Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending nog altijd relevant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending nog altijd relevant

Wereldwijd contact opent nieuwe perspectieven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienst hoort tegenwoordig tot het privéleven. Je moet zelf weten wat je gelooft. Vindt het merendeel van de Nederlanders. Ook veel christenen denken zo. Hulpverlenen mag, is zelfs goed. Maar zending bedrijven is ongewenst en overbodig. Of toch niet?

Pinksteren en zending horen onlosmakelijk bij elkaar. Christus had Zijn leerlingen als Zijn getuigen de wereld ingezonden en na de uitstorting van de Geest is dat ook gebeurd. Het Evangelie is de wereld overgegaan. Soms heeft de kerk die opdracht niet verstaan, soms was er gebrek aan toewijding, maar toch is het doorgegaan. De boodschap dat Jezus de Christus is, klinkt nu over heel de wereld. Getuigen hoort bij de gemeente. Een levende gemeente is een getuigende gemeente. Christenen zijn geroepen om leesbare brieven van Christus te zijn. Deze roeping geldt heel de gemeente en ook elk gemeentelid. Elke christen is geroepen om door zijn leven anderen te winnen voor het Evangelie (1 Petr.2:12). Juist in de manier waarop christenen met elkaar omgaan, wordt de gemeente getuige voor anderen (1 Thess.1). Hoort zending-ver-weg ook bij deze roeping van de gemeente, of is dat alleen weggelegd voor bijzondere christenen? In de Bijbel weten gemeenten zich geroepen. Soms worden ze er speciaal toe opgeroepen. Sprekend is de uitzending van Paulus en Barnabas vanuit Antiochië (Hand.13:1-3). Elders roept Paulus gemeenten op om het werk met hun gebed en hun gaven te steunen (Rom.16:1,2; 1 Kor.16:15-18 etc.). Het is duidelijk dat zending en diaconaat daarbij hand in hand gaan (1 Kor.16:1-3; 2 Kor.9). Opvallend is dat de band tussen de gemeenten die ontstaan en de zendende gemeenten ook blijft bestaan. Er is blijvende betrokkenheid, ze hebben elkaar echt nodig (2 Kor.8:14).

Uitdagingen
De kerk heeft deze roeping niet altijd met enthousiasme omarmd. Vanaf het begin was het een probleem. De Geest moest eraan te pas komen om Petrus ervan te overtuigen dat hij het Evangelie aan de heidenen moest brengen. En daarna had hij heel wat uit te leggen aan de gemeente van Jeruzalem (Hand.11). Het is altijd een uitdaging om je grenzen over te gaan, om verder te kijken dan de wereld waarin je je comfortabel voelt. Het daagt je uit: wat geloof ik echt, wat betekent het voor mijn leven? Het dwingt je om te luisteren naar anderen en hen serieus te nemen. Onze tijd stelt ons daarbij voor bijzondere vragen. De wereld is een dorp geworden en er was nog nooit zoveel contact met mensen elders. Mensen reizen de wereld rond en grenzen vervagen. Maar daarbij worden mensen vooral gedreven door hun eigen verlangens. We willen zelf aan de gang, het gaat ons om wat wíj (kunnen) betekenen; we luisteren niet goed en hebben vooral veel te vertellen. Christenen elders hebben vaak vragen bij al die mensen die voorbij komen. Ze voelen zich soms in de hoek gedrukt door de vele organisaties die vertellen hoe het moet en dat met veel geld kracht bijzetten.

Relativisme
Aan de andere kant klinkt de vraag of het allemaal nog wel nodig is. Vrijwel overal zijn christelijke gemeenten. Europa, en ook Nederland, is zelf zendingsgebied geworden. Daarbij komt dat christenen in Nederland door een cultuur van relativisme zijn aangeraakt. Moet niet iedereen zelf weten wat hij of zij gelooft? Moeten wij onze religie aan anderen opdringen? Godsdienst is iets van je privéleven. Zending wordt beperkt tot ‘woorden’ en vervolgens min of meer overbodig of zelfs ongewenst verklaard. Het is verleidelijk om je vooral met ‘daden’ en dus hulpverlening bezig te houden. Dat is minder ingewikkeld en je doet in elk geval iets goeds. De rol van de kerk en de gemeente is ook veranderd. De gemeente dreigt steeds meer een middel te worden om mensen en organisaties te helpen hun doelen te realiseren. Goede doelen weten hoe belangrijk gemeenten voor de fondsenwerving zijn. Ook kerken en gemeenten elders in de wereld bedreigt dat gevaar. Men knoopt banden aan met kerken om de eigen plannen uit te voeren. Natuurlijk worden die betrokken in de ontwikkeling van die plannen, maar hoe reëel is dat? De gemeente zelf is geroepen en kan die roeping niet uit handen geven.

