Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen roeping en beroep

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen roeping en beroep

Raad voor Beroepingswerk adviseert vacante gemeente

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het beroepingswerk luistert het nauw. Daarom vraag ik in dit artikel aandacht voor een aantal belangrijke zaken die hiermee verband houden.

Regelmatig wordt in dit weekblad aandacht gevraagd voor het beroepingswerk. Enkele jaren geleden verscheen ook de brochure Vacant en dan…? ten dienste van het beroepingswerk in de kring van de Gereformeerde Bond. Deze brochure wordt veel gebruikt, naast de door ons uitgegeven Gids voor het beroepingswerk, het spoorboekje voor de vervulling van een predikantsvacature binnen de Protestantse Kerk.

Hartenkreet
‘Waar is de tijd gebleven dat een predikant werd beroepen louter om het feit dat deze het Woord van God zuiver en helder verkondigde? Terwijl dat toch de eigenlijke taak van de predikant is. Er is geen besef meer van wat het ambt is. Het ambt dient ertoe om de gemeente te bewaren bij Christus. De kernzaken van het geloof moeten gekend, geleefd en gevierd worden. Daarvoor is een dienaar des Woords, of veel beter: een bisschop, een opziener, die verantwoordelijke is dat de kerk kerk blijft. Een dominee is geen manager en geen entertainer, een dominee is opziener over de gemeente en geeft haar leiding in de dingen waarop het aankomt.’ Zo schrijft emeritus hoogleraar dr. A. van de Beek in zijn in 2010 verschenen boek Is God terug? (pag.94/95). De kerk is – ook in zijn ogen – iets anders dan een religieuze supermarkt. En terecht! Met vreugde constateer ik daarom dat in vacante gemeenten in hervormd- gereformeerde kring vaak nadrukkelijk aandacht wordt gegeven aan studie en stille tijd, tijd voor gebed en bezinning van de (nieuwe) predikant. Ik citeer uit een profielschets van een recent vacant geraakte gemeente: ‘De predikant is goed thuis in de Bijbel. Hij bestudeert deze intensief, hem wordt daarvoor de tijd gegeven en hij neemt daar ook zelf de tijd voor. Hij is een mens van gebed.’ Om geestelijk leiding te kunnen geven, is dat noodzakelijk.

Profielschets
Het is de kerkordelijke taak van de Raad voor het Beroepingswerk om vacante gemeenten te adviseren met het oog op de vervulling van de predikantsvacature (en tegenwoordig meer en meer ook voor de vacature van een kerkelijk werker). Daarom is het belangrijk dat hij een scherp en helder beeld krijgt van waar de concrete gemeente voor staat en gaat. Wat haar identiteit is en wat voor de komende jaren de speerpunten van het beleid zijn. Wat zijn de mogelijkheden, de uitdagingen en de kansen? Hoe willen we gemeente zijn in deze tijd en deze concrete situatie? Het is een goede zaak als kerkenraad en gemeente in de (a.s.) vacaturetijd eerst de tijd nemen voor zelfreflectie, analyse en bezinning: wie zijn wij als gemeente (wat is onze visie en missie), waar staan we en waar willen we naar toe? Vaak (her)ijkt men in een dergelijke situatie ook het vigerende beleidsplan, dat soms net toe is aan vernieuwing. Op grond van deze genoemde zaken ontstaat er dan op natuurlijke wijze een profiel voor de gewenste predikant, die past bij de identiteit en de context van de gemeente en de uitdagingen voor de komende jaren. Naar een dergelijke predikant gaat men vervolgens op zoek. De beroepingscommissie (ingesteld door de kerkenraad, die eindverantwoordelijk is en blijft) zal daarbij putten uit de namen die van verschillende kanten zijn aangereikt :
- door de Raad voor het Beroepingswerk genoemde namen (zie ord. 3-3-1 van onze kerkorde);
- door gemeenteleden genoemde namen (ook kerkordelijk verplicht; zie ord. 3-3-6);
- door kerkenraad en beroepingscommissie zelf genoemde namen.

