Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bericht uit rouwland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bericht uit rouwland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook zonder sneeuw kan iemand door een lawine getroffen worden. Zes jaar geleden overleed geheel onverwacht de vrouw van ds. Pieter Both (nu 37, predikant in Spijkenisse), vlak na de geboorte van hun derde kind. Rolinda Both was zelf ook predikant, in Vollenhove. Over het verlies van zijn vrouw en de periode erna, schreef Pieter Both het boek Dag zeggen. Dolen in rouw. Hilbrand Rozema had een gesprek met hem voor het Nederlands Dagblad. In het interview zijn passages (hieronder in blauw) opgenomen uit het boek.

De verjaardag van de jongste werd tegelijk de sterfdag van Rolinda. Ze werd onwel, vlak voor de bevalling. Diagnose: hersenvliesontsteking. Ze raakte snel buiten bewustzijn – David werd geboren met de keizersnee – en ze overleed binnen 24 uur. De achterblijvers gingen door alle stadia van rouw. (…)

Ik ben vol verbijstering de eerste tijd.
Verbijsterd over het bizarre samenkomen van dood en leven. Nog steeds als ik tegen mijn jongste zoon zeg dat ik zo blij ben dat hij er is, gaan mijn gedachten automatisch naar die nacht dat ik in totale wanhoop heen en weer rende tussen de intensive care en de kinderafdeling. Er zat eigenlijk slechts een deur tussen en een plek waar ik mijn handen waste. De schok was zo groot omdat er een groot, wit, stervend, moederlichaam was en tegelijk een jong, roze, levenslustig jongetje. En er is geen tijd om stil te staan bij mijn verbijstering. Het leven dendert gelijk door. Want er moet snel een begrafenis geregeld worden. Het duurt lang voor die wanhoop uit mijn lichaam is verdwenen. En dan daarna. Hoe blijf ik ooit op de been? Want al snel na de begrafenis komt de jongste, de pasgeborene naar huis. Dat zorgt voor een nieuwe golf van vertwijfeling: hoe komen we die eerste maanden door? (…)

De afgelopen jaren waren jaarringen, cirkels van rouw. Hij ervaart rouw als een doolhof. In dat doolhof kom je dan, soms, iemand tegen met wie je goed kunt praten. Die het begrijpt, zonder woorden. Steeds net genoeg om weer één stukje verder te kunnen. Maar regelmatig loop je vast. ‘Mijn rouw verloopt anders dan die van de kinderen.’ Het is een labyrint omdat je nooit weet hoe je reageert bij de volgende bocht. ‘Wat ervaar ik, als mijn oudste dochter haar diploma krijgt? Dan is haar moeder er immers niet bij. Zo overvalt je altijd iets nieuws waar je je toe moet verhouden; vaak onverwacht. Dat is een van de kanten van rouw: dat je van tevoren niet weten kunt hóe je op wát gaat reageren.’

Alsof je een opdracht krijgt die je jaren gaat kosten – maar dan zonder de bijbehorende envelop met instructies. Weduwnaarschap is twee soorten eenzaamheid. Blijvend gemis, met de pijn rondsjouwen, en tegelijk bijna ondeelbaar.
Dat is de tweede soort: je kunt het amper uitleggen. Alleen wie het meemaakte, begrijpt het. Sindsdien voelt hij zich als pastor altijd goed op zijn gemak in verzorgingstehuizen vol weduwen. (…)

Het eerste jaar waren er weken aan een stuk, grote grijze vlakten onverteerbare tijd, dat hij alleen uit bed klom voor de kinderen. ‘Dat is zo’n redmiddel geweest.’ Het hielp hem: het slagveld ordenend tegemoet treden. Met koppigheid, werklust en geloof slaat hij zich erdoor.
Maar tegelijk blijft rouw: ronddolen.
Nederland zelf wordt deels een vreemd land, merkt degene die rouwt, omdat onze cultuur amper weet om te gaan met rouwenden. Als hij, twee jaar na Rolinda’s dood, op een begrafenis is en daar volschiet, reageren enkele naburige eensnarigen: ’t is toch al twee jaar geleden..? Is hij daar ‘nu nog niet overheen’?
Met zulke mensen, is zijn ervaring, is gesprek zinloos.

En dan die terreur dat alles ‘leuk’ moet zijn. ‘Het leven ís niet leuk! En de dood is vijandig, niet iets waarmee je bevriend kunt zijn. Er is geen aaibare, knuffelbare dood’ – zegt hij, in de week dat alle Blokkerfilialen de nieuwe rouwcd Afscheid 2 in de verkoop doen.

