Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godsnaam klinkt niet meer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godsnaam klinkt niet meer

Meijering ontmaskert christelijke politiek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn jongste boek beschrijft dr. Eginhard Meijering het proces van ontkerstening van het Nederlandse parlement. Hij laat zien hoe de christelijke politiek – althans de politiek die zich concreet op de Bijbel beroept – geruisloos verdween.

Een aantal jaren geleden schreef Geert Mak zijn spraakmakende boek Hoe God verdween uit Jorwerd. De kerk was er weg – al wordt er ook vandaag wel kerk gehouden. Kennelijk geïnspireerd door die titel schreef de Leidse emeritus lector Eginhard Meijering Hoe God verdween uit de Tweede Kamer. De ondertitel is radicaal: ‘De ondergang van de christelijke politiek’.
Over de titel twee opmerkingen vooraf. Drs. K. Exalto maakte altijd bezwaar tegen de godsnaam in de titel van een boek. Al te gemakkelijk gaat deze zo bij het noemen van de titel over de tong. Wat betreft het boek van Meijering valt bovendien de principiële vraag te stellen of het inderdaad zo is dat God uit de Tweede Kamer verdween. Nog afgezien van Zijn alomtegenwoordigheid, lezen we in Psalm 81 dat God oordeelt in de vergadering der goden, dat wil zeggen van de overheden. Of Hij er beleden wordt of niet, naar de Schriften belijden we dat Hij daar specifiek aanwezig is. Politiek wordt coram Deo, voor Gods aangezicht, bedreven. Geschiedenis, zei Groen van Prinsterer, is het vlammend schrift van de heilige God.
Daar heeft ook de politiek een plek in.

Achter de voordeur
Maar wat Meijering wil zeggen, is duidelijk. Een beroep op God en Zijn openbaring en een beroep op de kerkelijke traditie zijn in de kamers der Staten Generaal een witte raaf. De algemene tendens is geworden dat religie geen plek behoort te hebben in het publieke domein. Velen verbannen haar naar achter de voordeur.
We zullen het vandaag niet meer meemaken dat de leider van welk soort kabinet dan ook, van welke politieke denominatie hij ook moge zijn, bij het uitspreken van de regeringsverklaring de naam van God überhaupt nog gebruiken zal. Zo’n beroep, zegt Meijering, was tot aan de jaren zestig van de vorige eeuw ‘voor velen eerder norm dan uitzondering’.
Discussies gaan vandaag vrijwel uitsluitend nog over godsdienstvrijheid, dan wel over de beperking daarvan. Seculieren dragen telkens weer nieuwe thema’s aan die ertoe moeten dienen om gelovigen in hun vrijheid van handelen en kiezen in het publieke domein te beperken.

Duiding
We weten dat het politieke krachtenveld in de loop van de jaren grondig is gewijzigd. De doorlichting ervan is voor ingewijden geen nieuws. Maar juist de systematische en chronologische duiding in het kader van de secularisatie, de ontkerstening en ontkerkelijking, geven het boek van Meijering een meerwaarde.
Hij start zijn boek bij het ontstaan van de verzuiling, als confessionele partijvorming gaat plaatsvinden, met Kuyper als grote inspirator (aanvankelijk in het geding om de christelijke school). Er ontstaat hierdoor in de politiek een driestromenland van liberalen, socialisten en confessionelen. Kuyper had gedacht alle christenen mee te krijgen in zijn beweging, maar vele vrijzinnigen bekennen zich tot de liberalen en ook de socialisten kennen christenen in hun gelederen.
Bij het aantreden van zijn kabinet in 1901 zegt Kuyper: ‘(…) Gij zult liefhebben den Heer, uwen God, met al uw verstand, met al uw krachten, dit is het eerste en het grote gebod. Welnu, bij het aanhoren van die woorden buigt elk lid van de rechterzijde, en ik voeg er bij: elk lid van het Kabinet, zich diep eerbiedig neer.’ De liberale P.H. Roessingh (vrijzinnig hervormd predikant, vertegenwoordiger van de Liberale Unie) merkt echter op: ‘Uw christendom is nog niet het christendom, Uw Christus nog niet de Christus en uw evangelie nog niet de Blijde Boodschap, uitgesproken in Bergrede en gelijkenis op Galilea’s heuvelen.’

