Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

M.J. Kater Kom en zie (deel II). De pre-existentie van de Zoon belicht vanuit de existentie van Jezus, de Christus. Uitg. Theologische Universiteit Apeldoorn, 343 blz.; € 33,95.
In zijn proefschrift belicht de christelijke gereformeerde predikant M.J. Kater een belangrijk onderwerp uit de christologie.
Al eerder verscheen het eerste deel van Kom en zie, met een scherpe analyse van de pre-existentie van de Zoon bij drie hedendaagse theologen: de rooms-katholieke Karl-Josef Kuschel, de lutheraan Wolfhart Pannenberg en de Engelse theoloog Colin E. Gunton.
In het tweede deel neemt ds. Kater zelf stelling. Volgens de geloofsbelijdenis van Nicea is Christus geboren uit de Vader voor alle tijden. Als het eeuwige Woord van God is Hij er al voor de wereld er is. Deze preexistentie van Christus roept wel de vraag op hoe Zijn voorbestaan zich verhoudt tot Zijn komst naar deze wereld. Dat dr. Kater zich verzet tegen speculatie blijkt al uit de ondertitel van zijn boek. Hij belicht het thema vanuit de existentie van Jezus; wij kunnen niets zeggen over Christus’ pre-existentie buiten Jezus om.
In de opzet van het boek is het opvallend dat dr. Kater eerst de belijdenis bespreekt en dan pas de Schrift. In hoofdstuk 1 geeft hij een analyse van de geschiedenis van het christologische dogma met bijzondere aandacht voor de belijdenis van Nicea. De Schrift is vervolgens het ijkpunt voor de belijdenis. Volgens dr. Kater veronderstelt het Nieuwe Testament impliciet de pre-existentie van Christus. Dat is geen kwestie van willekeur, maar de ‘gewoonste zaak van de wereld’, net als het decimale stelsel voor het rekenen. In het hoofdstuk over de Schriftgegevens bespreekt hij uitvoerig alle belangrijke teksten, niet alleen de nieuwtestamentische – zoals Johannes 1 en Kolossenzen 1 – maar ook de oudtestamentische, zoals Spreuken 8 waar over de eeuwige Wijsheid gesproken wordt. Dr. Kater neemt afstand van de grote stelligheid waarmee de orthodoxie in het verleden sommige teksten op Christus betrokken heeft en toont ook begrip voor de moeite die de arianen hadden met deze interpretaties.
Na een hoofdstuk waarin hij filosofisch de grenzen bespreekt die door het spreken over de pre-existentie overschreden worden, maakt hij in hoofdstuk 5 de balans op.
Hij onderscheidt liever niet een christologie van ‘van boven’ en ‘van beneden’, omdat zo God opgesloten raakt in een transcendente tijdloosheid, terwijl de geschiedenis zich in tijd en ruimte afspeelt. Hij geeft in plaats van dat onderscheid de voorkeur aan twee Engelse begrippen. Je kunt de christologie benaderen vanuit een binnenperspectief, vanuit de geschiedenis (from within) en vanuit de toekomst van Gods eschatologische werkelijkheid (from ahead). Het was misschien iets fraaier geweest als hij twee Nederlandse termen gekozen had.
Wie het boek leest komt onder de indruk van de brede kennis van de auteur. Hij exegetiseert Schrift en belijdenis nauwkeurig en onderweg is hij ook nog eens met allerlei theologen in gesprek. Dat maakt de gang van het betoog soms gecompliceerd.
Gelukkig geeft hij wel scherpe samenvattingen en conclusies. Bovenal proeft de lezer de liefde voor het onderwerp van deze dissertatie: de Persoon van Christus. Het kaft van het boek wordt gesierd door een Rembrandt. Maria kijkt zorgzaam in de wieg van haar Kind. Wie Hij is, kan zelfs zij alleen maar weten uit het boek op haar schoot. In dit Kind is de eeuwige Zoon van God ‘om ons mensen en om onze zaligheid’ afgedaald in onze verlorenheid. Met minder kon het niet toe.

