De 97 stellingen van Luther
Meer dan klokkenluider van misstanden
97? Zeker een drukfoutje? Wat een blunder, op de basisschool leer je al dat Luther op 31 oktober 1517 95 stellingen aansloeg op de deur van de slotkapel te Wittenberg. Zo werd er gereageerd op de aankondiging dat ik tijdens een Reformatieherdenking zou spreken over de 97 stellingen van Luther.
Begrijpelijke reacties. Het is immers bepaald niet algemeen bekend dat Luther twee maanden eerder andere stellingen publiceerde en toen twee meer. Luther is bekend geworden door de 95, maar zelf vond hij de 97 belangrijker. Als we ze vergelijken, beseffen we waarom.
Het juiste loket
Wie de beroemde 95 stellingen van 31 oktober leest, raakt als gereformeerd denkend mens teleurgesteld. Luther bestrijdt daarin slechts de uitwassen rond de boetepraktijk en de aflaatpraktijk. ‘Zodra het geld in het kistje klinkt, ‘t zieltje in de hemel springt.’ De aflaat als zodanig wijst hij niet af. Stelling 71 luidt zelfs: ‘Wie de waarheid van de pauselijke aflaat weerspreekt, zijvervloekt.’ Om er achter te komen wat Luther dreef, zijn we bij de 95 dan ook aan het verkeerde loket. Kort na de publicatie vertrouwt hij zijn vriend Christoph Scheurl zelfs toe er spijt van te hebben dat hij de 95 stellingen aan de openbaarheid had prijs gegeven. Hij vond deze niet de beste vorm om het grote publiek te overtuigen van de zaak waar het hem werkelijk om ging, namelijk de radicaliteit van Gods genade. Zalig word je door genade alleen, iets wat in de 97 stellingen van 4 september 1517 veel duidelijker naar voren komt.
Sola gratia
Geen enkele menselijke vroomheid kan een opmaat zijn voor het ontvangen van Gods genade. Geen enkel goed werk, zelfs geen berouw. Hartelijk berouw is geen voorwaarde maar vrucht van Gods genade. De dertigste stelling van de 97 luidt dan ook: ‘Van de kant van de mens gaat er niets anders dan ongeschiktheid, ja zelfs rebellie tegen de genade vooraf.’ In de 97 stellingen keert hij zich tegen de heersende theologie van zijn dagen, tegen de foute manier van omgaan met Gods Woord. Het was niet zozeer Luthers bedoeling om klokkenluider te zijn van allerlei praktische misstanden in de Rooms-Katholieke Kerk, zoals de aflaathandel. Hij wilde een discussie op gang te brengen over de wijze van theologiseren, die volgens hem Gods Woord verduisterde en waardoor kerkmensen werden misleid. Zijn 97 artikelen spitsen zich toe op twee kernpunten, namelijk de afwijzing van menselijke wijsheid en de vrije wil van de mens. Ik beperk me nu tot het eerste punt.
De wijsheid van het vlees
Luther ontdekte hoezeer de menselijke wijsheid, de filosofie als een dikke deken over Gods Woord was komen te liggen, een bedekking die volgens hem vooral te wijten was aan de invloed van Aristoteles op Thomas van Aquino, een gezaghebbend rooms-katholiek theoloog. Luther zegt: ‘De duivel nam de Bijbel van ons weg en gaf ons het vervloekte Aristotelische verzinsel.’ Vandaar dat stelling 45 luidt: ‘De theoloog die geen logicus is, is een monsterlijke ketter, zo stelt men. Maar dat is een monsterlijke en ketterse uitspraak.’ Steeds meer kwam hij tot het inzicht hoezeer het menselijk verstand is gaan heersen bij de uitleg van de Bijbel. Hij noemt dat de wijsheid van het vlees. In dit verband spreekt hij over ‘de hoer verstand’. Actueel toch? Vaak willen ook wij schijnbaar tegenstrijdige dingen kloppend maken, bijvoorbeeld als het gaat over uitverkiezing en de wereldwijde nodiging. ‘Ja, maar ik denk, ik vind.’ Hoe vaak hoor je dat niet? Hoewel, vandaag gaan wij meer af op ons gevoel. ‘Ja, ik voel het zo.’ Dan geven we ons af met de hoer gevoel, om een variant op Luthers uitspraak te gebruiken.
Woordtheoloog
Luther leert ons dat het gaat om geloofsgehoorzaamheid, dat we met ons verstand, wil en gevoel horig moeten zijn aan Gods Woord. Luther was Woordtheoloog. Het gaat er ook nu om dat Gods Woord werkelijk aan het woord komt, dat tekst en tekstgedeelte in de prediking via een grondige exegese worden opengelegd naar het hart van de hoorders. Dan is de preek niet voorspelbaar, dan sprankelt het in de verkondiging. De 97 stellingen leren ons om ons te verzetten tegen elke systematische benadering die als een raster over de bijbeltekst wordt gelegd. Dat kan een verkiezingssysteem zijn, een bevindingsysteem zijn, een verbondssysteem, een bekeringssysteem, rechtvaardigingsof heiligingssyseem, een eindtijdsysteem of zelfs een psychologisch systeem.
