Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De erfenis van Asma

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De erfenis van Asma

Uit orgelspel sprak passie die mensen raakte

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 21 april is het honderd jaar geleden dat Feike Asma werd geboren. In 1984 overleed de musicus, die bij velen de liefde voor het orgel wist te wekken. Tegelijkertijd was hij een omstreden figuur in de orgelwereld. Wat liet hij ons na?

Toen er nog geen internet was, toen veel mensen nog geen televisie hadden, was het orgel een bijna vanzelfsprekend meubelstuk in het christelijk gezin: hetzij een traporgel, hetzij een Philicorda of een RiHa, een Solina of een vroege Johannus.
Een orgelconcert was een avondje uit. Lange rijen vormden zich voor de kerken waar de geliefde organisten hun concerten gaven. De orgelwereld was verdeeld in kampen. Je was bewonderaar van Piet van Egmond óf van Feike Asma. Of je was strenger in de leer en dan moest je van die volksidolen niks hebben.

Autodidact
Feike Asma kwam uit de school van Jan Zwart. Zijn vader wilde dat hij een muziekvakopleiding zou volgen, maar Asma zag het conservatorium als een dor instituut waar geen muziek werd gemaakt. Tijdens het toelatingsexamen speelde hij opzettelijk zo slecht dat hij niet werd geaccepteerd als student. Hij zocht z’n eigen weg en bleef als organist vooral autodidact.
Geïnteresseerd als hij was in het dirigentschap nam hij lessen bij Eduard Flipse, dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij volgde drie maal de zomeracademie voor dirigenten bij Paul van Kempen. Jarenlang leidde hij ook koren, maar zijn drukke concertpraktijk – Asma gaf gemiddeld per jaar zo’n 200 orgelconcerten – verhinderde hem uiteindelijk om zich als dirigent te blijven manifesteren.

Kerkorganist
Als kerkorganist was Feike Asma verbonden aan achtereenvolgens de gereformeerde Bethelkerk in zijn geboorteplaats Den Helder, de Hooglandse kerk in Leiden, de Evangelisch-Lutherse kerk in Den Haag en de Groote kerk in Maassluis. Zijn vertrek uit Den Haag hing samen met het feit dat de kerk gerestaureerd moest worden, waardoor het orgel lange tijd zou moeten zwijgen.
In Maassluis kon hij ongehinderd in de kerk terecht om te studeren en voegde hij vele nieuwe werken toe aan zijn toch al omvangrijke repertoire. Daarbij waren ook stukken die niet zo gemakkelijk in het gehoor lagen en waaraan zijn trouwe bewonderaars flink hebben moeten wennen.

Romantiek
Wanneer de vraag wordt gesteld wat Asma ons naliet, moet zeker vermeld worden dat hij zich nooit liet belemmeren door heersende trends in de orgelwereld.
Als reactie op de hoogromantische muziek van de negentiende en vroege twintigste eeuw was een stroming ontstaan die zich juist richtte op transparantie en nuchterheid: muziek moest objectief zijn en vooral niet sentimenteel.
Afgezien van enkele grote componisten als Franck, Vierne en Reger was er op conservatoria weinig aandacht meer voor de muziek uit de romantiek.
Asma bleef onverstoorbaar Guilmant, Rheinberger en Widor spelen, muziek waar vakorganisten soms hun neus voor ophaalden. Of we het feit dat ook op conservatoria en onder vakorganisten anno 2012 weer volop aandacht is voor de muziek uit de romantische periode nu moeten toeschrijven aan pionierswerk van Asma?
Dat is waarschijnlijk te veel eer. Maar hij zorgde er wel voor dat deze muziek nooit helemaal buiten beeld is geraakt.

Gedrevenheid
Het orgelspel van Feike Asma is vastgelegd op vele geluidsdragers.
Aanvankelijk natuurlijk op langspeelplaten en singletjes, maar die opnamen zijn inmiddels wel overgezet op cd. Zo kunnen we nog steeds kennisnemen van zijn bevlogen musiceerdrift. Want dat kenmerkte zijn spel, zowel in gemeentezangbegeleiding als in concertspel: er sprak een passie uit, een gedrevenheid die mensen raakte.
Op kleine orgels met een subtiele aanslag voelde hij zich dan ook niet thuis. Hij was de man van het grote gebaar, een orgel moest kunnen brullen en kreunen. Door zijn enthousiasme wilden er wel eens wat nootjes onder de tafel verdwijnen, maar ’t lééfde wel.

Koraalbewerkingen
Koraalmuziek ontbrak zelden in zijn concertprogramma’s. Muziek van zijn leermeester Jan Zwart, of eigen werk. De koraalbewerkingen die Asma zelf schreef, werden uitgegeven bij Alsbach of bij de Stichting Orgelcentrum.
Hij beschouwde zichzelf niet als een groot componist, maar zag zijn psalm- en liedbewerkingen als handreikingen ten dienste van organisten die de improvisatiekunst niet machtig zijn. En zo zijn ze nog steeds te horen tijdens kerkdiensten en concerten. Veel gespeelde titels zijn onder meer ‘Komt als kind’ren van het licht’, de avondzang. ‘’k Wil U o God mijn dank betalen’ en de psalmen 42, 43, 77 en 138.
Het is muziek die niet verrast door z’n originaliteit, maar die veel mensen wel direct aanspreekt. Wat de één betitelt als voorspelbaarheid zal de ander juist aanmerken als herkenbaarheid. Asma speelde vertrouwde klanken, waarmee hij zijn luisteraars gaf wat ze graag wilden horen.
Sommige koraalbewerkingen van Asma hebben aan kerkmuzikale betekenis ingeboet, omdat ze zijn gebaseerd op liederen die niet meer gezongen worden (‘Waarheen pelgrims’, ‘Ik wensch te zijn als Jezus’) of op een verouderde melodienotatie. Als organist zul je een ritmisch gezongen psalm niet inleiden met een koraalbewerking waarin de melodie niet-ritmisch wordt voorgesteld.
Wie zijn oor te luisteren legt in kerkelijk Nederland, zal evenwel merken dat de muziek van Asma nog regelmatig wordt gespeeld.
Er is zelfs een jaarlijks orgelconcours dat Asma’s naam draagt en waar de deelnemers verplicht zijn een stuk van Asma of van Zwart te spelen.

Imiteren
In interviews heeft Feike Asma meer dan eens verteld dat hij in zijn jonge jaren zijn leermeester Jan Zwart in alles imiteerde. In zijn speelwijze, zijn registraties, zijn repertoirekeuze en zijn liedbehandeling. Maar dat bleek uiteindelijk een doodlopende weg. ‘Je moet proberen jezelf te zijn’, benadrukte Asma in een televisie-interview.
Zo’n opmerking laat zien dat Asma zich ontwikkelde. Opnamen uit zijn wilde jaren, toen hij het orgel soms een flink pak slaag kon geven, schoof hij later dan ook terzijde met de woorden: ‘Zo speel ik dat niet meer.’
Daar ligt dan ook de uitdaging voor de organisten van nu. Zij moeten niet blijven steken in het imiteren van de Asma die tranen wist op te wekken met gevoelige liedbewerkingen en die kerkgebouwen op hun grondvesten deed sidderen met donderende toccata’s. Zij moeten niet de eigenzinnigheden van zijn speeltrant uitvergroten tot een karikatuur. Maar zij kunnen de man beter volgen in zijn ontwikkelingsgang, zoekend naar steeds weer nieuw repertoire, naar verbreding en verdieping van zijn spel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De erfenis van Asma

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's