Zuiver
Het is van grote waarde om de roeping van de gemeente zuiver te houden. De gemeente is een gezonden gemeente en weet zich verbonden met de grote wereldwijde beweging van Gods Geest. Dit gezonden zijn krijgt inhoud als door de gemeenten mensen worden gekozen en uitgezonden. Dat is wel cruciaal. Mensen kunnen innerlijk overtuigd zijn dat God hen heeft geroepen tot een bepaalde taak. Maar er moet ook een roeping vanuit de gemeente komen. Zo werd Paulus door de gemeente van Antiochië uitgezonden voor de dienst onder de heidenen. De gemeente roept, zendt uit en blijft betrokken bij de mensen die uitgaan. Ze steunen hen met hun gebed, hun meeleven en hun gaven. Maar er is ook toezicht en er wordt verantwoording gevraagd. Zo moest zelfs Petrus zich over zijn werk onder de heidenen verantwoorden aan de gemeente in Jeruzalem. Het werk van de zending is geen persoonlijke hobby. Mensen komen en gaan, maar het werk gaat door. Zo gaat het altijd in de gemeente: predikanten komen en gaan, de gemeente blijft. Zo gaat dat ook in de zending: zendelingen komen en gaan, maar de band met de gemeente in Afrika of elders blijft. Dat geeft blijvende betrokkenheid die als het goed is ook een stootje kan hebben. Vanuit deze verbondenheid krijgt zending steeds meer waarde voor de gemeente. Een gemeente die opgesloten zit in de eigen context, wordt provinciaals. We gaan al snel denken dat de eigen problemen en vragen de echte en belangrijke vragen zijn. Contact met de kerk wereldwijd opent nieuwe perspectieven en geeft hoop. De Geest van Pinksteren werkt nog, zelfs als de kerk in Nederland afkalft. Paulus ging daarom graag naar Jeruzalem om de grote daden van God te vertellen aan de broeders.

Werkelijke verbondenheid
Maar we hebben daarbij niets aan irreële verhalen die mensen de portemonnee moeten laten trekken. We hebben behoefte aan echt contact, werkelijke verbondenheid die ook de pijn van de ander kent. Ook de pijn van kerkverlating onder jongeren in Latijns Amerika, de afkalving van het christendom in Zuidelijk Afrika. De interne verdeeldheid van kerken in Azië en de soms volstrekt onbijbelse gedachten in huisgemeenten in China. Met die kerk die ook leeft in een gebroken wereld weten we ons verbonden. Alleen dan kunnen we echt van elkaar leren en ons met hen verwonderen over hoe God Zijn weg gaat dwars door al die gebrokenheid heen. Zo is zending voor de gemeente van nu nog altijd relevant. Christus heeft ons de opdracht gegeven en wij geven aan Zijn roep gehoor. We verkondigen het Evangelie tot aan de einden van de aarde. Ook daar waar mensen nog niet eerder het bevrijdende Evangelie hebben gehoord. We doen het samen met kerken elders in de wereld. En vanzelfsprekend doen we dat in woord en daad, in verkondiging en diaconale hulp. Zo wordt de gemeente tot zegen en wordt ze ook zelf gezegend, en in die wisselwerking wordt een danklied hoorbaar aan God (2 Kor.9:13).

Kerkelijke organisaties
In deze lijn staat ook de GZB als zendingsorganisatie binnen de Protestantse Kerk. Met het mandaat van de kerk steunt ze gemeenten in de vervulling van deze roeping. Hierdoor worden gemeenten aan elkaar verbonden, zodat iedereen mee kan doen. De GZB schept samen met zijn partnerorganisaties mogelijkheden om betrokken te raken bij het wereldwijde werk in Gods Koninkrijk. De GZB luistert naar gemeenten elders, opdat wat we doen er ook echt toe doet. Goede bedoelingen, ons geld en onze kennis zijn immers maar al te vaak een belemmering voor de uitbreiding van Gods koninkrijk. En daarom hebben we elkaar nodig. We moeten elkaar kritisch durven bevragen, bereid zijn om te leren en zelf te veranderen. Misschien geldt dat we moeten leren om ons te laten zegenen door de ander, om weer echt tot zegen te kunnen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Zending nog altijd relevant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's