Rouwen om broer of zus
Het verdriet om het verlies van broer of zus wordt lang niet altijd onderkend. En de omgeving verwacht het, soms heftige, verdriet vaak niet. De bekende verpleeghuispastor Marinus van den Berg spreekt daarom van ‘onderschatte rouw’.
Rouwen over het verlies van broer of zus is wel ‘het langstdurende rouwproces’ genoemd, omdat broers en zussen in theorie de langst durende relatie hebben. Maar ook omdat hun verdriet lang niet altijd onderkend wordt.
Ieder jaar rouwen duizenden mensen over het verlies van een broer of zus. Rouwen is een proces, het ‘rouwproces’. Je bent actief bezig om de dood van een – in dit geval – bloedverwant plaats te geven in het eigen leven, om het schokkende gebeuren te aanvaarden. Je zoekt naar een nieuw evenwicht in je leven door je aan te passen aan de nieuwe situatie. Dat gaat met vallen en opstaan.
De intensiteit van je rouw hangt van een aantal factoren af. De leeftijd waarop je je broer of zus verloor. De wijze waarop hij of zij stierf. De relatie die je tot elkaar had. Maar ook karakter en psychische draagkracht doen mee: ben je optimistisch ingesteld of til je juist zwaar aan het leven. Reactiepatronen zijn heel divers.
Ingrijpend
Uit een aantal gesprekken die ik in een ander verband met nabestaanden van een overleden broer of zus voerde, ontdekte ik (opnieuw) hoe ingrijpend het verlies van een bloedverwant kan zijn. Als broers en zussen heb je veel gemeen. Al was het alleen maar dezelfde moederschoot en in de meeste gevallen heb je ook dezelfde ouders en dezelfde opvoeding, dus: dezelfde opvoeders.
Reactiepatronen houden verband met diverse factoren. Verlies van een broer of zus op jonge leeftijd kan ons basisvertrouwen aantasten.
Kleuters rouwen evenzeer als volwassenen, zij het op een andere wijze. Vanwege gebrek aan (de juiste) woorden uiten zij zich doorgaans spelenderwijs. Kinderen in de basisschoolleeftijd reageren weer anders. Soms zijn er concentratieproblemen en lichamelijke klachten.
Pubers en jong adolescenten reageren ook weer anders op verliessituaties in hun directe omgeving.
Jongeren doen vaak verwoede pogingen om hun verdriet weg te drukken. Ze willen in ieder geval niet (te veel) opvallen. Hun leven moet de indruk wekken dat het zo normaal mogelijk verloopt.
Reactiepatronen
Volwassenen verwerken hun verliezen ook weer anders. Daarbij is er ook nog verschil in reactiepatronen tussen mannen en vrouwen.
Vrouwen praten eerder, mannen storten zich sneller in hun werk.
Geen mens is hetzelfde en reageert gelijk. Het is daarom haast onmogelijk algemene uitspraken te doen. Belangrijk is oog en hart voor elkaar te hebben, dingen kunnen aanvoelen en het vermogen je enigszins in te leven in het verdriet van de ander, dat soms heel gecamoufleerd, maar ook uitgesproken rauw kan zijn. Een geliefde kan onbedoeld gekwetst worden.
De wijze waarop iemand het leven liet, kleurt eveneens de intensiteit van je verdriet. Ging er een ziekbed aan het sterven vooraf ? Was de dood onafwendbaar? Of verloor je een broer of zus ten gevolge van een ongeval, een hartstilstand, een hersenbloeding of door geweld?
In het laatste geval wordt de wond delange tijd wreed open gehouden door de, vaak slepende, rechtsgang. Ook wanneer iemand overleed aan de gevolgen van een ongeval kan er nog een hele juridische papierwinkel volgen.
En dan is er ook nog het punt van de onderlinge verhouding. Was die hecht of leefden we wat langs elkaar op?
En ik dan …?
Voor ons gevoel hoort het niet dat ouders een kind overleven. De volksmond heeft er dan ook geen naam voor. Er zijn wezen, weduwen en weduwnaars, maar hoe noem je een ouder die zijn kind verloor? Hetzelfde geldt voor broers en zussen. Verdwijnen zij misschien min of meer in de schaduw van de verslagen ouders? De vraag: ‘Hoe gaat het met je ouders?’ ligt ver voor op de vraag ‘En hoe gaat het nu met jou?’