‘Twee zinnen uit de Bijbel spreken in dit verband zo sterk: dat de dood de laatste vijand is. Daar zit agressie in. De dood is agressief ! Iets van een wolf. En dan, dat wij niet hoeven te treuren als mensen die geen troost hebben. Dat is nu de essentie van christelijke rouw. Wél treuren, dát is goed – ook als dat haaks staat op een christelijke zwijgcultuur of een te snel, te makkelijk ‘Wat God doet is welgedaan’, waarmee christenen dikwijls echt verdriet hebben weggedrukt. Maar tegelijk: zeker niet zonder hoop. De dood ís de grote vijand, zie: de hele Bijbel.
Uitgerekend die vijand is aan het kruis overwonnen.’

Dat verzet tegen het kwaad is belangrijk. Daardoor laat je zien dat je blijft protesteren tegen de pijn en het verdriet.
Je moet en hoeft je er niet bij neer te leggen. Maar je kunt ook doorslaan. Dat gebeurt als je je te veel vastbijt in woede en verdriet. Ik vind het maar niets als bij begrafenissen veel wordt gepraat over de troost die de hemel zou geven. Als een overlijden hard en pijnlijk is, dan moet dat ook in de begrafenis voelbaar en tastbaar zijn. Ik ben erg blij dat de begrafenis van mijn vrouw aan die wanhoop recht heeft gedaan.

In het begin stond zijn geloof wekenlang op de waakvlam. ‘Ik dacht: niet over nadenken, er moet zo veel gebeuren, het is er gewoon, en verder vind ik het wel even best.’ Het was in die tijd prettig dat de kerk doorging met geloven, als het ware ‘namens hem’. Het was alsof zijn geloof geloofde voor hem, terwijl hij zelf uitgeput in de touwen hing. (…)
Als alle ruis wegvalt, als de dood gewelddadig inbreekt, ontstaat er, hoe pijnlijk ook, ruimte. Voor God. ‘Kijk naar woestijnervaringen in de Bijbel.
Het boek Job is troostend voor mij, omdat zijn lot expliciet niet zijn schuld is, niet gevolg van zijn zonde. Kijk ook naar Elia, die een burn-out krijgt en in een grot wegkruipt. Naar Jezus, veertig dagen verzocht in de woestijn.’

‘De drie-eenheid van God is me steeds meer gaan aanspreken. Als je tegen dingen aanloopt in je geloof, mag je best het accent verleggen naar een van die drie personen. Vooral als je merkt dat je vastloopt in vragen. Dat God als Vader alles bestuurt, geloof ik, maar brengt me ook in de knoop: waarom voorkwam hij dit niet? Ook Jezus, Zoon, kwam voor mij in het begin op afstand te staan. Immers, Hij stierf voor onze zonden aan het kruis – maar iemand in diepe rouw is niet gebaat bij dat zonde- en schuldbesef. Ik dacht weleens: ja, maar wat heb ik daar nú aan? Het heeft mij toen heel erg geholpen om stil te staan bij de Geest die in ons werkt. Dat is ook de enige weg waarover ik, voorbij die afschuwelijke definitieve muur van de dood heen, me nog voorstellen kan dat er blijvend contact is, over de dood heen. Waarom? Omdat de Geest van God immers overal is. En Rolinda is nu bij God. Terwijl de Geest in ons woont, in de harten van de gelovigen. Als de Geest overal is, en ook in mij woont, mag ik zo, via God, toch verbinding ervaren. Dat is troostend. Zo zegt Jezus het ook: ik laat jullie niet als wezen achter! Ik stuur jullie een Trooster. Vervolgens ging het later voor mij weer leven dat aan het kruis de dood is overwonnen.’ (…)

‘Als het je lukt om in rouw dicht bij jezelf te zijn, en te blijven, dan kan zelfs rouw heel gelukkig maken. En dat is de genade van rouw. Misschien is dat wat Prediker bedoelt met ‘Het is beter in een huis van rouw te verblijven, dan te gaan naar een huis van vrolijkheid.’ Een goede rouw laat heel veel van mensen zelf zien. Daar komen mensen heel dicht van bij zichzelf. Dat geeft geen genot, maar wel geluk.’

Rolinde Both schreef gedichten. Hier volgt tot slot het lied dat zij zes maanden voor haar overlijden schreef bij
1 Korinthe 13:12.

De vriendschap met de Eeuwige geeft glans
Aan ons bestaan met pijn, verdriet en zorgen
Als in een spiegel wordt ons openbaar
Wat voor de mensen anders was verborgen
Wij zien Gods Ruimte, eeuwig Perspectief
Het leven nu wordt al omarmd door Morgen

Gevangen door het raadsel van de dood
En machteloos door wazigheid en vragen
Belijden wij vol zekerheid en hoop
Dat God ons kent en op de arm wil dragen
En eenmaal staan wij met Hem oog in oog
Een vriendschap overstijgend onze dagen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bericht uit rouwland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's