Eerlijke kans voor iedereen…
In het beroepingswerk verdient elke predikant een eerlijke kans. Zij zijn immers allen geroepen in dienst van het Koninkrijk? Speciale aandacht vraag ik op dit punt voor twee groepen die in het huidige tijdsgewricht het risico lopen geen eerlijke kans te krijgen: proponenten (kandidaten) en ‘losgemaakte’ predikanten. Wat de proponenten betreft het volgende: verschillende vroegere zogenaamde ‘kandidaatsgemeenten’ geven tegenwoordig de voorkeur aan een ervaren predikant, mede vanwege het feit dat het voor de gemeente financieel niet meer uitmaakt. In april 2010 is daar in dit blad al over geschreven. Soms moet een proponent langere tijd – soms wel meer dan een jaar – wachten op een beroep. De ‘interne’ roeping (vocatio interna), het verlangen om Christus en Zijn gemeente te dienen, wordt dan danig op de proef gesteld, omdat de externe roep (vocatio externa) uitblijft wanneer er geen beroep komt. Dat ‘verdienen’ deze proponenten in ieder geval niet. Daarom roepen wij gemeenten op om serieus naar de mogelijkheid te kijken of er niet een proponent beroepen zou kunnen worden. Om daarmee deze proponent de kans én de begeleiding te geven om in te groeien in de professie en het ambt.

Losgemaakte predikanten
Vervolgens de categorie losgemaakte predikanten. Ook zij verdienen een eerlijke kans, die ze maar al te vaak niet krijgen. Deze predikanten zijn kerkordelijk gewoon beroepbaar en hun namen worden door de Raad voor het Beroepingswerk derhalve ook onder de aandacht gebracht van vacante gemeenten. Helaas moeten wij regelmatig constateren dat er aan deze predikanten voorbij wordt gegaan, omdat men vermoedt dat hun komst per definitie problemen met zich mee zal brengen. Wanneer een predikant wordt losgemaakt van een gemeente naar ordinantie 3.20, wordt daarmee niet de ‘schuldvraag’ beantwoord. Er is slechts geconstateerd dat de predikant déze gemeente niet langer met stichting kan dienen. Daarmee is zeker niet gezegd dat dat in een andere gemeente niet zou kunnen (en gelukkig zijn daar ook voorbeelden van). Na een losmaking krijgt de losgemaakte predikant formeel de status van beroepbaar predikant en mag hij weer staan naar het ambt in een andere gemeente! Indien de predikant niet geschikt zou zijn om énige gemeente met stichting te dienen,dan zou het generale college voor de ambtsontheffing ord. 3-21 wel hebben uitgesproken.

Hulpmiddelen…
We leven in een tijd waarin het wereldwijde web een hoge vlucht heeft genomen. Ook de plaatselijke gemeente maakt steeds meer gebruik van internet. Met het oog op het missionaire karakter van de gemeente in de samenleving is dat ook een goede zaak. Maar… wat gebeurt er dan in het beroepingswerk? Voordat men een eerste contact legt met een betreffende predikant, struint men eerst het internet af. Wat is en wordt er allemaal bekend als we zijn naam ‘googelen’? Predikanten die in contact komen met beroepingscommissies, merken steeds vaker dat men al veel meer over hen weet dan men zelf voor mogelijk had gehouden. Artikelen uit kerkbladen, kerkdiensten (preken) en andere teksten zijn al ruim bekend voordat men de betrokken predikant ooit heeft ontmoet en gesproken. En dat geeft nogal eens een vertekend beeld, dat geen recht doet aan de werkelijkheid. Of men gaat eerst via het internet ‘horen’, terwijl je juist in het beroepingswerk de voorganger in een kerkdienst zou moeten kunnen horen en zien. Mede om te ervaren hoe de predikant ter plaatse communiceert over en weer met de gemeente!

Predikanten worden geconfronteerd met uitspraken die zij jaren geleden (in een bepaalde context) ergens hebben gedaan of met problemen die zich in eerdere gemeenten hebben voorgedaan en nu in het geheel niet meer ter zake zijn. Ik heb daar schrijnende voorbeelden van. Naast alle positieve kanten die er zijn aan het gebruik van internet ervaren wij in het beroepingswerk ook steeds meer de keerzijde er van. Dit ‘recherchewerk’ kan leiden tot onheuse, verkeerde beeldvorming over de betrokken kandidaat die vaak later maar moeilijk meer valt recht te zetten. Het staat de opbouw van een wederzijdse open vertrouwensrelatie – die essentieel is in het beroepingswerk – soms danig in de weg.

