlog) meesterlijk geschilderd in het klassieke beeld van de menselijke ziel als een stad die wordt belaagd door de vijanden satan en wereld. Deze tegenstanders kunnen de stad binnendringen doordat het vlees, de tegenstander binnen de muren, op listige wijze de poorten van de stad voor de vijanden openzet. Ook andere puriteinen maakten duidelijk dat satan en wereld grote invloed kunnen uitoefenen in de gelovige door de innerlijke medewerking van zijn corrupte hartstochten.

Strijd
Er is actief verzet van de christen nodig. Vanuit het besef dat wereldse geneugten tijdelijk zijn en dat hij als pelgrim en vreemdeling op doorreis is, dient de gelovige afstand te bewaren van ‘wereldse genietingen’. Ten aanzien van de zondige begeerten van zijn hart is ‘mortificatie’ (doding) van primair belang. Kenmerkend voor puriteinse auteurs is hun praktische invalshoek. Christenen moeten volgens Thomas Brooks (1608-1680) bijvoorbeeld de situaties die tot zonde verlokken (occasions of sin) niet opzoeken, want het kwaad is veel eerder een feit dan vaak gedacht:

Zielen, breng vaak in herinnering hoe dikwijls u door het kwaad bent overwonnen, toen u vrijmoedig de aanleidingen tot zonde tegemoet trad; kijk terug, zielen, naar de dag van uw ijdelheid, waarin u zo makkelijk bent overmeesterd als verleid, overwonnen als aangevallen, toen u speelde met de aanleidingen tot zonde (Works I, 40).

Van belang is ook de zonde bij het begin af te breken. John Downame (d. 1652) brengt deze notie onder woorden met het al genoemde beeld van de stad, nu in de relatie buitenwijken-centrum:

Als we de zonde een inch geven, neemt ze een el(…). We kunnen haar gemakkelijker weerhouden om de verst gelegen buitenwijken van onze ziel binnen te komen dan haar – als ze eenmaal zover gekomen is – zover te krijgen dat ze het centrum van de stad niet bereikt (The Christian Warfare, 1152).

De strijd tegen de zondige begeerten betekent concreet dat de gelovige vaak moet vechten tegen zijn natuurlijke aanleg. Naturen die gevoelig zijn voor geld worden op financieel terrein verleid, terwijl licht ontvlambare christenen worden geprikkeld tot woedeaanvallen. Vooral gelovigen die vatbaar zijn voor seksuele zonden krijgen met heftige satanische aanvallen te maken. Wie aan zijn zondige hartstochten heeft toegegeven, wordt opgewekt om zo snel mogelijk met schuldbelijdenis terug te keren.

Gemeenschap met Christus
De praktische insteek om de zonde in het persoonlijke leven te bestrijden, ligt ingebed in het theologischspirituele verband van de gemeenschap met de drie-enige God, waarvan het centrum wordt gevormd door de omgang met Christus. Vooral de vooraanstaande puriteinse auteur John Owen (1616-1683) gaat in op de centrale betekenis van Christus’ kruis met het oog op de doding van verkeerde begeerten:

Doding van de zonde vindt in het bijzonder plaats vanuit de dood van Christus. Het is een bijzonder, ja, verheven doel van de dood van Christus (…). We worden met Hem gekruisigd op de wijze van toerekening, daarin dat Hij de Geest voor ons verwierf om de zonde te doden; op daadwerkelijke wijze, daarin dat van Zijn dood kracht uitgaat met het oog op ons kruisigen (Works VI, 83, 85).

De kruisdood van Christus heeft allereerst heilshistorische betekenis voor de gelovigen, want op deze wijze is de zonde gedood en de Heilige Geest verworven. Maar Christus’ dood heeft ook actuele betekenis voor het geestelijke gevecht. De christenstrijder put continu kracht uit de stervende Verlosser om de zonde te doden. Het kruis van Christus betekent in de dagelijkse praktijk een kruis door de verkeerde verlangens. Een ander citaat van Owen geeft zicht op hoe dit in zijn werk gaat:

(…) Zie op Hem Die u hebt doorstoken, en wees bitter. Zeg tot uw ziel: wat heb ik gedaan? Welke liefde, welke barmhartigheid, welke genade heb ik geminacht en vertrapt (…) Wat kan ik zeggen tegen de goede Heere Jezus? Hoe zal ik mijn hoofd met enige vrijmoedigheid omhoog houden? Vind ik de gemeenschap met Hem van zo weinig waarde dat ik Hem vanwege deze vuile begeerte nauwelijks enige ruimte in mijn hart heb gelaten? (…) Wat zal ik zeggen tegen de Heere? Liefde, barmhartigheid, goedheid, vrede, blijdschap, troost, ik heb ze alle geminacht en vond ze waardeloos omdat ik een lust in mijn hart wilde herbergen (…). Zal ik de bedoeling van de dood van Christus proberen te ontkrachten? (Works VI, 58).

Hoewel de gelovige verantwoordelijk is om de strijd tegen de zonde onophoudelijk te voeren, wordt hij daarmee niet op zichzelf teruggeworpen. De Heilige Geest voert de regie over het geestelijke gevecht en zorgt voor de uiteindelijke overwinning. Hij geeft inzicht in het kwaad van de zonde; onthult de volheid van Christus en brengt het kruis als zondedodende kracht in het hart. Hoewel de geestelijke strijd een totaal en intensief gebeuren is, staat de leiding van Gods Geest dus garant voor de uiteindelijke overwinning.

Gewetensnood
Het is opmerkelijk dat de zonde ook grote aandacht krijgt in puriteinse geschriften over gewetensnood die samenhangt met geestelijke moedeloosheid of voortkomt uit geestelijke verlating. Schrijvers herleiden deze vormen van geestelijke nood doorgaans tot Gods vaderlijke straf over de zonde, maar zien ook de duivel actief in het dusdanig uitvergroten van de zonde dat het heilsaandeel van de gelovige wordt ontkend en Gods toekomende toorn dreigend wordt voorgesteld. Puriteinse schrijvers wilden met deze geschriften lezers tot inkeer en berouw opwekken maar ook bewaren voor geestelijke wanhoop.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Vroomheid bevorderen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's