H. van den Belt, Woudenberg

---
Ds. T.W. van Bennekom Ouder worden. Zegen en zorg. Uitg. Den Hertog, Houten; 126 blz.; € 15,90.
We kunnen niet zeggen dat er geen belangstelling voor onze oudere medemens.
Naast veel publicaties waarin de zorg voor onze jongeren centraal staat, verschijnt er met een zekere regelmaat een boek dat onze aandacht vraagt voor de levensavond. Recent kwam het boek van ds. T.W. van Bennekom uit: Ouder worden. Zegen en zorg.
Bij het schrijven van zijn boek kon de auteur putten uit een ruime ervaring: een aantal jaren was hij werkzaam als verpleeghuispredikant in De Samaritaan te Sommelsdijk. De ontmoetingen en gesprekken komen niet zijdelings ter sprake; als ervaringsverhalen maken zij een niet onbelangrijk deel van het boek uit. Dit heeft twee kanten. Het voordeel is dat het boekje goed leesbaar is. Er komen geen moeilijke verhandelingen in voor. Als zodanig is het – ook door de duidelijke bladspiegel – heel geschikt voor ouderen. Zij komen bij het lezen telkens tot de ontdekking dat veel andere bejaarde mensen ook hun weg door het leven met zorg en moeite gaan.
Persoonlijk ervaar ik ook een andere kant.
De ouderen die direct of indirect aan het woord gelaten worden, verkeren doorgaans in een gevorderde fase van het ouder worden. Dat veroorzaakt een crisis in hun leven, zowel lichamelijk als geestelijk. Dat deze ervaringen ruime aandacht krijgen is goed te begrijpen als we bedenken dat de schrijver jarenlang in het verpleegtehuis werkte. Door dit accent zal zich echter niet iedereen in de geschetste situaties herkennen; de eigen situatie is toch weer anders dan wat in het boekje getekend wordt.
Doordat met name de moeilijke omstandigheden aan de orde komen, valt de nadruk vooral op de zorg van het ouder worden.
Gelukkig is er ook de zegen: de oudere kan zonder bezwaar bepaalde dingen loslaten.
‘Het hoeft alles niet meer!’ Hij kan anderen in zijn levenservaring doen delen en op de achtergrond in stilte dienstbaar zijn voor zijn kinderen en de gemeente en voor andere levensverbanden. Gezegend is de oudere die niet – koste wat kost – ‘doorgaat’, maar ook de genade van het loslaten kent. Deze aspecten hadden mijns inziens breder aandacht mogen krijgen.
Er worden veel aangrijpende levensverhalen verteld. Daarin komen ook de vragen van leven en sterven aan de orde. Soms blijken er zonden te zijn die jaren geleden begaan werden en die nooit beleden werden. Dikwijls is er ook de vraag: ‘Kan ik God ontmoeten, als ik sterven ga?’ Het is een dankbare ervaring om te lezen over inkeer, belijdenis van zonden en menig keer over de vrede in het hart als het stervensuur aanbreekt. Toch bekroop me soms het gevoel: is dit altijd zo? Komt de pastor ook niet veel keren tegen dat er helaas een duisternis over het levenseinde ligt?
Deze wat inhoudelijke opmerkingen doen niet af van de waardering voor deze uitgave, die in de eerste plaats voor ouderen tot zegen kan zijn. Maar laten ook de jongeren dit boekje lezen. Het is nuttig om kennis te nemen van de ervaringen van de oudere medemens. Niet om hen te beklagen, maar om dankbaar te zijn voor wat je als jongere uit Gods hand ontvangt. Het heeft altijd een oproep in zich om de mooie lentetijd van het leven te gebruiken, om de Heere van harte te zoeken.

W. Arkeraats, Hardinxveld-Giessendam

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's