Andere zaken…
‘In de wereld van het entertainment hebben we de top-40, in het beroepingswerk de top-10. Degenen die in het beroepingswerk nooit opgemerkt worden, doen er beter aan naar een ander beroep om te zien’, aldus een stelling van een predikant uit de kring van de Gereformeerde Bond. Zo hoort het in ieder geval niet. Beroepingswerk is geestelijk werk, maar het gaat er maar al te vaak erg vleselijk (en in de context van beroepingswerk dus vreselijk) aan toe. Sommigen wachten en bidden al jarenlang op een beroep, maar aan hun deur wordt steeds voorbij gegaan. Soms krijg je het gevoel dat iedereen – ik weet dat ik generaliseer – als haviken op die ene prooi afgaat. Straks wordt hij daar en daar beroepen, laten wij er maar snel bij zijn…. U kent het vast wel uit de berichten van het beroepingswerk in de krant. Sommige predikanten worden al benaderd voordat de (eerste) vier jaar zijn verstreken, om maar niet achter het net te vissen. Vanwaar die soms ongelofelijke haast, terwijl de Schriften ons voorhouden dat ‘zij die geloven haasten niet…’ Soms is het beter – om met dezelfde Schriften te spreken – ‘het net aan de andere zijde uit te werpen’ en bij anderen aan te kloppen en met hen het gesprek aan te gaan. Dat is geestelijk. Sommige predikanten staan – hoewel ze inmiddels (meer dan) vier jaar in de huidige gemeente staan – om hun moverende redenen van persoonlijke aard niet open voor een beroep. Soms kun je ook het gevoel hebben nog niet klaar te zijn met de opdracht en de taken in de huidige gemeente en dat zal een andere gemeente dan dienen te respecteren (voor een bepaalde periode). Het is een goede zaak dat ook predikanten in dezen overigens eerlijk, oprecht, geloofwaardig en betrouwbaar zijn. Het mag niet zo zijn dat men tegen de ene gemeente zegt niet beroepbaar te zijn om zich binnen enkele maanden toch te laten beroepen in een andere gemeente. Dat komt de geloofwaardigheid in het ambt van predikant niet ten goede. Het is een goede zaak dat predikanten in een dergelijke situatie dat in ieder geval aan mij doorgeven.

Ambt-beroep-persoon
Een predikant draagt een ambt. Hij oefent (professioneel) ook een beroep uit (hij maakt werk van zijn geloof ). Maar hij is ook mens, een persoon. Terwijl vroeger het ambt de persoon droeg, draagt momenteel de persoon het ambt en komt het meer en meer aan op de persoonlijke, relationele en communicatieve gaven. Niet voor niets heeft men het vaak over een schaap met vijf poten… Het komt meer en meer aan op de persoonlijke competenties. Het ambt wordt vaak niet meer in de eerste plaats gezien als een bediening, maar als een klus die geklaard moet worden. De nadruk ligt daardoor meer en meer op de persoonlijkheid van de predikant: hij moet een geestelijk leider zijn, een visionair, een inspirator, een toeruster en trainer van zeer hoge kwaliteit, een manager…. Van ambtsdrager (met een principiële gezamenlijke verantwoordelijkheid in een presbyteriaal-synodale kerk als de onze) wordt hij meer en meer een prestatiegerichte ‘werknemer’, die wordt afgerekend op zijn ‘succes’. Daarmee komt er een onmogelijke last op de schouders van alleen de predikant. Natuurlijk mag je van deze vrijgestelde betaalde en geroepen professional meer verwachten dan van de ‘vrijwilligers’, maar we zijn en blijven samen verantwoordelijk. Laten we dat schouder aan schouder doen, samen geestelijk leiding geven, in onderlinge liefde én evaluatie en indien nodig correctie. Een jaarlijkse bespreking van een werkverslag kan daaraan zinvol bijdragen.

Ten slotte
Beroepingswerk luistert nauw, schreef ik eerder. Dat zal inmiddels duidelijk zijn. Bovendien doet een predikant meer dan preken alleen. Daarom is naast het ‘horen’ ook het gesprek met de te beroepen predikant zo belangrijk: om alle facetten van het ambtelijk werk de noodzakelijke aandacht te kunnen geven. Tot opbouw van de gemeente van Christus in deze tijd en in deze context.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Tussen roeping en beroep

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's