Regeringsverklaringen
Meijering volgt de regeringsverklaringen en de discussies daarover op de voet. Daarbij voert hij concrete thema’s op die scherpe discussies opleverden, compleet met theologische of bijbelse argumenten; zoals de spoorwegstaking in 1903, met alle argumenten voor en tegen revolutie, het gezantschap bij het Vaticaan, de Indische kwestie (1946-1949), de naoorlogse Doorbraak, als confessionelen – vooral uit de CHU – en socialisten zich verenigen in één partij, de PvdA, de bezinning op crematie, abortus, plaatsing van kruisraketten.
Regelmatig komen de accentverschillen of de inhoudelijke verschillen tussen KVP, ARP, CHU en SGP voor het voetlicht, met de SGP als permanente opponent van welke regeringscoalitie dan ook maar en daarmee ook van de andere confessionele partijen. Maar religie is hoe dan ook regelmatig aan de orde, concreet met het noemen van de Naam van God en vaak ook die van Christus, en met verwijzingen naar de Heilige Schrift. Bij het aantreden van het kabinet Colijn in 1937 bijvoorbeeld klinkt: ‘Te midden van de geestelijke verwarring in de wereld, waaraan ook ons volk niet geheel ontkomt, is steeds dringender de eis, dat in wetgeving en bestuur voor alles Gods Wet tot opperste richtsnoer worde genomen.’ Het kabinet wil ‘positief christelijk’ zijn. De liberale mr. P.J. Oud vraagt zich af of er dan ook zoiets als ‘negatief christelijk’ bestond. En ds. P. Zandt breekt later over deze aanduiding de staf, als ook de sociaal democraten in 1939 toetreden tot de regering.
Dan nog zegt echter minister-president De Geer in september 1939, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, dat de regering ‘met het voorbeeld van de vaderen voor ogen een diep en innig geloof (wil) bewaren in onze trouwe Vader in de hemel, die ook door nacht en stormtij de volken en personen wil leiden naar een betere toekomst’. Overigens sluiten zich dan de gelederen vanwege de oorlogsdreiging in een politiek van neutraliteit.

Godsbeeld
Als na de Doorbraak de bisschoppen van de Rooms-Katholieke Kerk in 1954 een herderlijk schrijven (mandement) uitbrengen, waarin de gelovigen wordt verboden lid te worden van een socialistische vakbond of van de VARA en het lezen van de socialistische pers, met ontrading van een stem op de PvdA, ontspint zich in de Kamer een indringend debat. Opnieuw is de liberale mr. Oud prominent aanwezig. Hij stelt de vraag of bij het spreken over ‘een hoger Beginsel’ sprake moet zijn van een persoonlijke God. Voor hem hoeft dat niet.
Ds. P. Zandt moet dan zijn oordeel geven over een twist tussen ‘rooms’ en ‘rood’. Maar hij neemt zijn oordeel over ARP en CHU erin mee. De coalitie van de drie grote partijen en de PvdA is voor hem een regeringskoets, die door rooms en rood wordt bestuurd, waarbij christelijk-historischen en antirevolutionairen ‘palfreniers op de bok en lakeien terzijde van het rijtuig’ zijn.
De Godsnaam valt hoe dan ook in de Tweede Kamer en zo blijft dat nog even.

Wending
Als echter in 1971 het kabinet Biesheuvel aantreedt, blijven principiële beschouwingen over de grondslag van de regering, die in de jaren vijftig nog heel gewoon waren, zegt Meijering, geheel achterwege.
De woordvoerders van de grote christelijke partijen gaan in debatten niet meer ‘godsdienstig, maar zuiver zakelijk politiek’ te werk.
Dat gaat in de jaren daarna gelijk op met de secularisatie en de ontkerkelijking.
Het brengt Meijering tot een harde conclusie voor vandaag: ‘Het christendom van het CDA is feitelijk een ethisch christendom, zoals de liberale afgevaardigde Roessingh dit in 1901 had bepleit.’ De naam van Christus wordt niet meer genoemd. Wat als christelijk overblijft, zijn de Christen Unie en de SGP, hoewel ook daar veranderingen zichtbaar zijn: ‘De lange preken met veel aanhalingen van Bijbelteksten en voorbeelden uit de vaderlandse geschiedenis zijn vervangen door zakelijke betogen, waarin wel heel duidelijk de principiële keuze voor Gods openbaring in de Bijbel en de geschiedenis wordt geponeerd, zoals vooral de ARP tot aan de jaren zestig had gedaan.’

Onthullend
Het boek van Meijering is onthullend, maar wordt fundamenteel ondersteund door nauwkeurige weergave van de ontwikkelingen.
De grote christelijke partijen zijn passé. Hij zegt: ‘Er is ook geen kerkelijke achterban meer die om een partij vraagt die de lijn voortzet, en voor zover die er nog is voldoen de CU en de SGP daaraan.’ Hij verwacht ook niet dat er nog ‘een groeiend aantal mensen’ weer naar een partij verlangt die zich baseert op Gods Woord. Ik vrees dat Meijering gelijk heeft, tenzij er nog een geestelijke (en kerkelijke) opwekking komt.
In de jaren tachtig voerde Lubbers voor het CDA de term ’cultuurchristendom’ in. Daarop moest het CDA ook zijn werfkracht richten. Tijdelijk had dat succes. Dat deel van het electoraat blijkt zich intussen te hebben doorvertaald naar een corps zwevende kiezers, die, naar de praktijk leert, bij het verlaten van het CDA zijn onderdak ook niet vindt bij de CU of de SGP.
Enkele jaren geleden vroeg ik Eimert van Middelkoop, toen hij nog in de Tweede Kamer zat, of de naam van Christus wel eens werd genoemd. ‘Eigenlijk nooit’, zei hij.
Het boek van Meijering bevestigt het. Maar wat is christelijke politiek zonder Christus? Dat gaat een stap verder dan het noemen van God. De Christusnaam stelt het spreken over God namelijk ook in specifiek (bijbels) licht. Een appèl op allen die nog aan christelijke politiek doen.

N.a.v. Eginhard Meijering, ‘Hoe God verdween uit de Tweede Kamer. De ondergang van de christelijke politiek’, uitg. Balans, Amsterdam; 204 blz.; € 19,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Godsnaam klinkt niet meer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's