Wat me (opnieuw) trof in de gesprekken van de afgelopen weken is de ergernis die stereotypen veroorzaken.
Vooral ‘goedkope’ raadgevingen en adviezen. Of het vragen naar iemands welstand zonder het antwoord af te wachten of daar echt in geïnteresseerd te zijn. Terecht merkte een van mijn gesprekspartners nuancerend op: ‘De mensen bedoelen het goed. Daar ben ik van overtuigd. Maar ze weten zelf vaak ook geen weg met het verdriet. Of ze zijn bang emoties los te maken, waar ze dan geen raad mee weten. En niemand kwetst om te kwetsen.’
Emoties
Emoties kunnen heftig en grillig zijn en verlopen zeker niet altijd langs een vast stramien. Er is boosheid. ‘Waarom hij?’ ‘Waarom is zij niet eerder naar de dokter gegaan?’ Boosheid op jezelf. ‘Had ik maar beter opgelet, had ik maar zus, had ik maar zo… Was ik maar wat aardiger tegen haar geweest.’ Boosheid op artsen, op een weggebruiker die het dodelijk ongeval veroorzaakte. Boosheid op God. Verdriet, ontkenning, verbijstering, verslagenheid, wanhoop, maar ook opluchting.
Dat laatste vooral na een moeilijk leven of ziekbed. Dergelijke gevoelens kunnen echter ook weer als ‘ongepast’ ervaren worden en dus schuldgevoelens oproepen. Gevoelens toelaten neemt de druk van de ketel. Een luisterend oor is meer dan welkom. Ruimte krijgen om je verhaal te vertellen, zonder in de rede gevallen te worden, zonder dat mensen hun eigen ervaringen daar doorheen kleuren. Praten lucht op. Ook schrijven kan therapeutisch werken, vooral als je last hebt van een film in je hoofd.
Het wegvallen van een nog thuiswonende broer of zus kan ook leiden tot wijzigingen in de gezinsstructuur. Posities worden soms anders. Het is ronduit belastend als er rolverwarring optreedt, als van een ander kind verwacht wordt dat hij of zij een deel van identiteit van de overledene aanneemt.
Gevoelige momenten zijn vooral voorvallen die een plotselinge herinnering aan de overledene oproepen. Ook de verjaardag, de sterf- en begrafenisdag blijven vaak beladen momenten. Dat geldt ook wanneer je als broer of zus de leeftijd bereikt waarop de ander het leven liet.
Hulp
Het rouwproces heet ‘verstoord’ wanneer het verdriet na maanden onverminderd voortduurt en je functioneren ontwricht. Dan lijkt hulp zoeken geboden. Dat kan in een gespreksgroep van mensen met vergelijkbare ervaringen.
Verlies van broer of zus moet aanvaard worden. Pas dan krijg je rust en beheerst het niet langer je hele leven. Er is sprake van aanvaarding als je zonder al te sterke emoties kunt spreken over de overledene en je weer met ‘plezier’ herinneringen aan hem kunt ophalen.
---
Handvatten
- Rouwen is een manier om een nieuw perspectief te vinden, dus functioneel.
- Verlies verwerk je niet, maar draag je.
- Een woord als ‘verwerken’ riekt naar de maakbaarheidsgedachte.
- Het is belangrijk om manieren te vinden om je gevoelens te uiten.
- Was de relatie slecht, dan kan het verdriet groot zijn vanwege gemiste kansen.
- Om niet opgesloten te raken in jezelf is het belangrijk ervaringen te kunnen delen.
- Vermijd zinnen als: ‘Ik weet wat jij doormaakt’, vooral als je geen ervaringsdeskundige bent.
- Verwerken van verlies kost veel energie, rouwenden zijn soms erg moe.
- Verdriet vraagt troost en erkenning.
- Vraag liever niet: ‘Hoe oud was je broer of zus toen het gebeurde’, maar: ‘Hoe oud was jij?’
- Schrik er niet voor terug om over de overledene te praten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2012
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2012
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's