Reddende gerechtigheid
Luthers bezwaar was dat een rationalistisch, wijsgerig systeem de Bijbel monddood maakt. Hij ervoer dat zelf existentieel bij zijn worsteling met Romeinen 1: 17. Op de school van logica en scholastiek was hem geleerd dat Gods gerechtigheid slechts eisende, wrekende gerechtigheid kon zijn. Dat gaf hem grote benauwdheid. Wat een opluchting toen hij dat woord echter in zijn verband leerde lezen, bij Geesteslicht. Opeens zag Luther de ware betekenis van dat woord gerechtigheid: een reddende gerechtigheid door Christus verworven, in het evangelie aangeboden en ontvangen door het geloof in de Heere Jezus. Niet een gerechtigheid die wij wel moeten maar niet kunnen bewerken, maar een geschonken gerechtigheid waarmee wij voor God volkomen rechtvaardig zijn. ‘Die ontdekking was voor mij een deur naar het hemels paradijs’, schrijft hij. Dat gaf hem een heerlijke rust en vrede in het hart. Zo werkt het trouwens nog. Beter, zo werkt Gods Geest nog.
Sola Scriptura
Sinds die tijd is Luther er beducht voor gebleven dat menselijke gedachtegangen zouden heersen over Gods Woord. Zelfs voor bijbelcommentaren koesterde hij vrees. Aan het eind van zijn leven schreef hij: ‘Om die reden haat ik ook mijn eigen boeken, en vaak wens ik dat ze verloren gaan. Omdat ik bang ben dat ze de lezers ophouden en hen afhouden van het lezen van de Bijbel zelf.’ Daarin ligt voor ons een waarschuwing. Wordt een bijbels dagboek, een christelijk tijdschrift of kranteninterview over geestelijke zaken vaak niet nauwkeuriger gelezen dan de Bijbel zelf ? Hoeveel tijd nemen we om Gods Woord te overdenken, om de tekstwoorden te spellen, op ons te laten inwerken? Wie bij de bestudering van de Bijbel echter afgaat op zijn verstand en de menselijke logica, volgt de wijsheid van het zondige vlees. Wijzend op de geschiedenis van het offer van Izak, zegt Luther: ‘Wij moeten bij de uitleg van de Bijbel ons logisch en wijsgerig denken achterlaten, zoals Abraham zijn knechten met de ezels moest achterlaten, toen hij de berg Moria beklom. Dan kunnen wij voor de uitleg, het beklimmen van de Schriftwoorden, alleen vertrouwen op Gods genade en de verlichting door zijn Geest.’ Luther is tot zijn laatste snik vuurbang gebleven voor een theologie die meer wilde zijn dan eerlijke Schriftuitleg. Alleen Gods Woord houdt stand in eeuwigheid. In dat Woord ligt ons houvast, vooral te midden van aanvechting en strijd.
De wijsheid van het kruis
Maarten Luther wil met zijn 97 stellingen iedereen dat heilzame kinderlijke buigen voor Gods Woord leren. Ons verstand is een duistere chaos. We hebben ware wijsheid nodig. Hoe nodig is het daarom Christus te preken, de Wijsheid ons van God geschonken. Tegenover onze wijsheid zet God de wijsheid van het kruis. Daar wil Luther ons hebben: aan de voet van het kruis. Of beter: aan de voeten van de Gekruisigde. Inderdaad, daar vind ik echte wijsheid en geborgenheid. ‘Aan uw voeten Heer’ is de hoogste plaats.’ ‘Waar is de wijze? Waar de Schriftgeleerde? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt? Wij echter prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid. Maar voor hen die geroepen zijn zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God.’ (1 Kor. 1: 20 en 23)
Geen Lutherverering
Lutherwaardering? Ja! Met dank aan God die ons via hem zo veel schonk. Luther is ons een blijvend voorbeeld in die persoonlijke en directe omgang met Gods Woord. Meermalen vulde hij bij het Bijbellezen zijn eigen naam in. ‘Alzo lief heeft God Maarten Luther gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat Maarten Luther die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (naar Joh.3:16) Lutherverering? Nee! Geen heiligenverering. Dat geldt ten aanzien van elke oudvader, elke predikant, elk godvrezend mens. De kerk heeft geen ander hoofd dan Christus, haar Heere. Luther schreef in 1521: ‘Het eerste wat ik vraag is dit, dat men mijn naam verzwijgt en zich niet Luthers, maar christen noemt. Wat betekent Luther? De leer is toch niet van mij? Ik ben toch voor niemand gekruisigd? Paulus heeft in 1 Korinthe 3: 4 en 5 gezegd dat het niet goed is dat de christenen zich Paulinisch of Petrinisch noemen, zij moeten christenen heten. Hoe zou ik, arme stinkende madezak die ik ben, dan willen dat men de kinderen van Christus mijn heilloze naam deed dragen? Nee, lieve vrienden, laten wij ophouden met al die partijnamen en ons christenen noemen, want de leer is van Christus.’ Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2011
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's